Jij kan de vorming van eiwitten aan de hand van DNA toelichten met behulp van translatie en transcriptie en kan hierbij de gevolgen van DNA mutaties aangeven
Slide 2 - Tekstslide
Watson en Crick
Slide 3 - Tekstslide
Bouw van DNA
Je lichaam heeft veel nieuwe
eiwitten nodig. De productie van
eiwitten wordt aangestuurd vanuit
de celkern, de chromosomen.
Deze chromosomen bevatten heel
veel genen die coderen voor de
eiwitten.
Slide 4 - Tekstslide
DNA en RNA
De stoffen in de genen die de hoofdrol spelen in de codering voor eiwitten zijn nucleïnezuren.
Hier zitten 2 soorten stoffen bij: DNA (deoxyribonucleic acid) en RNA (ribonucleic acid).
De backbone wordt gevormd door de polyester van het fosforzuur en het koolhydraat deoxyribose.
Slide 5 - Tekstslide
Dubbele helix
Slide 6 - Tekstslide
DNA vs RNA
Voor de eiwitsynthese is niet alleen
DNA nodig maar ook RNA. De bouw
van RNA is alleen een klein beetje
anders dan DNA. -->
Ook zijn er verschillende soorten RNA,
mRNA en tRNA met beide hun eigen
functie.
Slide 7 - Tekstslide
Eiwitsynthese
DNA bevat dus de info nodig om eiwitten te maken. Dat ligt in de volgorde van de base die vertaald wordt bij de eiwitsynthese.
Het idee is dat telkens 3 opeenvolgende nucleïne afgelezen worden voor 1 van de 20 aminozuren.
binas tabel 71G
Slide 8 - Tekstslide
Stap 1 transcriptie
De dubbele DNA helix wordt open gebroken en het DNA wordt afgelezen en overgeschreven. Dit is mRNA
Slide 9 - Tekstslide
Stap 2.1 Translatie
In de translatie wordt in een ribosoom het mRNA omgezet naar eiwitten d.m.v. translatie. De ribosomen matchen een stukje tRNA met het mRNA en bouwen zo het eiwit op.
Slide 10 - Tekstslide
Mutaties
foutje bedankt.
Het kan gebeuren dat er een verandering in het DNA plaatsvind. Een nucleïne wordt verandert, een A wordt een T. In veel gevallen is dit geen drama. Grote stukken DNA coderen nergens voor en andere mutaties geven nog steeds dezelfde aminozuren.
Maar soms kan het voor een eiwit nare gevolgen hebben.
Slide 11 - Tekstslide
Leerdoelen:
Jij kent de algemene structuren van DNA en RNA
Jij kan de vorming van eiwitten aan de hand van DNA toelichten met behulp van translatie en transcriptie en kan hierbij de gevolgen van DNA mutaties aangeven