DiepBegripZelfst05Def

Diep leren lezen - les 5

Observeren wanneer je diep begrip opbouwt
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Diep leren lezen - les 5

Observeren wanneer je diep begrip opbouwt

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
1. Lesdoel  en terugkoppeling naar vorige les
2. Wanneer heb je diep begrip nodig? 
3. Een denkbeeldige opdracht, en een te lezen tekst
4. Filmpjes van twee lezende leerlingen bekijken en beschrijven
5. De twee lezende leerlingen vergelijken met elkaar en met jezelf
6. Conclusie: Wat heb je geleerd?


Slide 2 - Tekstslide

1. Lesdoel van deze les
We hebben het inmiddels vaak besproken: dieper begrip ontstaat als je de tekstinhoud aan je eigen kennis koppelt. Dan kun je in eigen woorden over een tekst praten. Voor zo'n diep tekstbegrip is actief,  vaak teruglezen, zeker bij pittige teksten, vaak de eerste voorwaarde.

In deze vijfde les willen we je laten nadenken wanneer je een taak vanuit diep begrip aanpakt. Wanneer pas je diep begrip toe? En: wat voegt diep begrip dan toe?

Slide 3 - Tekstslide

Hieronder staan zeven situaties. Voor vijf van deze situaties heb je zeker diep begrip nodig. Plaats achter deze vijf een ster.

Je moet voor het vak Nederlands een reactie schrijven op een opiniestuk op internet
waarin een hoogleraar de verengelsing van het Nederlands afkeurt.
Je verzamelt voor het vak aardrijkskunde informatie over katoenteelt in de VS.
Je moet voor je studie rechten een wetenschappelijk artikel samenvatten waarin visies op
de maatschappelijke rechten en plichten van advocaten worden besproken. 
Je moet als afgestudeerd psycholoog voor je collega's een presentatie voorbereiden over
een rapport met daarin aanbevelingen hoe om te gaan met jongeren met trauma's.


Je begint een werkstuk voor natuurkunde over de relativiteitstheorie van Einstein
door een tweetal internetteksten te lezen over diens bijzondere leven.
Je inventariseert op internet voor je studie biologie in een aantal teksten welke planten
allemaal tot de schermbloemigen worden gerekend.
Je moet voor het schoolvak Nederlands in een werkstuk drie gedichten van J.C. Bloem
analyseren en interpreteren.

Slide 4 - Sleepvraag

2. Wanneer diep begrip?
Diep lezen moet je vaak inzetten als je voor school, je studie of later je werk, zelfstandig een of meerdere, vaak langere teksten moet lezen, met een duidelijke gedachtegang of over een moeilijk onderwerp. Denk aan situaties waarbij je voor je studie een presentatie moet geven of een werkstuk moet schrijven, of waarbij je voor je werk een rapport moet doorwerken.

Als je vooral informatie zoekt - feitjes, jaartallen, cijfers -, kun je juist vaak volstaan met oppervlakkig ('letterlijk') begrip. Je hoeft de tekst dan niet geconcentreerd, precies te lezen, maar kunt meer snel en oppervlakkig, scannend teksten doornemen. Zo kun je natuurlijk snel veel informatie uit een of meer teksten halen, en je ziet veel verschillende invalshoeken.



Slide 5 - Tekstslide

3. Een taak voor school
Deze les vertrekken we vanuit een opdracht voor school waarvoor je een tekst diep moet begrijpen. We gaan straks bekijken hoe twee leerlingen van een andere school deze taak aanpakken. Maar eerst bekijken we de opdracht zelf.


Slide 6 - Tekstslide

3. Werkgroep schoolkantine
In de schoolkantine van je school wordt sinds kort vooral veel gezond voedsel aangeboden. Maar leerlingen die voor de gezonde keuze gaan, blijken nu vaker dan vroeger snoep te kopen, en andere ongezonde extra’s. Je school wil nu ervoor zorgen dat leerlingen vaker alleen voor het gezonde voedsel kiezen. Ze heeft daarom een werkgroepje met leerlingen samengesteld dat hierover moet gaan nadenken.

Slide 7 - Tekstslide

Leestip van een expert!
Jij bent als lid van dit werkgroepje bezig je voor te bereiden op een presentatie voor de schoolleiding waarin je mogelijke oplossingen presenteert om de schoolkantine nog gezonder te maken. Je spreekt toevallig digitaal je docent maatschappijleer hierover, die veel van dit soort kwesties weet. Hij raadt je een tekst aan, een tekst over het principe van 'self-licensing'.


Slide 8 - Tekstslide

Voorbereiding ...
Hoe bruikbaar is deze tekst? Je gaat straks zien en horen hoe twee leerlingen van een andere school in de tekst over 'self-licensing' bepalen in hoeverre deze tekst bruikbaar is. 

Wil je kunnen bepalen hoe goed ze daarbij te werk gaan, dan moet je natuurlijk wel eerst zelf een goed beeld van de tekst hebben. Op de volgende twee slides vind je de tekst van je docent maatschappijleer. Lees deze door, zodat diep begrip ontstaat. Na lezen ontvang je een begripsvraag over de tekst. Je kunt dan niet meer naar de tekst terugkijken.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom belonen we onszelf met 'fout' gedrag?

[1] Op de site iedereendoetwat.nl van de overheid vind je allerlei manieren waarop burgers hun steentje bijdragen aan een beter milieu. Zo pakt ene Cobie steevast de fiets en vermindert daarmee haar CO₂-uitstoot, en plakt Bas radiatorfolie achter zijn verwarming. Zo zorgen we samen voor een duurzame maatschappij, klinkt het in al die optimistische verhalen. Maar wat als Cobie zichzelf na een lange fietstocht op een flinke biefstuk trakteert, en Bas zijn cv ’s avonds laat loeien omdat het ding dankzij de folie nu toch minder hoog staat?
[2] Die kans is zeker aanwezig, want de neiging tot zelfbeloning kennen we allemaal. Het heeft zelfs een naam: moral self-licensing, oftewel ‘een morele vrijbrief’. Het idee is: je doet iets goeds, en daar mag best iets tegenover staan. Onderzoekers aan de Zwitserse Universität Zürich vonden bewijs voor het verschijnsel toen ze de effectiviteit wilden meten van een waterbesparingscampagne.

[3] Bewoners van een appartementenblok kregen wekelijks een flyer met feedback op hun waterverbruik en tips om water te besparen. Door deze campagne verbruikten de deelnemers inderdaad minder water. Maar hun waterbesparing werd ruimschoots tenietgedaan door een aanzienlijk verhoogd energieverbruik. Of dit een bewuste reactie is, weten we niet. Feit is dat het ook op andere gebieden speelt. Jezelf belonen met chocola na een rondje hardlopen vertrekt vanuit hetzelfde principe.
[4] Ach, alle beetjes helpen toch? Toch is dat niet helemaal waar. Moral self-licensing kan zelfs een averechts effect hebben, legt hoogleraar gedragseconomie Henriëtte Prast van Tilburg University uit. ‘Neem het besparen van water. Het waterverbruik in huis is slechts één procent van het totaal. De rest wordt veroorzaakt bij de productie van allerlei producten die we regelmatig kopen, zoals biefstukken en T-shirts. Als jij denkt dat je goed bezig bent door korter te douchen, en je vindt dat je daarom wel wat vaker de auto kunt pakken, dan is er dus geen winst, maar zelfs verlies.’ --> volgende dia!



Slide 10 - Tekstslide

[5] Volgens Prast zou het effect van milieucampagnes daarom breder onderzocht moeten worden, door niet alleen te kijken wat die ene maatregel doet, maar ook hoe mensen zich daarbij gedragen. Volgens Prast moeten we daarbij niet te veel verwachten van bewustmaking. ‘Je gaat dan snel zeggen dat iemand iets niet mag, en dat werkt soms als een rode lap op een stier. Mensen veranderen daardoor niet per se hun gedrag, al zullen ze zich wel schuldiger voelen. Het netto-effect is dat je minder gelukkige mensen hebt die nog steeds hetzelfde gedrag vertonen.’
[6] Prast vindt ‘keuze-architectuur’ een betere optie. ‘Dat betekent dat je van de duurzame keuze de meest vanzelfsprekende keuze maakt. Als iemand bijvoorbeeld geen dieetwensen opgeeft voor een etentje, schotel dan automatisch een vegetarische maaltijd voor.’ Gaan mensen
zo’n maaltijd later niet alsnog compenseren met een kiloknaller kip? Prast: ‘Dat is niet onderzocht, maar ik zou verwachten dat hoe vanzelfsprekender het gedrag is, hoe
kleiner het morelevrijbriefeffect wordt, juist omdat mensen dan niet meer nadenken over de duurzaamheid van hun handelingen.’

Slide 11 - Tekstslide

Vraag
Vat samen wat volgens de tekst a) niet werkt en b) wel werkt als je het morele-vrijbriefeffect wilt tegengaan. Gebruik maximaal 50 woorden.

Slide 12 - Open vraag

Je antwoord?
Als je het morele-vrijbriefeffect wilt tegengaan - het principe dat mensen zichzelf met iets 'slechts' belonen als ze iets goeds gedaan hebben -, dan moet je:

a) niet mensen bewust maken van dit effect: ze gaan hun gedrag dan namelijk niet veranderen, ze voelen zich alleen maar schuldiger erover naderhand;

b) wel voor mensen de goede keuze de vanzelfsprekende keuze maken: zo ervaren mensen niet langer dat ze per se iets goeds gedaan hebben en dan voelen ze ook niet de neiging zichzelf te belonen.


Slide 13 - Tekstslide

Vraag 2:
Kun je deze tekst wel of niet gebruiken voor je presentatie over de schoolkantine? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Je antwoord?
Had de docent maatschappijleer gelijk? Bruikbaar? Op het einde van
de les komen we uitgebreid over deze vraag te spreken.

We gaat nu zien wat twee leerlingen ervan vinden en we vragen ons
vooral af: bouwen deze leerlingen diep begrip bij deze taak op?

Slide 15 - Tekstslide

4. Twee lezende leerlingen bekijken en beschrijven


Je krijgt nu te zien en te horen hoe twee vwo 4-leerlingen deze tekst diep proberen te begrijpen. Ze ontvingen dezelfde opdracht als jij en gingen hardop denkend met de tekst aan de slag terwijl ze met hun vinger aangaven waar ze in de tekst aan het lezen waren.


Slide 16 - Tekstslide

Wat ga je doen?
In twee filmpjes kun je zien waar deze leerlingen in de tekst aan het lezen zijn en hoor je hun commentaar erbij. Bij elke leerling vragen we je enkele opdrachten te maken, waarbij we het vooral met je erover willen hebben hoe hij of zij deze tekst probeert te begrijpen: welke stappen zet deze leerling, al lezend? En lukt het de leerling zo diep begrip op te bouwen?

Als je de twee leerlingen hebt gezien en beschreven, zullen we je gaan vragen ze met elkaar te vergelijken.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 1: Pien
De eerste leerling van wie je gaat horen en zien hoe ze de tekst diep probeert te begrijpen, is Pien.

Luister naar haar commentaar en vraag je af welke aanpak ze gebruikt om deze tekst diep te begrijpen voor haar doel: een presentatie over de schoolkantine. Vraag je ook af in hoeverre ze de inhoud van de tekst rechtdoet.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Hieronder staan acht, soms onjuiste uitspraken over Piens aanpak van deze taak. Selecteer de zes juiste uitspraken en zet ze in de goede volgorde door ze naar het goede cijfer te slepen.
1
2
3
4
5
6
Ze vraagt zich af of de tekst over schoolkantines gaat.
Ze leest alinea 1 en 2 en vat deze samen.
Ze leest alinea 4 en vat deze samen.
Ze leest alinea 5 twee keer, en alinea 6 kort door.
Ze leest de tekst scannend nogmaals door, nadat ze hem eerst helemaal heeft gelezen.
Ze denkt na over de bruikbaarheid van deze tekst voor de schoolkantine.
Ze bedenkt eerst hoe ze deze taak precies gaat aanpakken.
Ze leest alinea 3 en koppelt de inhoud aan de schoolkantinesituatie.

Slide 20 - Sleepvraag

In hoeverre leest Pien tekstdelen intensief terug zodat ze diep begrip kan opbouwen?
A
Niet, ze leest nauwelijks of niet terug.
B
Enigszins, ze leest soms een enkele alinea terug.
C
Duidelijk, ze herleest de meeste alinea's.
D
Duidelijk, ze leest de hele tekst eerst precies en daarna nog een keer door op hoofdzaken.

Slide 21 - Quizvraag

In hoeverre blijkt uit Piens commentaar dat ze de tekst al lezend diep begrijpt?
A
Niet echt, ze vat vrijwel niets samen in eigen woorden.
B
Enigszins, ze vat vaak samen maar is daarin niet altijd even scherp.
C
Enigszins, ze vat weinig samen maar wat ze zegt, klopt en is scherp.
D
Duidelijk! Ze vat de tekst goed, in eigen woorden samen.

Slide 22 - Quizvraag

Wat vind je goed aan de aanpak van Pien? Leg uit.

Slide 23 - Open vraag

Wat vind je minder goed aan de aanpak van Pien? Leg uit.

Slide 24 - Open vraag

Pien formuleert vanuit de tekst één oplossing voor de schoolkantine.
Doet deze oplossing de tekst wel of niet recht,
naar jouw idee? Leg uit waarom.

Slide 25 - Open vraag

Samenvattend: in hoeverre heeft Pien diep begrip bij deze tekst opgebouwd? Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Open vraag

Pien: diep begrip?
Pien betwijfelt vanaf het eerste moment af of deze tekst wel bruikbaar is: ze gaat immers niet over schoolkantines. Daarna werkt ze de tekst door en herleest enkele malen. Ze vat ook wel samen maar deze samenvattingen van een alinea zijn vaak rommelig ('moral self-licensing is ... een soort van karma dus...'). Ze lijkt niet echt diep begrip op te bouwen.

De oplossing die Pien op het laatste lijkt voor te stellen ('gewoon geen snoep aanbieden') is natuurlijk op zichzelf geen onzin, maar is nogal rommelig verwoord en doet bovendien de tekst nauwelijks recht. Deze stelt immers dat je een gezonde keuze vanzelfsprekend moet maken - niet dat je de ongezonde keuze moet afschaffen ...

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeld 2: Isolde
De tweede leerling van wie je gaat horen en zien hoe ze de tekst diep probeert te begrijpen, is Isolde.

Luister naar haar commentaar en vraag je af welke aanpak ze gebruikt om deze tekst diep te begrijpen voor haar presentatie over de schoolkantine. Vraag je ook af in hoeverre ze de inhoud van de tekst daarbij rechtdoet. In werkelijkheid zegt ze trouwens nog heel wat meer: je ziet en hoort een selectie.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Hieronder staan acht, soms onjuiste uitspraken over Piens aanpak van deze taak. Bepaal welke zes juist zijn, en plaats ze dan in de juiste volgorde door ze naar het goede cijfer te slepen.
1
2
3
4
5
6
Ze vraagt zich af hoe ze de tekst aan de schoolkantine kan koppelen.
Ze herleest alinea 1 en 2 door en onderstreept sleutelbegrippen.
Ze herleest alinea 6 en vat alinea 5 en 6 samen.
Ze herleest alinea 3, 4, en dan alinea 5 twee keer.
Ze leest de hele tekst aandachtig door.
Ze vat samen wat self-licensing inhoudt en formuleert twee oplossingen voor de schoolkantine.

Ze bedenkt eerst hoe ze deze taak precies gaat aanpakken.
Ze geeft aan wat ze sterk en wat ze zwak vindt aan de tekst.

Slide 30 - Sleepvraag

In hoeverre leest Isolde tekstdelen intensief terug zodat ze diep begrip kan opbouwen?
A
Niet, ze leest nauwelijks of niet terug.
B
Enigszins, ze leest soms een enkele alinea terug.
C
Duidelijk, ze herleest elke alinea vaak.
D
Duidelijk, ze leest de hele tekst eerst precies en daarna nog een keer door op hoofdzaken.

Slide 31 - Quizvraag

In hoeverre blijkt uit Isoldes commentaar dat ze de tekst al lezend diep begrijpt?
A
Niet echt, ze vat vrijwel niets samen in eigen woorden.
B
Enigszins, ze vat vaak samen maar is daarin niet altijd even scherp.
C
Enigszins, ze vat weinig samen maar wat ze zegt, is scherp.
D
Duidelijk! Ze vat de tekst goed en in eigen woorden samen.

Slide 32 - Quizvraag

Wat vind je goed aan de aanpak van Isolde? Leg uit.

Slide 33 - Open vraag

Wat vind je minder goed aan de aanpak van Isolde? Leg uit.

Slide 34 - Open vraag

Isolde formuleert vanuit de tekst twee oplossingen voor de schoolkantine: eentje die niet werkt en eentje die wel werkt.
Doen deze oplossingen de tekst wel of niet recht,
naar jouw idee? Leg uit waarom.

Slide 35 - Open vraag

Samenvattend: in hoeverre heeft Isolde diep begrip bij deze tekst opgebouwd? Leg je antwoord uit.

Slide 36 - Open vraag

Isolde: diep begrip?
Isolde begint ermee de tekst nauwkeurig door te nemen en herleest vervolgens elke alinea opnieuw, waarbij ze steeds heldere samenvattingen formuleert. Op het laatst vat ze voor zichzelf de gedachtegang van de tekst samen. Ze lijkt daarmee duidelijk diep begrip op te bouwen.

De twee oplossingen die Isolde daarna aan de tekst ontleent, zijn helder geformuleerd en doen bovendien de tekst recht. Deze stelt immers dat je een gezonde keuze vanzelfsprekend moet maken en dat het niet helpt om mensen daarbij bewust te maken van het morele-vrijbriefeffect.

Slide 37 - Tekstslide

5. De twee leerlingen vergelijken
Pien en Isolde pakken deze taak nogal anders aan, waardoor ze nogal verschillen in hun begrip. Had je het ook opgemerkt? In veel opzichten pakt Isolde daarbij volgens ons deze taak handiger aan. Ze weet zo diep begrip bij deze tekst op te bouwen. In hoeverre Pien dit diepe begrip opbouwt, is wat ons betreft de vraag.

We gaan nu deze twee leerlingen vergelijken. Wat kan Pien leren van Isolde?

Slide 38 - Tekstslide

Vergelijk Isoldes aanpak met de aanpak van Pien. Wat zou Pien kunnen leren van de aanpak van Isolde?
Isolde werkt de inhoud van de tekst stapsgewijs door, totdat ze hem diep begrijpt.
Isolde vraagt zich niet eerst af wat ze met deze tekst kan voor de opdracht.
Isolde leest alinea 5 en 6 twee keer.
Isolde blijft niet hangen bij het moeilijke woord 'moral self-licensing'.
Isolde bedenkt eerst hoe ze deze taak precies gaat aanpakken.
Isolde herhaalt de centrale gedachtegang van de tekst en koppelt deze dan aan de schoolkantine.

Slide 39 - Sleepvraag

Vergelijk de samenvattingen die Isolde geeft van alinea's met die van Pien. Waarvan zou Pien het meest kunnen leren?
A
Isolde herhaalt niet letterlijk wat er staat, maar vat in eigen woorden steeds samen.
B
Isolde gebruikt vaak moeilijkere woorden en een mooiere zinsbouw als ze over de tekst praat.
C
Isolde wijst telkens precies aan welke zin volgens haar het belangrijkste is in een alinea.
D
Isolde neemt steeds signaalwoorden alineafuncties mee in haar samenvattingen.

Slide 40 - Quizvraag

Leerpunt 1: de aanpak
Pien is vanaf het begin meteen nogal letterlijk in de tekst op zoek naar informatie die ze voor de schoolkantine kan gebruiken, waardoor ze ook minder moeite doet de tekst te begrijpen.

Een eerste punt waar Pien van Isolde zou kunnen leren, is haar aanpak. Isolde zet twee stappen:

a) Eerst diep begrip! Isolde neemt eerst uitgebreid de tijd om de tekst te begrijpen. Ze werkt de tekst tweemaal door, en vat bij de tweede lezing steeds in eigen woorden de tekst samen.
b) Daarna bruikbaarheid! Pas als ze diep begrip heeft opgebouwd, gaat Isolde zichzelf afvragen hoe ze de tekst voor de schoolkantine kan gebruiken. Vanuit haar diep begrip kan ze de bruikbaarheid goed bepalen.


Slide 41 - Tekstslide

Vergelijk de manier waarop Isolde tot adviezen voor de schoolkantine komt, met de manier van Pien.
Waarvan zou Pien het meest kunnen leren?
A
Nadat ze de tekst diep heeft begrepen, leidt Isolde twee logische adviezen af voor de schoolkantine.
B
Isolde kijkt bij het formuleren van de adviezen veel vaker terug naar de tekst.
C
Isolde gebruikt veel meer haar gezonde verstand bij het opstellen van de adviezen.
D
Isolde zoekt letterlijk in de tekst naar adviezen, vindt die en formuleert ze hardop.

Slide 42 - Quizvraag

Leerpunt 2: afleiden vanuit diep begrip
Pien stelt tijdens het lezen al vast dat de tekst niet echt over schoolkantines gaat en behandelt de tekst nogal oppervlakkig.
Doordat Isolde juist diep begrip bij de tekst heeft opgebouwd, doet het er voor haar niet toe dat de tekst niet direct bruikbaar is voor de schoolkantine. De centrale gedachtegang is immers wel gemakkelijk toe te passen op de situatie van de schoolkantine. Ze leidt uit haar diep begrip twee bruikbare oplossingen af (wat werkt wel, wat niet) voor de schoolkantine.

Zo doet Isolde, veel meer dan Pien, de suggestie van haar docent maatschappijleer volledig recht, én daarmee ook de tekst!

Slide 43 - Tekstslide

Wanneer diep begrip?
We hopen dat het nu voor je duidelijk is dat Isolde heel wat meer diep begrip laat zien dan Pien. Pien maakt het zich wat te gemakkelijk en leest de tekst nogal oppervlakkig.

Bij deze taak is er alle reden om de tekst goed door te nemen: een kenner heeft hem je immers aangeraden, en pas als je dieper leest, begrijp je waarom.

Zo zijn er op school, in je latere studie en, nog later, in je werk tal van situaties waarin jij je intensief met een tekst bezig moet houden. Ook dan geldt: door geconcentreerd je de gedachtegang eigen te maken, kun je de tekst doorgronden en doordenken. En dat heeft, zoals in deze opdracht, belangrijke voordelen!


Slide 44 - Tekstslide

Waarom dus diep begrip?
Zoals je bij Isolde zag, kun je vanuit diep begrip nadenken over én vanuit de tekstinhoud.
- Hoe zinnig is het wat de tekst beweert? Hoe bruikbaar en betrouwbaar is de informatie?
- Hoe kun je wat de tekst beweert, gaan toepassen op nieuwe situaties?
- Welke vervolgdenkstappen  kun je zetten, denkend vanuit wat de tekst beweert?

Als je diep hebt begrepen, kun je de tekst daarna interpreteren, kun je logische vervolg-denkstappen zetten én kun je de tekstinhoud rechtdoen. Isolde doet de tekst recht, Pien niet.

Slide 45 - Tekstslide

Wat heb je door deze les geleerd over wanneer je diep begrip moet opbouwen?

Slide 46 - Open vraag

Wat heb je door deze les geleerd over waarom je diep begrip moet opbouwen?

Slide 47 - Open vraag

Dank voor je aandacht!

Einde van les 5 van de lessenserie Diep leren lezen
 

Slide 48 - Tekstslide