Het proces waarbij individuen in toenemende mate hun zelfstandigheid op verschillende gebieden kunnen vergroten.
Slide 5 - Tekstslide
3. Individualisering
In jaren '60 gaan waarden van het individu boven dat van het collectief staan <- komt ook door ontzuiling.
Hierdoor: meer mobiliteit, zowel landelijk als op de maatschappelijke ladder.
Mogelijk gemaakt door groei vd welvaart (kerk steun minder nodig)
Slide 6 - Tekstslide
Door individualisering ook institutionalisering nodig: wetten die scheiding regelen, financieel zelfstandig moeten zijn, samenlevingscontracten, etc.
In jaren '80 door vrouwenemancipatie nog meer individualisering (vrouwen ook carrière).
Slide 7 - Tekstslide
Nu:
Onder de 5.0: maak Tekstverkenners 1-4 en opdracht 12
Tussen 5.0 en 6.5: maak opdracht 12
Boven 6,5: huiswerk is facultatief.
Nakijken is onderdeel van huiswerk maken!!
Slide 8 - Tekstslide
Nu:
Start met het exact leren van de kernconcepten:
1. Democratisering
2. Institutionalisering
3. Conflict
4. Macht
5. Identiteit
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
Meerkeuzemaatschappij: je hebt de mogelijkheid te kiezen welke opleiding je wilt doen, welke vrijetijdsbesteding, welk werk, etc. Door toename van de welvaart. (vanaf jaren '80)
Zelfstandigheid en keuzes belangrijker dan gehoorzaamheid in opvoeding tegenwoordig.
Slide 10 - Tekstslide
Ontzuiling zorgt niet voor gemengde huwelijken wat betreft afkomst. Nog steeds een scheidslijn tussen culturen, door gebrek aan ontmoetingskansen (op school/werk/sport).
Slide 11 - Tekstslide
Toebedeelde relaties: relaties waaruit je niet hebt kunnen kiezen: familie, geloofsgenoten, .... <- jaren '50 tot ontzuiling.
Verworven relaties: relaties waarvan je de binding bewust hebt opgezocht (Social Media, internet)
Slide 12 - Tekstslide
Nadelen individualisering:
Minder omkijken naar je naaste = einde verzorgingsstaat.
Minder sociale controle en dus bindingen met maatschappij - zoek het zelf uit!
Individualisering bedreigt de solidariteit die nodig is voor verzorgingsstaat.
Slide 13 - Tekstslide
Nu:
Onder de 5.0: maak Tekstverkenners 1-7 en opdracht 12 en 13, 14 of 15.
Tussen 5.0 en 6.5: maak opdracht 12 en 13, 14 of 15.