Doel: je herkent de theorie van vorig jaar weer en snapt het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Programma 23 september
10 minuten lezen in je leesboek
Start leesvaardigheid
Doel: je herkent de theorie van vorig jaar weer en snapt het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken.
Slide 1 - Tekstslide
Leesvaardigheid 2 havo
Hoofdstuk 1 en 2 van Lezen in Nieuw Nederlands
Op welke bladzijden vind je de theorie?
Slide 2 - Tekstslide
Wat is geen tekstdoel?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Activeren
D
Functioneren
Slide 3 - Quizvraag
In dit gedeelte van de tekst wordt het onderwerp aangekondigd
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Deelonderwerpen
D
Slot
Slide 4 - Quizvraag
Als je het onderwerp van een tekst wil weten lees je....
A
Kritisch
B
Zoekend
C
Oriënterend
D
Grondig
Slide 5 - Quizvraag
Uit hoeveel delen bestaan teksten minimaal?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quizvraag
Een deelonderwerp is?
A
De conclusie
B
Het onderwerp van 1 alinea.
C
De inleiding
D
De belangrijkste zin uit de tekst.
Slide 7 - Quizvraag
Het belangrijkste dat de schrijver vertelt over het onderwerp in 1 zin, noemen we de ...
A
hoofdgedachte
B
anekdote
C
deelonderwerp
D
inleiding
Slide 8 - Quizvraag
Lezen 1 en 2
De komende zeven lessen behandelen we hs 1 + 2 van leesvaardigheid.
Bij de toets krijg je vragen over een nieuwe tekst en enkele vragen over de theorie.
Slide 9 - Tekstslide
Hoofdzaken en bijzaken
Het hoofd van de school is de ........
De hoofdscheidsrechter is de ...................... scheidsrechter.
Is een bijgerecht het belangrijkste onderdeel van de maaltijd?
Slide 10 - Tekstslide
Boek blz. 12-13
De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Je vindt de hoofdzaken op de voorkeursplaatsen: de inleiding en het slot.
Bijzaken zijn minder belangrijk: dit zijn voorbeelden of extra uitleg (toelichting)
Elke alinea heeft ook 1 zin die het belangrijkst is. De hoofdzaak van een alinea staat in de kernzin. Dit is vaak de eerste of laatste zin van een alinea.
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht maken.
Filmpje
Slide 12 - Tekstslide
Klaar?
Maak zelfstandig Opdracht 1 op bladzijde 13 van Nieuw Nederlands. Klaar? Lezen in je leesboek.