Week 5, kennismaken klinisch redeneren

Week 5
www.lessonup.app

G8VPA
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Week 5
www.lessonup.app

G8VPA

Slide 1 - Tekstslide

Inhoudsopgave 
-  Week 5
- Bijzonderheden stage
-  Theorie dementie bespreken (vorige week)
-  Kennismaken met klinisch redeneren (deze week)
- 5 QUIZ  vragen tussendoor (20 of 30 sec. tijd voor)                            - Evalueren

Slide 2 - Tekstslide

Week 5
Theorie: ZorgPad, basis: Klinisch redeneren, leerpad 1 , kennismaken met klinisch redeneren
 Klinisch redeneren, leerpad 1, verwerking: Bekijk de Instructievideo SBARR en EBP


Maken:
Opdracht zonder score (= kennismaken met klinisch redeneren)
Stappenplan klinisch redeneren, maak deze opdracht individueel


Maken: Toepassingstaak
Bespreek jouw aandachtspunten (ontbrekende kennis over het stappenplan van het klinisch redeneren) in het studiegroepje.
Welke conclusie kunnen jullie trekken voor het eigen leerproces ?
Formuleer leerdoelen mbt de ontbrekende kennis over de stappen van het klinisch redeneren , op welke wijze ga je deze kennis eigen maken ?

Slide 3 - Tekstslide

Bijzonderheden stage

Slide 4 - Tekstslide

Tekst
QUIZ Dementie
(neurocognitieve 
stoornissen DSM-5)

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel vormen van dementie zijn er?
A
3
B
5
C
10
D
> 50

Slide 6 - Quizvraag

Meest voorkomende:
- Alzheimer 
- Vasculaire  dementie
- Lewy-body dementie
- Ziekte van Pick / Frontotemporale dementie (FTD)
- Korsakov (neurocognitieve stoornis door middelen)

Slide 7 - Tekstslide


Wat betekent afasie?
A
Moeilijk handelingen uit kunnen voeren
B
Taalstoornis
C
Kent functie gebruikersvoorwerp niet meer
D
Ernstige vergeetachtigheid

Slide 8 - Quizvraag

Antwoorden

Afasie:  Taalstoornis, de oudere  heeft moeite met het vinden van het goede woord en begrijpt niet wat er gezegd wordt.

Apraxie: Verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren, zoals het betalen bij de kassa.

Agnosie: De zorgvrager kent de functie van gebruiksvoorwerpen niet meer. 

Geheugenstoornis: vele malen erger dan vergeetachtigheid. 

Slide 9 - Tekstslide

Klinisch redeneren 

Slide 10 - Tekstslide

Stappen & redeneerhulpmiddelen
Stap 1: oriënteren op situatie (bijv. SBAR/MEWS/ABCDE)
Stap 1a: informatie verzamelen, stap 1b: risicoanalyse,  stap 1c: collega informeren indien nodig

Stap 2: mogelijke problemen in kaart brengen (Omaha/gordon)
Stap 2a: gegevens ordenen, stap 2b: hypothesen formuleren, stap 2c verbanden leggen.

Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken (bijv. observatielijst of meting)
Stap 4: verpleegkundig beleid (PES/smart)
Stap 5: verloop monitoren (SOAP)
Stap 6: reflectie (STARRT)

Slide 11 - Tekstslide

In welke fase pas je het redeneerhulp middel 'SOAP' toe?
A
Fase 1 : oriëntatie situatie
B
Fase 3: aanvullende observaties/onderzoek
C
Fase 4: verpleegkundig beleid vaststellen
D
Fase 5: verloop monitoren / rapportage

Slide 12 - Quizvraag

Client Slikke:
- Pols van 120
- Tensie 170/50
- Temp 38,2
- Ademhaling 15
- Suf 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de MEWS van dhr Slikke?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

SBAR: 
Als je de arts of een collega besluit te bellen, is de SBAR een goed hulpmiddel om informatie helder en geordend over te brengen. De afkorting SBAR staat voor:
  • Situatie – Wie ben jij, over welke zorgvrager gaat het en wat is het probleem?
  • Behandeling – Wat zijn de voorgeschiedenis en achtergrond tot nu toe?
  • Analyse – Wat is jouw beoordeling van actuele en mogelijke problemen in de situatie?
  • Respons – Wat wil je dat er gebeurt

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie
Wat vonden jullie van de les

Slide 17 - Tekstslide