4H 6.1 hormonen en 6.2 homeostase en regelkringen

hoe werkt deze 'les op afstand'
1. zorg ervoor dat je voordat je start de paragrafen hebt gelezen
2. lees de leerdoelen en succescriteria
3. bekijk alle uitlegdia's en uitlegvideo's
4. controleer jezelf door de vragen en oefeningen tussendoor te doen
5. maak aan het einde de verwerkingopdrachten en controleer of je de leerdoelen hebt behaald (voldoe je aan de succescriteria)
6. nog niet behaald = terug naar de stof/ uitlegvideo's en/of zoek hulp
7. geef aan (vraag in laatste dia's) of er extra ondersteuning nodig is van mij tijdens een contactmoment
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

hoe werkt deze 'les op afstand'
1. zorg ervoor dat je voordat je start de paragrafen hebt gelezen
2. lees de leerdoelen en succescriteria
3. bekijk alle uitlegdia's en uitlegvideo's
4. controleer jezelf door de vragen en oefeningen tussendoor te doen
5. maak aan het einde de verwerkingopdrachten en controleer of je de leerdoelen hebt behaald (voldoe je aan de succescriteria)
6. nog niet behaald = terug naar de stof/ uitlegvideo's en/of zoek hulp
7. geef aan (vraag in laatste dia's) of er extra ondersteuning nodig is van mij tijdens een contactmoment

Slide 1 - Tekstslide

H6 HORMOONSTELSEL

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

6.1 en 6.2 leerdoelen
Ik kan


  • uitleggen wat hormonen zijn en hoe ze in het lichaam werken (en uitgewerkt raken)
  • noemen welke belangrijke hormoonklieren er zijn
  • uitleggen hoe een negatieve terugkoppeling werkt

Slide 5 - Tekstslide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: hormonen, endocriene en exocriene klieren, hormoonconcentraties, (hormoon)receptor, doelwitcel of -orgaan

  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken

Slide 6 - Tekstslide

leerdoel

Ik kan uitleggen wat hormonen zijn en hoe ze in het lichaam werken (en uitgewerkt raken).

Slide 7 - Tekstslide

6.1 hormonen
hormoonklier = endocriene klier - geeft hormoon direct aan bloed af

exocriene klier = zweet-/ speekselklier

doelwitcel/ orgaan (contact receptor zonder zelf gebruikt te worden)

productie door hormoonklieren
afbraak/ verwijderen door lever/nier

Slide 8 - Tekstslide

leerdoel

Ik kan noemen welke belangrijke hormoonklieren er zijn

Slide 9 - Tekstslide

hormoonklieren
de belangrijkste hormoonklieren bij de mens

Pak je binas erbij..
BINAS 89A
BINAS 89B

Slide 10 - Tekstslide

leerdoel

Ik kan uitleggen hoe een negatieve terugkoppeling werkt

Slide 11 - Tekstslide

6.2 homeostase en regelkringen
homeostase = stabiele en gelijkmatige toestand in lichaam 

(BINAS 89C) negatieve terugkoppeling = het eindproduct werkt remmend op het proces
- des te meer product, des te meer remming
- des te minder product, des te minder remming

doel = eindproduct binnen bepaalde waarden houden

Slide 12 - Tekstslide

Regelkringen vind je zowel in het hormoonstelsel als in het zenuwstelsel.
Wat betekent het als er een + staat bij een pijl in een hormoon-regelkring?
A
Dan wordt er meer hormoon afgegeven door het orgaan waarvandaan de pijl wijst.
B
Dan wordt het orgaan waar de pijl naartoe wijst gestimuleerd in zijn werking.

Slide 13 - Quizvraag

Regelkringen vind je zowel in het hormoonstelsel als in het zenuwstelsel.
Wat betekent het als er een + staat bij een pijl in een hormoon-regelkring?
A
Dan gaan er meer impulsen over de baan die aangegeven wordt door de pijl.
B
Dan wordt het orgaan waar de pijl naartoe wijst gestimuleerd door impulsen.

Slide 14 - Quizvraag

Regelkringen vind je zowel in het hormoonstelsel als in het zenuwstelsel.
Wat betekent het als er een - staat bij een pijl in een hormoon-regelkring?
A
Dan wordt er minder hormoon afgegeven door het orgaan waarvandaan de pijl wijst.
B
Dan wordt het orgaan waar de pijl naartoe wijst geremd in zijn werking.

Slide 15 - Quizvraag

Regelkringen vind je zowel in het hormoonstelsel als in het zenuwstelsel.
Wat betekent het als er een - staat bij een pijl in een regelkring van het zenuwstelsel?
A
Dan gaan er minder impulsen over de baan die aangegeven wordt door de pijl.
B
Dan wordt het orgaan waar de pijl naartoe wijst geremd door impulsen.

Slide 16 - Quizvraag

Regelkringen vind je zowel in het hormoonstelsel als in het zenuwstelsel.
Wat is het effect als er in een regelkring alleen maar + staat?
A
Positieve terugkoppeling: versterking van het resultaat.
B
Negatieve terugkoppeling: een evenwicht.

Slide 17 - Quizvraag

Geef aan: positieve of negatieve terugkoppeling.

De melkgift komt op gang als een baby bij de moeder gaat drinken.
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling

Slide 18 - Quizvraag

Geef aan: positieve of negatieve terugkoppeling.

De lichaamstemperatuur is ongeveer 37 graden Celsius.
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling

Slide 19 - Quizvraag

Geef aan: positieve of negatieve terugkoppeling.

Een actiepotentiaal begint doordat er Na+ door het membraan stroomt.
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling

Slide 20 - Quizvraag

Geef aan: positieve of negatieve terugkoppeling.

Het zuurstofgehalte in het bloed blijft binnen bepaalde grenzen.
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling

Slide 21 - Quizvraag

Geef aan: positieve of negatieve terugkoppeling.

De bloedsuikerspiegel wordt constant gehouden.
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling

Slide 22 - Quizvraag

Video-opdracht
Bekijk de video op de volgende dia met hierin een aantal hele duidelijke voorbeelden van negatieve feedback/ terugkoppeling in het lichaam. (niet alleen voorbeelden met hormonen)


Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: hormonen, endocriene en exocriene klieren, hormoonconcentraties, (hormoon)receptor, doelwitcel of -orgaan

  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken

Slide 25 - Tekstslide

aan de slag
1. maak een begrippenlijst
3. maken en nakijken opgaven 6.2.1

Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 
Vul op de laatste dia in of je behoefte hebt aan een contactmoment met de docent. 

Slide 26 - Tekstslide

Ik heb behoefte aan een contact moment met de docent omdat ik (nadat ik alles heb gedaan in de lesson-up) nog vragen heb.
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag