Je kunt deze LessonUp zelfstandig doornemen. De LessonUp bevat oefenvragen.
Lees eerst de theorie van H1-H3 Lezen door en leer de verschillende tekstverbanden en signaalwoorden uit je hoofd. Door de oefenvragen in LessonUp te maken kun je controleren of je de leerdoelen beheerst.
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Havo 2 - Lezen H2-H3
Je kunt deze LessonUp zelfstandig doornemen. De LessonUp bevat oefenvragen.
Lees eerst de theorie van H1-H3 Lezen door en leer de verschillende tekstverbanden en signaalwoorden uit je hoofd. Door de oefenvragen in LessonUp te maken kun je controleren of je de leerdoelen beheerst.
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je leren? Je krijgt een so over de tekstverbanden en signaalwoorden (H2+H3). Daarna krijg je een repetitie. De repetitie lezen gaat óók over H1-Hoofd- en bijzaken, kernzinnen.
Deze LessonUp gaat vooral over tekstverbanden en signaalwoorden. Vergeet niet om voor de repetitie te oefenen met hoofdstuk 1.
Stof uit de brugklas
Bij de repetitie Lezen moet je een tekst lezen en krijg je ook algemene vragen over de tekst.
Op blz. 236-241 wordt in De Brug Lezen de stof uit de brugklas herhaalt. Daar staan ook nog extra teksten om mee te oefenen.
Slide 2 - Tekstslide
De teksten uit deze LessonUp staan ook in een PDF-bestand op ItsLearning. Je kunt de teksten printen zodat je de oefenvragen
op LessonUp makkelijker kunt maken.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd. Welke signaalwoorden horen hierbij?
In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde zaken genoemd. Welke signaalwoorden horen hierbij?
Een chronologisch verband beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Welke signaalwoorden horen hierbij?
vroeger, later, nu, eerst.
daarna, nadat
maar, tegenover, daarentegen
ten eerste, ten tweede, om te beginnen.
toch, echter,
bovendien, ook (nog), verder
aan de ene kant, aan de andere kant
vervolgens, terwijl, dadelijk
hoewel, ondanks dat
Slide 5 - Sleepvraag
Welk tekstverband hoort bij de signaalwoorden zo als, zoals, denk aan?
Slide 6 - Open vraag
Bij een concluderend verband wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst. Noem minstens drie signaalwoorden die bij dit verband horen.
Slide 7 - Open vraag
Bij een samenvattend verband wordt een verkorte weergave van informatie uit de tekst gegeven. Noem minstens drie signaalwoorden die bij dit verband horen.
Slide 8 - Open vraag
Lees tekst 1: Witte alligator in koffer op vliegveld München (1/2)
Slide 9 - Tekstslide
Lees tekst 1: Witte alligator in koffer op vliegveld München (2/2)
Slide 10 - Tekstslide
De titel van de tekst is: Duitse douane vindt levende witte alligator in koffer op vliegveld München.
Welke andere benamingen worden voor de alligator gebruikt in de tekst?
Slide 11 - Open vraag
Welk signaalwoord voor een oorzakelijk verband zie je in alinea 2?
Slide 12 - Open vraag
Noem de oorzaak en het gevolg.
Slide 13 - Open vraag
Welk tekstverband vind je in de laatste alinea? Kies uit: tegenstellend verband, concluderend verband, redengevend verband.
Slide 14 - Open vraag
Welke tegenovergestelde zaken worden genoemd?
Slide 15 - Open vraag
Lees tekst 2: Noorderlicht in korte broek
Slide 16 - Tekstslide
Lees tekst 2: Noorderlicht in korte broek
Slide 17 - Tekstslide
Welke drie tekstverbanden vind je in de tekst 2? Noteer ook de bijbehorende signaalwoorden.
Slide 18 - Open vraag
Wat is de oorzaak en wat is het gevolg?
Slide 19 - Open vraag
Je vindt twee signaalwoorden voor een tegenstellende verband in de tekst. Noem bij de twee signaalwoorden de tegenstellende zaken.
Slide 20 - Open vraag
Lees tekst 3: Serie plofkraken in Duitsland door Nederlanders
Slide 21 - Tekstslide
Lees tekst 3: Serie plofkraken in Duitsland door Nederlanders
Slide 22 - Tekstslide
In de tekst wordt gesproken over twee Nederlanders die een serie plofkraken hebben gepleegd. Hoe oud zijn de mannen?
Slide 23 - Open vraag
Waarom kreeg de 36-jarige man een zwaardere straf?
Slide 24 - Open vraag
Herlees de eerste twee alinea's. Welk signaalwoord zie je?
Slide 25 - Open vraag
Welk tekstverband herken je door het signaalwoord 'terwijl'?
Slide 26 - Open vraag
Je gaat een betoog lezen van een skileraar. Haar stelling is dat skiles in de eerste jaren verplicht moet worden. Je leest de tekst nog niet. Welke argumenten zou jij zelf kunnen verzinnen voor de stelling?
Slide 27 - Open vraag
Lees tekst 4: Skiles
Slide 28 - Tekstslide
Wat betekent het woord 'objectief'? (alinea 1)
A
eigenwijs
B
zonder oordelen
Slide 29 - Quizvraag
Wat betekent het woord 'ervaren'? (alinea 4)
A
geoefend
B
beginnend
Slide 30 - Quizvraag
Wat betekent het woord 'must'? (alinea 6)
A
aanrader
B
eis
Slide 31 - Quizvraag
Waarom twijfelt de schrijver aan de tips van een ervaren skiër aan beginners?
Slide 32 - Open vraag
Welk signaalwoord vind je in regel 20-24?
Slide 33 - Open vraag
Welk tekstverband hoort bij dit signaalwoord?
Slide 34 - Open vraag
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd. Wat wordt in deze tekst achter elkaar opgenoemd door de schrijver?
Slide 35 - Open vraag
In regel 29 staat het signaalwoord 'dus'.
Leg uit waarom het signaalwoord 'dus' in deze tekst zorgt voor een concluderend verband.
Slide 36 - Open vraag
Wat is de conclusie van de schrijver?
Slide 37 - Open vraag
In het slot van de tekst vind je naast een concluderend verband ook een ander tekstverband. Welk tekstverband?
Slide 38 - Open vraag
Wat is het doel en wat is het middel?
Slide 39 - Open vraag
Lees tekst 5 Beloega in Seine
Slide 40 - Tekstslide
Lees tekst 5 Beloega in Seine
Slide 41 - Tekstslide
De tekst gaat over een beloega. Wat is een beloega? Noteer ook waar je je antwoord(en) in de tekst gevonden hebt.
Slide 42 - Open vraag
Welke signaalwoorden voor een tegenstellend verband vind je in alinea 5?
Slide 43 - Open vraag
Alinea 5 gaat in op de reddingspoging. Op welke twee 'waarom'-vragen geeft de alinea antwoord? Formuleer twee vragen en geef ook antwoord op de vragen.
Slide 44 - Open vraag
Wat moet je leren? Je krijgt een so over de tekstverbanden en signaalwoorden (H2+H3). De repetitie Lezen gaat óók over H1-Hoofd- en bijzaken, kernzinnen.
Deze LessonUp ging vooral over tekstverbanden en signaalwoorden. Vergeet niet om voor de repetitie te oefenen met hoofdstuk 1.
Stof uit de brugklas
Bij de repetitie Lezen moet je een tekst lezen en krijg je ook algemene vragen over de tekst.
Op blz. 236-241 wordt in De Brug Lezen de stof uit de brugklas herhaalt. Daar staan ook nog extra teksten om mee te oefenen.
Slide 45 - Tekstslide
Deze LessonUp heeft mij geholpen bij het voorbereiden van de so en/of repetitie.