In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Genotype
Slide 4 - Woordweb
Fenotype
Slide 5 - Woordweb
Chromosomen
Slide 6 - Woordweb
Hoe wordt het geslacht bepaald?
Slide 7 - Woordweb
Wat zijn genen?
Slide 8 - Woordweb
Door welke twee factoren wordt het fenotype bij een dier beplaad?
Slide 9 - Woordweb
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen homozygoot en heterozygoot?
Slide 15 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een dominant gen en een recessief gen
Slide 16 - Open vraag
Wat is het verschil tussen monogene kenmerken en polygene kenmerken?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Een hond kan een zwarte of bruine vachtkleur hebben. Het dominante allel, dat een zwarte vacht geeft heeft de B. Het recessieve allel voor bruine vacht een b. Welke kleur heeft een hond met Bb?
Slide 26 - Open vraag
Dezelfde situatie: Welke kleur heeft een hond met bb?