Week 5, kennismaken klinisch redeneren

Week 5
www.lessonup.app

G9vp3e
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Week 5
www.lessonup.app

G9vp3e

Slide 1 - Tekstslide

Inhoudsopgave 
-  Week 5
- Bijzonderheden stage
-  Theorie dementie bespreken (vorige week)
-  Kennismaken met klinisch redeneren (deze week)
- 5 QUIZ  vragen tussendoor (20 of 30 sec. tijd voor)                            - Evalueren

Slide 2 - Tekstslide

Week 5
Theorie: ZorgPad, basis: Klinisch redeneren, leerpad 1 , kennismaken met klinisch redeneren
 Klinisch redeneren, leerpad 1, verwerking: Bekijk de Instructievideo SBARR en EBP


Maken:
Opdracht zonder score (= kennismaken met klinisch redeneren)
Stappenplan klinisch redeneren, maak deze opdracht individueel


Maken: Toepassingstaak
Bespreek jouw aandachtspunten (ontbrekende kennis over het stappenplan van het klinisch redeneren) in het studiegroepje.
Welke conclusie kunnen jullie trekken voor het eigen leerproces ?
Formuleer leerdoelen mbt de ontbrekende kennis over de stappen van het klinisch redeneren , op welke wijze ga je deze kennis eigen maken ?

Slide 3 - Tekstslide

Bijzonderheden stage

Slide 4 - Tekstslide

Tekst
QUIZ Dementie
(neurocognitieve 
stoornissen DSM-5)

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel vormen van dementie zijn er?
A
3
B
5
C
10
D
> 50

Slide 6 - Quizvraag

Meest voorkomende:
- Alzheimer 
- Vasculaire  dementie
- Lewy-body dementie
- Ziekte van Pick / Frontotemporale dementie (FTD)
- Korsakov (neurocognitieve stoornis door middelen)

Slide 7 - Tekstslide


Wat betekent afasie?
A
Moeilijk handelingen uit kunnen voeren
B
Taalstoornis
C
Kent functie gebruikersvoorwerp niet meer
D
Ernstige vergeetachtigheid

Slide 8 - Quizvraag

Antwoorden

Afasie:  Taalstoornis, de oudere  heeft moeite met het vinden van het goede woord en begrijpt niet wat er gezegd wordt.

Apraxie: Verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren, zoals het betalen bij de kassa.

Agnosie: De zorgvrager kent de functie van gebruiksvoorwerpen niet meer. 

Geheugenstoornis: vele malen erger dan vergeetachtigheid. 

Slide 9 - Tekstslide

Dementie kent vier fases. Welke fase is de bedreigde ik (begeleidingsbehoeftige fase)
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4

Slide 10 - Quizvraag

Antwoorden:

Fase 1: bedreigde ik (begeleidingsfase)
Fase 2: verdwaalde ik (verzorgingsbehoeftige fase)
Fase 3: verborgen ik (verplegingsbehoeftige fase)
Fase 4: verzonken ik (ook verplegingsbehoeftige fase)

Slide 11 - Tekstslide

Welke benaderingswijzen voor iemand met dementie bestaan er?
(meer zijn goed, 1 kiezen)
A
Realiteits- en oriëntatie benadering (ROB)
B
SOAP
C
Validation
D
Snoezelen

Slide 12 - Quizvraag

Juiste antwoorden waren:


- Realiteits- oriëntatie benadering (fase 1, soms in 2)
- Validation (fase 2 en 3)
- Snoezelen (fase 4)


Slide 13 - Tekstslide

Klinisch redeneren 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is klinisch redeneren?
A
Methode om informatie te ordenen
B
Methode om informatie te verzamelen voor verpleegplan.
C
Methode om gezondheidstoestand te observeren
D
Methode om zorg- situatie te analyseren en acties in te zetten

Slide 15 - Quizvraag

Klinisch redeneren =
- Doe je continue als verpleegkundige 
- Theorie koppelen aan praktijk
- Volgens een methode gegevens analyseren en acties uitzetten op een systematische manier. 

Het doel van klinisch redeneren is om onderbouwd tot een beslissing te komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Stappen & redeneerhulpmiddelen
Stap 1: oriënteren op situatie (bijv. SBAR/MEWS/ABCDE)
Stap 1a: informatie verzamelen, stap 1b: risicoanalyse,  stap 1c: collega informeren indien nodig

Stap 2: mogelijke problemen in kaart brengen (Omaha/gordon)
Stap 2a: gegevens ordenen, stap 2b: hypothesen formuleren, stap 2c verbanden leggen.

Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken (bijv. observatielijst of meting)
Stap 4: verpleegkundig beleid (PES/smart)
Stap 5: verloop monitoren (SOAP)
Stap 6: reflectie (STARRT)

Slide 18 - Tekstslide

In welke fase pas je het redeneerhulp middel 'SOAP' toe?
A
Fase 1 : oriëntatie situatie
B
Fase 3: aanvullende observaties/onderzoek
C
Fase 4: verpleegkundig beleid vaststellen
D
Fase 5: verloop monitoren / rapportage

Slide 19 - Quizvraag

Client Slikke:
- Pols van 120
- Tensie 170/50
- Temp 38,2
- Ademhaling 15
- Suf 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de MEWS van dhr Slikke?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

SBAR: 
Als je de arts of een collega besluit te bellen, is de SBAR een goed hulpmiddel om informatie helder en geordend over te brengen. De afkorting SBAR staat voor:
  • Situatie – Wie ben jij, over welke zorgvrager gaat het en wat is het probleem?
  • Behandeling – Wat zijn de voorgeschiedenis en achtergrond tot nu toe?
  • Analyse – Wat is jouw beoordeling van actuele en mogelijke problemen in de situatie?
  • Respons – Wat wil je dat er gebeurt

Slide 23 - Tekstslide

Evaluatie
Wat vonden jullie van de les

Slide 24 - Tekstslide