6V: Bespreking tekst 4 2017 tv1 (vraag 28 t/m 35); accent op formulering van het antwoord
6V: Oefenen tekstbegrip voor ED2 en CSE (1)
Focus op: formulering van het antwoord
a.d.h.v. tekst 4 2017 TV1
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
6V: Oefenen tekstbegrip voor ED2 en CSE (1)
Focus op: formulering van het antwoord
a.d.h.v. tekst 4 2017 TV1
Slide 1 - Tekstslide
Vooraf
(Uitdelen hand-out)
p. 1, waaruit bestaat het, derde streepje: ons ED in TW2 is wel drie uur, net als CSE
Aanpassingen daarin: p. 3, punt 11: 'want als je meer of minder citeert dan gevraagd'
Slide 2 - Tekstslide
Hoe is het oefenen met deze tekst bevallen?
ging prima, was goed te doen!
was pittig, denk dat ik nog wel wat meer oefening kan gebruiken
viel tegen was echt lastig, ik moet nog veel oefen
Slide 3 - Poll
Hoeveel woorden moest je opzoeken in de woordenlijst?
A
Geen
B
1 of 2
C
3 tot 10
D
Meer dan 10
Slide 4 - Quizvraag
Formulering van je antwoord, de theorie (1)
Lees de vraag goed en zorg dat je antwoord echt voldoende op de vraag aansluit.
Wordt er bijvoorbeeld naar een verschil tussen twee zaken gevraagd? Dan moet je beide kanten aangeven (bijvoorbeeld: ‘In alinea 1 gaat het om vrije dieren, terwijl het in alinea 2 om dieren in gevangenschap gaat’).
Moet een vraag in de vorm van een (of meer) volledige zinnen worden beantwoord? Begin altijd met het herhalen van de vraag! Voordeel: je antwoord sluit aan op de gestelde vraag én je hebt gelijk een volledige zin!
Soms is er een maximum aan het aantal te gebruiken woorden -> zet het zinsgedeelte waarin je de vraag herhaalt dan (tussen haakjes); dit gedeelte telt niet mee voor het maximum aantal woorden
Slide 5 - Tekstslide
Formulering van je antwoord, de theorie (2)
Wen jezelf eraan om het aantal woorden te tellen (en tussen haakjes achter je antwoord te vermelden). Zo dwing je jezelf niet over het maximumaantal woorden heen te gaan
Tot nu toe was het steeds zo dat alleen het gedeelte tot het maximum aantal woorden werd beoordeeld, het eventuele gedeelte buiten het maximum telt niet mee in de beoordeling, maar eventuele taalfouten tellen ook niet mee ;)
Antwoorden gegeven in telegramstijl (bijv. vader ziek i.p.v. je vader is ziek worden niet beoordeeld en leveren dus 0 punten op
Antwoorden die in hele zinnen moeten worden gegeven, worden op zowel formulering als spelling beoordeeld (als je niet in hele zinnen hoeft te antwoorden: beoordeling op alleen spelling)
Slide 6 - Tekstslide
Formulering van je antwoord, de theorie (3)
Neem in je antwoord nooit voorbeelden op, tenzij daar expliciet om wordt gevraagd
Geef nooit meer antwoorden dan er gevraagd worden; kost alleen maar tijd en kan spelfouten opleveren! Corrector mag alleen de eerst gegeven antwoorden nakijken, tot het gevraagde aantal. Als je bijvoorbeeld drie antwoorden geeft, terwijl er maar twee gevraagd worden, wordt het derde antwoord niet beoordeeld. Dat levert dus sowieso geen punten op
Meestal in de vraag aangegeven uit hoeveel informatie-elementen je antwoord moet bestaan (bijvoorbeeld: ‘drie redenen’, ‘vier oorzaken’).
Als er drie elementen gevraagd worden voor twee punten, levert één goed element meestal niks op, twee goede elementen zijn dan één punt en drie goede twee punten.
Slide 7 - Tekstslide
Formulering van je antwoord, de theorie (4)
Als het aantal informatie-elementen niet is aangegeven, kun je dat vaak afleiden uit het aantal punten. Dus, als je met een vraag twee punten kunt verdienen, dan is de kans groot dat je antwoord twee informatie-elementen moet bevatten.
Probeer altijd iets op te schrijven. Misschien is je antwoord gedeeltelijk goed en krijg je een deel van de punten. Als je niets opschrijft, levert dat sowieso 0 punten op. Maar houd wel rekening met de taalaftrek... ;)
Slide 8 - Tekstslide
Bespreking van de antwoorden
28:
C
Slide 9 - Tekstslide
Type hier je antwoord op vraag 29: vat samen waarom volgens de tekst deze vakbladen nuttig zijn (hele zinnen, max. 30 woorden)
Slide 10 - Open vraag
vraag 29
in de kantlijn: 2 punten, indicatie voor twee elementen in je antwoord
Deze tijdschriften bevatten teksten geschreven door mensen binnen Justitie (of anders geformuleerd, maar uit antw. blijkt wel door wie de teksten geschreven zijn)
De teksten geven voorbeelden uit de dagelijkse praktijk (mag ook in andere woorden) (17 woorden)
Slide 11 - Tekstslide
Type hier je antwoord op vraag 30: Noem de vijf bezwaren uit al. 5, 6 &7 tegen de 'harde aanpak' (hele zinnen, max. 70 woorden)
Slide 12 - Open vraag
vraag 30
hoe vind je de bezwaren? -> Let op de signaalwoorden (voor opsomming!)
De straffen zijn disproportioneel.
Overtredingen worden verschillend beoordeeld.
Er zijn zo veel wetten en regels dat bijna alles verboden is.
De harde aanpak leidt tot een stroom aan bekeuringen.
Hele gezinnen kunnen ten ondergaan door de opeenstapeling van bekeuringen
(39 woorden)
Slide 13 - Tekstslide
Bespreking van de antwoorden
31:
D
Slide 14 - Tekstslide
Type hier je antwoord op vraag 32: Leg beide termen in 'bewaker van de spuigaten' uit (hele zinnen, max. 25 woorden)
Slide 15 - Open vraag
vraag 32
2-puntenvraag, dus...
wat is een bewaker? En wie is dat in deze tekst?
wat zijn spuigaten / wat betekent de uitdrukking het loopt de spuigaten uit
De officier van justitie zorgt er (als bewaker) voor
dat de gevolgen van een straf niet uit de hand lopen
(20 woorden)
Slide 16 - Tekstslide
Type hier je antwoord op vraag 33: impliciete advies dat Justitie in al. 7 meekrijgt om bij bekeuringen meer recht te doen aan principes van 'naar draagkracht' en 'proportionaliteit' (hele zinnen, max. 35 woorden)
Slide 17 - Open vraag
vraag 33
2-puntenvraag, dus...
Betekenis 'impliciet', principes van 'naar draagkracht' en 'proportionaliteit'?
Justitie moet ervoor zorgen dat de bekeuringen op een andere manier worden verwerkt
waardoor ze meer grip krijgt op de bekeuringen die ze uitdeelt
(24 woorden)
Slide 18 - Tekstslide
Type hier je antwoord op vraag 34: Waarom kan er volgens de tekst aan worden getwijfeld of 'ze dat in Den Haag wel beseffen'? (hele zinnen, max. 30woorden)
Slide 19 - Open vraag
vraag 33
1-puntenvraag, dus...
Wat wil 'Den Haag' eigenlijk?
Wat zijn de onvoorziene gevolgen hiervan?
(Er kan volgens de tekst worden getwijfeld aan of ze het wel beseffen) omdat de makers van het beleid doorgaan met het belangrijk blijven vinden van een harde aanpak van de criminaliteit
(19 woorden)
Slide 20 - Tekstslide
Bespreking van de antwoorden
35:
C
Meestal krijg je bij MC-vragen maar 1 punt. Uitzondering vaak voor inzichtsvragen
Slide 21 - Tekstslide
Welke examentekst willen jullie voor volgende week oefenen? Geef je voorkeur op!