Diep Begrip les 5

Diep leren lezen - les 5

Observeren wanneer je diep begrip opbouwt
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Diep leren lezen - les 5

Observeren wanneer je diep begrip opbouwt

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
1. Lesdoel  en terugkoppeling naar vorige les
2. Wanneer heb je diep begrip nodig? 
3. Een denkbeeldige opdracht, en een te lezen tekst
4. Filmpjes van twee lezende leerlingen bekijken en beschrijven
5. De twee lezende leerlingen vergelijken met elkaar en met jezelf
6. Conclusie: Wat heb je geleerd?


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Lesdoel van deze les
Vorige twee lessen gingen over: hoe bouw je diep begrip op?


In deze vijfde les denken we na over de vraag:
Wanneer pas je diep begrip toe? En: wat voegt diep begrip dan toe?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan zeven situaties. Voor welke 4/5 situaties heb je zeker diep begrip nodig?
1. Je moet voor het vak Nederlands een reactie schrijven op een opiniestuk op internet waarin een hoogleraar de verengelsing van het Nederlands afkeurt.
2. Je verzamelt voor het vak aardrijkskunde informatie over katoenteelt in de VS.
3. Je moet voor je studie rechten een wetenschappelijk artikel samenvatten waarin visies op de maatschappelijke rechten en plichten van advocaten worden besproken. 
4. Je bereidt als afgestudeerd psycholoog voor je collega's een presentatie voor over een rapport met daarin aanbevelingen hoe om te gaan met jongeren met trauma's.
5. Je begint een werkstuk voor natuurkunde over de relativiteitstheorie van Einstein door een tweetal internetteksten te lezen over diens bijzondere leven.
6. Je inventariseert op internet voor je studie biologie in een aantal teksten welke planten allemaal tot de schermbloemigen worden gerekend.
7. Je moet voor het schoolvak Nederlands in een werkstuk drie gedichten van J.C. Bloem analyseren en interpreteren.

Slide 4 - Tekstslide

Wij denken dat je voor situatie 2 (‘katoenteelt’), situatie 5 (‘Einstein’) en 6 (‘schermbloemigen’) geen diep begrip nodig hebt. Bij situatie 4 zou je daarover eventueel kunnen twijfelen: bij een korte, snelle presentatie kun je misschien met wat oppervlakkig begrip volstaan.
Geen diep begrip bij:
2. Je verzamelt voor het vak aardrijkskunde informatie over katoenteelt in de VS.
5. Je begint een werkstuk voor natuurkunde over de relativiteitstheorie van Einstein door een tweetal internetteksten te lezen over diens bijzondere leven.
6. Je inventariseert op internet voor je studie biologie in een aantal teksten welke planten allemaal tot de schermbloemigen worden gerekend.'
en evt. situatie 4:  een presentatie voor over een rapport met daarin aanbevelingen hoe om te gaan met jongeren met trauma's.
 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Wanneer diep begrip?
* Zoek je vooral informatie?

     Dan volstaat vaak oppervlakkig of letterlijk begrip. Door snel en oppervlakkig teksten door te
     nemen kun je snel veel informatie verzamelen.

* Moet je je vooral een duidelijke gedachtegang eigen maken of inlezen in een moeilijk onderwerp?

     Dan zet je diep lezen in. Door je een gedachtegang eigen te maken, kun je op school, in je
     studie of later in je werk de tekstinhoud helder en in eigen woorden samenvatten en
     evalueren!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Een taak voor school
Deze les vertrekken we vanuit een opdracht voor school waarvoor je een tekst diep moet begrijpen. We gaan straks bekijken hoe twee leerlingen van een andere school deze taak aanpakken. Maar eerst bekijken we de opdracht zelf.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Werkgroep schoolkantine
In de schoolkantine van je school wordt sinds kort vooral veel gezond voedsel aangeboden. Maar leerlingen die voor de gezonde keuze gaan, blijken nu vaker dan vroeger snoep te kopen, en andere ongezonde extra’s. Je school wil nu ervoor zorgen dat leerlingen vaker alleen voor het gezonde voedsel kiezen. Ze heeft daarom een werkgroepje met leerlingen samengesteld dat hierover moet gaan nadenken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestip van een expert!
Jij bent als lid van dit werkgroepje bezig je voor te bereiden op een presentatie voor de schoolleiding waarin je mogelijke oplossingen presenteert om de schoolkantine nog gezonder te maken. Je spreekt toevallig digitaal je docent maatschappijleer hierover, die veel van dit soort kwesties weet. Hij raadt je een tekst aan, een tekst over het principe van 'self-licensing'.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding ...
Hoe bruikbaar is deze tekst? Je gaat straks zien en horen hoe twee leerlingen van een andere school in de tekst over 'self-licensing' bepalen in hoeverre deze tekst bruikbaar is. 

Je moet natuurlijk wel eerst zelf een goed beeld van de tekst hebben. Op de volgende twee slides vind je de tekst van je docent maatschappijleer. Na het lezen ontvang je een begripsvraag over de tekst. Je kunt dan niet meer naar de tekst terugkijken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom belonen we onszelf met 'fout' gedrag?

[1] Op de site iedereendoetwat.nl van de overheid vind je allerlei manieren waarop burgers hun steentje bijdragen aan een beter milieu. Zo pakt ene Cobie steevast de fiets en vermindert daarmee haar CO₂-uitstoot, en plakt Bas radiatorfolie achter zijn verwarming. Zo zorgen we samen voor een duurzame maatschappij, klinkt het in al die optimistische verhalen. Maar wat als Cobie zichzelf na een lange fietstocht op een flinke biefstuk trakteert, en Bas zijn cv ’s avonds laat loeien omdat het ding dankzij de folie nu toch minder hoog staat?
[2] Die kans is zeker aanwezig, want de neiging tot zelfbeloning kennen we allemaal. Het heeft zelfs een naam: moral self-licensing, oftewel ‘een morele vrijbrief’. Het idee is: je doet iets goeds, en daar mag best iets tegenover staan. Onderzoekers aan de Zwitserse Universität Zürich vonden bewijs voor het verschijnsel toen ze de effectiviteit wilden meten van een waterbesparingscampagne.

[3] Bewoners van een appartementenblok kregen wekelijks een flyer met feedback op hun waterverbruik en tips om water te besparen. Door deze campagne verbruikten de deelnemers inderdaad minder water. Maar hun waterbesparing werd ruimschoots tenietgedaan door een aanzienlijk verhoogd energieverbruik. Of dit een bewuste reactie is, weten we niet. Feit is dat het ook op andere gebieden speelt. Jezelf belonen met chocola na een rondje hardlopen vertrekt vanuit hetzelfde principe.
[4] Ach, alle beetjes helpen toch? Toch is dat niet helemaal waar. Moral self-licensing kan zelfs een averechts effect hebben, legt hoogleraar gedragseconomie Henriëtte Prast van Tilburg University uit. ‘Neem het besparen van water. Het waterverbruik in huis is slechts één procent van het totaal. De rest wordt veroorzaakt bij de productie van allerlei producten die we regelmatig kopen, zoals biefstukken en T-shirts. Als jij denkt dat je goed bezig bent door korter te douchen, en je vindt dat je daarom wel wat vaker de auto kunt pakken, dan is er dus geen winst, maar zelfs verlies.’ --> volgende dia!



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

[5] Volgens Prast zou het effect van milieucampagnes daarom breder onderzocht moeten worden, door niet alleen te kijken wat die ene maatregel doet, maar ook hoe mensen zich daarbij gedragen. Volgens Prast moeten we daarbij niet te veel verwachten van bewustmaking. ‘Je gaat dan snel zeggen dat iemand iets niet mag, en dat werkt soms als een rode lap op een stier. Mensen veranderen daardoor niet per se hun gedrag, al zullen ze zich wel schuldiger voelen. Het netto-effect is dat je minder gelukkige mensen hebt die nog steeds hetzelfde gedrag vertonen.’
[6] Prast vindt ‘keuze-architectuur’ een betere optie. ‘Dat betekent dat je van de duurzame keuze de meest vanzelfsprekende keuze maakt. Als iemand bijvoorbeeld geen dieetwensen opgeeft voor een etentje, schotel dan automatisch een vegetarische maaltijd voor.’ Gaan mensen
zo’n maaltijd later niet alsnog compenseren met een kiloknaller kip? Prast: ‘Dat is niet onderzocht, maar ik zou verwachten dat hoe vanzelfsprekender het gedrag is, hoe
kleiner het morelevrijbriefeffect wordt, juist omdat mensen dan niet meer nadenken over de duurzaamheid van hun handelingen.’

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Vat samen wat volgens de tekst a) niet werkt en b) wel werkt als je het morele-vrijbriefeffect wilt tegengaan. Gebruik maximaal 50 woorden.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je antwoord?
Als je het morele-vrijbriefeffect wilt tegengaan, dan moet je:

a) niet mensen bewust maken van dit effect;

b) wel voor mensen de goede keuze de vanzelfsprekende keuze maken.

Kun je uitleggen waarom dit zo is?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bruikbaar?
Kun je deze tekst wel of niet gebruiken voor je presentatie over de kantine?
Wie vindt:
nee / een beetje / zeker ?

Een klassenpoll! Vingers omhoog ...

Slide 15 - Tekstslide

Hou de bespreking hier zeer kort. Ga niet met de klas bespreken waarom de tekst wel of niet bruikbaar is. Inventariseer enkel in welke mate ze de tekst bruikbaar vinden (en dus niet: waarom).
Bruikbaar? Op het einde van de les komen we uitgebreid
over deze vraag te spreken.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Twee lezende leerlingen bekijken en beschrijven


Je krijgt nu te zien en te horen hoe twee vwo 4-leerlingen deze tekst diep proberen te begrijpen. Ze ontvingen dezelfde opdracht als jij en gingen hardop denkend met de tekst aan de slag terwijl ze met hun vinger aangaven waar ze in de tekst aan het lezen waren.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je doen?
In twee filmpjes kun je zien waar deze leerlingen in de tekst aan het lezen zijn en hoor je hun commentaar erbij. Bij elke leerling vragen we je enkele opdrachten te maken.

Als je de twee leerlingen hebt gezien en beschreven, gaan we de leerlingen met elkaar vergelijken.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld 1: Pien
De eerste leerling van wie je gaat horen en zien hoe ze de tekst diep probeert te begrijpen, is Pien.

Luister naar haar commentaar en vraag je af welke aanpak ze gebruikt om deze tekst diep te begrijpen voor haar doel: een presentatie over de schoolkantine. Vraag je ook af in hoeverre ze de inhoud van de tekst rechtdoet.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. In hoeverre leest Pien tekstdelen intensief terug zodat ze diep begrip kan opbouwen?
2. In hoeverre blijkt uit Piens commentaar dat ze de tekst al lezend diep begrijpt?
3. Wat vind je goed aan de aanpak van Pien? Wat minder goed? Leg uit.

Slide 21 - Open vraag

Dia 20-1: In hoeverre leest Pien tekstdelen intensief terug zodat ze diep begrip kan opbouwen? Ze herleest de meeste alinea’s nog een keer, maar erg intensief doet ze dat niet.
Dia 20-2: In hoeverre blijkt uit Piens commentaar dat ze de tekst al lezend diep begrijpt? Ze lijkt de tekst maar matig te doorgronden: haar uitleg wat moral self-licensing inhoudt is bijvoorbeeld nogal onbegrijpelijk en haar uiteindelijke oplossing doet de tekst weinig recht. Bovendien snapt ze de tweede oplossing niet helemaal, zo geeft ze aan.
Dia 20-3: Wat vind je goed aan de aanpak van Pien? Wat minder goed? Leg uit.
Mogelijk antwoord: Het is absoluut zinnig dat ze twee een aantal alinea’s herleest. Ze werkt bovendien duidelijk vanuit haar doel (door deze tekst aan het schoolkantineprobleem te koppelen). Bovendien probeert ze tussentijds samen te vatten. Maar Pien leest vrij oppervlakkig, ze vat vrij rommelig en vaag alinea’s samen en legt sterk de nadruk op het feit dat de tekst niet over schoolkantines gaat, waardoor ze de bruikbaarheid ervan onderschat.
1) Doet de oplossing van Pien de tekst recht?

2) In hoeverre heeft Pien diep begrip bij deze tekst opgebouwd?

Klassengesprek

Slide 22 - Tekstslide

Nee, deze oplossing doet de tekst geen recht. Pien stelt voor om alle ongezonde snacks en snoepjes niet meer aan te bieden; de tekst stelt echter dat de gezonde keuze de vanzelfsprekende keuze moet worden! Dat is niet hetzelfde. Daarnaast werkt ze niet ui wat niet werkt, blijkens de tekst (maar goed, misschien hoeft ze dat ook niet te noemen.) 

Piens begrip is vrij oppervlakkig. Ze vat maar matig samen, herhaalt vaak tekstelementen en ziet over het hoofd dat deze tekst weldegelijk bruikbaar is voor het schoolkantineprobleem. Ze formuleert bovendien een oplossing die de tekst nauwelijks (niet?) rechtdoet.
Voorbeeld 2: Isolde
De tweede leerling van wie je gaat horen en zien hoe ze de tekst diep probeert te begrijpen, is Isolde.

Luister naar haar commentaar en vraag je af welke aanpak ze gebruikt om deze tekst diep te begrijpen voor haar presentatie over de schoolkantine. Vraag je ook af in hoeverre ze de inhoud van de tekst daarbij rechtdoet. In werkelijkheid zegt ze trouwens nog heel wat meer: je ziet en hoort een selectie.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1. In hoeverre leest Isolde tekstdelen intensief terug zodat ze diep begrip kan opbouwen?
2. In hoeverre blijkt uit Isoldes commentaar dat ze de tekst al lezend diep begrijpt?
3. Wat vind je goed aan de aanpak van Isolde? Wat minder goed? Leg uit.

Slide 25 - Open vraag

Dia 24-1: In hoeverre leest Isolde tekstdelen intensief terug zodat ze diep begrip kan opbouwen? Ze bouwt een eerste aandachtige leesronde in en herleest daarna alle alinea’s nog een tweede maal.
Dia 24-2: In hoeverre blijkt uit Isoldes commentaar dat ze de tekst al lezend diep begrijpt? Ze is erg helder over de inhoud en weet deze vrijwel steeds juist weer te geven. Op het laatst weet ze de tekst goed samen te vatten.
Dia 24-3: Wat vind je goed aan de aanpak van Isolde? Wat minder goed? Leg uit.
Mogelijk antwoord: Ze leest de tekst tweemaal geconcentreerd door en vat bij de tweede leesronde veel alinea’s helder en in eigen woorden samen. Daarna weet ze de gedachtegang van de tekst kernachtig samen te vatten en trefzeker toe te passen op het schoolkantineprobleem. Misschien zou ze nadrukkelijker aan het begin zich af hebben kunnen vragen hoe ze deze opdracht aan gaat pakken (maar erg relevant lijkt deze kritiek niet!).

1) Doen de twee oplossingen van Isolde de tekst recht?

2) In hoeverre heeft Isolde diep begrip bij deze tekst opgebouwd?

Klassengesprek

Slide 26 - Tekstslide

 Ja, met deze twee oplossingen weet Isolde prima de gedachtegang van de tekst over te zetten: ze legt uit waarom het niet helpt om leerlingen bewust te maken van de reden achter hun snoepgedrag en dat het wel helpt om de gezonde snacks de vanzelfsprekende keuze te maken.
Dia 25-2:
Mogelijk antwoord: Isoldes begrip lijkt absoluut diep genoeg. Ze weet de gedachtegang van de tekst kernachtig samen te vatten en trefzeker toe te passen op het schoolkantineprobleem.
5. De twee leerlingen vergelijken
Pien en Isolde pakken deze taak anders aan, waardoor ze nogal verschillen in hun begrip. Had je het ook opgemerkt? In veel opzichten pakt Isolde daarbij volgens ons deze taak handiger aan. Ze weet zo diep begrip bij deze tekst op te bouwen. In hoeverre Pien dit diepe begrip opbouwt, is wat ons betreft de vraag.

We gaan nu deze twee leerlingen vergelijken. Wat kan Pien leren van Isolde?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk Isoldes aanpak met de aanpak van Pien. Wat zou Pien kunnen leren van de aanpak van Isolde? Drie antwoorden zijn juist.
Isolde werkt de inhoud van de tekst stapsgewijs door, totdat ze hem diep begrijpt.
Isolde vraagt zich niet eerst af wat ze met deze tekst kan voor de opdracht.
Isolde leest alinea 5 en 6 twee keer.
Isolde blijft niet hangen bij het moeilijke woord 'moral self-licensing'.
Isolde bedenkt eerst hoe ze deze taak precies gaat aanpakken.
Isolde herhaalt de centrale gedachtegang van de tekst en koppelt deze dan aan de schoolkantine.

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijk de samenvattingen die Isolde geeft van alinea's met die van Pien. Waarvan zou Pien het meest kunnen leren?
A
Isolde herhaalt niet letterlijk wat er staat, maar vat in eigen woorden steeds samen.
B
Isolde gebruikt vaak moeilijkere woorden en een mooiere zinsbouw als ze over de tekst praat.
C
Isolde wijst telkens precies aan welke zin volgens haar het belangrijkste is in een alinea.
D
Isolde neemt steeds signaalwoorden alineafuncties mee in haar samenvattingen.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerpunt 1: eerst diep begrip
* Pien is nogal letterlijk in de tekst op zoek naar bruikbare informatie voor de schoolkantine
Pien kan van Isoldes aanpak leren:
a) Eerst diep begrip! Isolde werkt de tekst tweemaal secuur door, en vat in eigen woorden de tekst samen
b) Daarna bruikbaarheid! Vanuit dit diepere begrip kan nu ze de bruikbaarheid goed bepalen.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerpunt 2: afleiden vanuit diep begrip
* Pien behandelt de tekst nogal oppervlakkig.
* Isolde bouwt diep begrip bij de tekst op en leidt uit haar diep begrip dan twee bruikbare oplossingen af (wat werkt wel, wat niet) voor de schoolkantine.

Isolde heeft dus de tekst zich echt eigengemaakt en kan dus veel meer met deze tekst!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bruikbaarheid
Isolde gebruikt dus diep begrip om de bruikbaarheid van een tekst
vast te stellen.

Wat kun je allemaal nog meer doen vanuit diep begrip?

Klassengesprek (als er tijd voor is)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom diep begrip?
Vanuit diep begrip kun je nadenken over én vanuit de tekstinhoud.
- Hoe zinnig is het wat de tekst beweert? Hoe bruikbaar en betrouwbaar is de informatie?
- Hoe kun je wat de tekst beweert, gaan toepassen op nieuwe situaties?
- Welke vervolgdenkstappen  kun je zetten, denkend vanuit wat de tekst beweert?

Op die manier doe je natuurlijk de tekstinhoud echt recht!

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) Wat heb je door deze les geleerd over wanneer je diep begrip moet opbouwen?
2) Wat heb je door deze les geleerd over waarom je diep begrip moet opbouwen?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dank voor je aandacht!

Einde van les 5 van de lessenserie Diep leren lezen
 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies