6V: Bespreking tekst 3 2017 tv1 (vraag 23 t/m 27); accent op formulering van het antwoord
6V: Oefenen tekstbegrip voor ED2 en CSE (1)
Focus op: formulering van het antwoord
a.d.h.v. tekst 3 2017 TV1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
6V: Oefenen tekstbegrip voor ED2 en CSE (1)
Focus op: formulering van het antwoord
a.d.h.v. tekst 3 2017 TV1
Slide 1 - Tekstslide
Hoe is het oefenen met deze tekst bevallen?
ging prima, was goed te doen!
was pittig, denk dat ik nog wel wat meer oefening kan gebruiken
viel tegen was echt lastig, ik moet nog veel oefen
Slide 2 - Poll
Hoeveel woorden moest je opzoeken in de woordenlijst?
A
Geen
B
1 of 2
C
3 tot 10
D
Meer dan 10
Slide 3 - Quizvraag
Type hier je antwoord op vraag 23:
Slide 4 - Open vraag
Bespreking van de antwoorden: vraag 23
(De boodschap die 'nooit tolleren' moet afgeven is volgens de tekst vooral symbolisch van aard) omdat we niet beschikken over de middelen om handhaving af te dwingen. (12 w.)
-> zie het stukje vlak voor 65-68
Slide 5 - Tekstslide
vraag 24
Dit is een vb van een vraag die 3 p. oplevert en waarin in de opdracht al is aangegeven dat je vier factoren moet noemen.
Let op: je moet in hele zinnen antwoorden
Slide 6 - Tekstslide
vraag 24 (vervolg)
(De vier factoren die de uitvoering van het project 'Veilige Publieke Taak belemmeren zijn:)
1. de onderregistratie van lichtere incidenten;
2. de vaak lage strafeis van officieren die een driedubbele strafeis niet proportioneel vinden;
3. zero tolerance verdraagt zich niet met het rechterlijke streven naar maatwerk;
4. we beschikken waarschijnlijk niet over de middelen om naleving van 'nooit tollereren' af te dwingen. (44 w.)
r. 35 t/m 62)
Slide 7 - Tekstslide
Type hier je antwoord op vraag 25 (max. 30 woorden)
Slide 8 - Open vraag
vraag 26
Wat is een 'causale keten'?
Wat is jullie volgorde?
Juiste volgorde: 4-1-3-2
Slide 9 - Tekstslide
vraag 27
Wat is jullie antwoord?
Juiste antwoord: 2, 3 en 6
Slide 10 - Tekstslide
Bespreking van de antwoorden
31:
D
Slide 11 - Tekstslide
Type hier je antwoord op vraag 32: Leg beide termen in 'bewaker van de spuigaten' uit (hele zinnen, max. 25 woorden)
Slide 12 - Open vraag
vraag 32
2-puntenvraag, dus...
wat is een bewaker? En wie is dat in deze tekst?
wat zijn spuigaten / wat betekent de uitdrukking het loopt de spuigaten uit
De officier van justitie zorgt er (als bewaker) voor
dat de gevolgen van een straf niet uit de hand lopen
(20 woorden)
Slide 13 - Tekstslide
Type hier je antwoord op vraag 33: impliciete advies dat Justitie in al. 7 meekrijgt om bij bekeuringen meer recht te doen aan principes van 'naar draagkracht' en 'proportionaliteit' (hele zinnen, max. 35 woorden)
Slide 14 - Open vraag
vraag 33
2-puntenvraag, dus...
Betekenis 'impliciet', principes van 'naar draagkracht' en 'proportionaliteit'?
Justitie moet ervoor zorgen dat de bekeuringen op een andere manier worden verwerkt
waardoor ze meer grip krijgt op de bekeuringen die ze uitdeelt
(24 woorden)
Slide 15 - Tekstslide
Type hier je antwoord op vraag 34: Waarom kan er volgens de tekst aan worden getwijfeld of 'ze dat in Den Haag wel beseffen'? (hele zinnen, max. 30woorden)
Slide 16 - Open vraag
vraag 33
1-puntenvraag, dus...
Wat wil 'Den Haag' eigenlijk?
Wat zijn de onvoorziene gevolgen hiervan?
(Er kan volgens de tekst worden getwijfeld aan of ze het wel beseffen) omdat de makers van het beleid doorgaan met het belangrijk blijven vinden van een harde aanpak van de criminaliteit
(19 woorden)
Slide 17 - Tekstslide
Bespreking van de antwoorden
35:
C
Meestal krijg je bij MC-vragen maar 1 punt. Uitzondering vaak voor inzichtsvragen
Slide 18 - Tekstslide
Welke examentekst willen jullie voor volgende week oefenen? Geef je voorkeur op!