DiepBegripKlas05Def

Diep leren lezen - les 5

Observeren wanneer je diep begrip opbouwt
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Diep leren lezen - les 5

Observeren wanneer je diep begrip opbouwt

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
1. Lesdoel  en terugkoppeling naar vorige les
2. Wanneer heb je diep begrip nodig? 
3. Een denkbeeldige opdracht, en een te lezen tekst
4. Filmpjes van twee lezende leerlingen bekijken en beschrijven
5. De twee lezende leerlingen vergelijken met elkaar en met jezelf
6. Conclusie: Wat heb je geleerd?


Slide 2 - Tekstslide

1. Lesdoel van deze les
Vorige twee lessen gingen over: hoe bouw je diep begrip op?


In deze vijfde les denken we na over de vraag:
Wanneer pas je diep begrip toe? En: wat voegt diep begrip dan toe?

Slide 3 - Tekstslide

Hieronder staan zeven situaties. Voor welke vijf situaties heb je zeker diep begrip nodig?
1. Je moet voor het vak Nederlands een reactie schrijven op een opiniestuk op internet waarin een hoogleraar de verengelsing van het Nederlands afkeurt.
2. Je verzamelt voor het vak aardrijkskunde informatie over katoenteelt in de VS.
3. Je moet voor je studie rechten een wetenschappelijk artikel samenvatten waarin visies op de maatschappelijke rechten en plichten van advocaten worden besproken. 
4. Je bereidt als afgestudeerd psycholoog voor je collega's een presentatie voor over een rapport met daarin aanbevelingen hoe om te gaan met jongeren met trauma's.
5. Je begint een werkstuk voor natuurkunde over de relativiteitstheorie van Einstein door een tweetal internetteksten te lezen over diens bijzondere leven.
6. Je inventariseert op internet voor je studie biologie in een aantal teksten welke planten allemaal tot de schermbloemigen worden gerekend.
7. Je moet voor het schoolvak Nederlands in een werkstuk drie gedichten van J.C. Bloem analyseren en interpreteren.

Slide 4 - Tekstslide

2. Wanneer diep begrip?
* Zoek je vooral informatie?

     Dan volstaat vaak oppervlakkig of letterlijk begrip. Door snel en oppervlakkig teksten door te
     nemen kun je snel veel informatie verzamelen.

* Moet je je vooral een duidelijke gedachtegang eigen maken of inlezen in een moeilijk onderwerp?

     Dan zet je diep lezen in. Door je een gedachtegang eigen te maken, kun je op school, in je
     studie of later in je werk de tekstinhoud helder en in eigen woorden samenvatten en
     evalueren!

Slide 5 - Tekstslide

3. Een taak voor school
Deze les vertrekken we vanuit een opdracht voor school waarvoor je een tekst diep moet begrijpen. We gaan straks bekijken hoe twee leerlingen van een andere school deze taak aanpakken. Maar eerst bekijken we de opdracht zelf.


Slide 6 - Tekstslide

3. Werkgroep schoolkantine
In de schoolkantine van je school wordt sinds kort vooral veel gezond voedsel aangeboden. Maar leerlingen die voor de gezonde keuze gaan, blijken nu vaker dan vroeger snoep te kopen, en andere ongezonde extra’s. Je school wil nu ervoor zorgen dat leerlingen vaker alleen voor het gezonde voedsel kiezen. Ze heeft daarom een werkgroepje met leerlingen samengesteld dat hierover moet gaan nadenken.

Slide 7 - Tekstslide

Leestip van een expert!
Jij bent als lid van dit werkgroepje bezig je voor te bereiden op een presentatie voor de schoolleiding waarin je mogelijke oplossingen presenteert om de schoolkantine nog gezonder te maken. Je spreekt toevallig digitaal je docent maatschappijleer hierover, die veel van dit soort kwesties weet. Hij raadt je een tekst aan, een tekst over het principe van 'self-licensing'.


Slide 8 - Tekstslide

Voorbereiding ...
Hoe bruikbaar is deze tekst? Je gaat straks zien en horen hoe twee leerlingen van een andere school in de tekst over 'self-licensing' bepalen in hoeverre deze tekst bruikbaar is. 

Wil je kunnen bepalen hoe goed ze daarbij te werk gaan, dan moet je natuurlijk wel eerst zelf een goed beeld van de tekst hebben. Op de volgende twee slides vind je de tekst van je docent maatschappijleer. Lees deze door, zodat diep begrip ontstaat. Na lezen ontvang je een begripsvraag over de tekst. Je kunt dan niet meer naar de tekst terugkijken.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom belonen we onszelf met 'fout' gedrag?

[1] Op de site iedereendoetwat.nl van de overheid vind je allerlei manieren waarop burgers hun steentje bijdragen aan een beter milieu. Zo pakt ene Cobie steevast de fiets en vermindert daarmee haar CO₂-uitstoot, en plakt Bas radiatorfolie achter zijn verwarming. Zo zorgen we samen voor een duurzame maatschappij, klinkt het in al die optimistische verhalen. Maar wat als Cobie zichzelf na een lange fietstocht op een flinke biefstuk trakteert, en Bas zijn cv ’s avonds laat loeien omdat het ding dankzij de folie nu toch minder hoog staat?
[2] Die kans is zeker aanwezig, want de neiging tot zelfbeloning kennen we allemaal. Het heeft zelfs een naam: moral self-licensing, oftewel ‘een morele vrijbrief’. Het idee is: je doet iets goeds, en daar mag best iets tegenover staan. Onderzoekers aan de Zwitserse Universität Zürich vonden bewijs voor het verschijnsel toen ze de effectiviteit wilden meten van een waterbesparingscampagne.

[3] Bewoners van een appartementenblok kregen wekelijks een flyer met feedback op hun waterverbruik en tips om water te besparen. Door deze campagne verbruikten de deelnemers inderdaad minder water. Maar hun waterbesparing werd ruimschoots tenietgedaan door een aanzienlijk verhoogd energieverbruik. Of dit een bewuste reactie is, weten we niet. Feit is dat het ook op andere gebieden speelt. Jezelf belonen met chocola na een rondje hardlopen vertrekt vanuit hetzelfde principe.
[4] Ach, alle beetjes helpen toch? Toch is dat niet helemaal waar. Moral self-licensing kan zelfs een averechts effect hebben, legt hoogleraar gedragseconomie Henriëtte Prast van Tilburg University uit. ‘Neem het besparen van water. Het waterverbruik in huis is slechts één procent van het totaal. De rest wordt veroorzaakt bij de productie van allerlei producten die we regelmatig kopen, zoals biefstukken en T-shirts. Als jij denkt dat je goed bezig bent door korter te douchen, en je vindt dat je daarom wel wat vaker de auto kunt pakken, dan is er dus geen winst, maar zelfs verlies.’ --> volgende dia!



Slide 10 - Tekstslide

[5] Volgens Prast zou het effect van milieucampagnes daarom breder onderzocht moeten worden, door niet alleen te kijken wat die ene maatregel doet, maar ook hoe mensen zich daarbij gedragen. Volgens Prast moeten we daarbij niet te veel verwachten van bewustmaking. ‘Je gaat dan snel zeggen dat iemand iets niet mag, en dat werkt soms als een rode lap op een stier. Mensen veranderen daardoor niet per se hun gedrag, al zullen ze zich wel schuldiger voelen. Het netto-effect is dat je minder gelukkige mensen hebt die nog steeds hetzelfde gedrag vertonen.’
[6] Prast vindt ‘keuze-architectuur’ een betere optie. ‘Dat betekent dat je van de duurzame keuze de meest vanzelfsprekende keuze maakt. Als iemand bijvoorbeeld geen dieetwensen opgeeft voor een etentje, schotel dan automatisch een vegetarische maaltijd voor.’ Gaan mensen
zo’n maaltijd later niet alsnog compenseren met een kiloknaller kip? Prast: ‘Dat is niet onderzocht, maar ik zou verwachten dat hoe vanzelfsprekender het gedrag is, hoe
kleiner het morelevrijbriefeffect wordt, juist omdat mensen dan niet meer nadenken over de duurzaamheid van hun handelingen.’

Slide 11 - Tekstslide

Vraag
Vat samen wat volgens de tekst a) niet werkt en b) wel werkt als je het morele-vrijbriefeffect wilt tegengaan. Gebruik maximaal 50 woorden.

Slide 12 - Open vraag

Je antwoord?
Als je het morele-vrijbriefeffect wilt tegengaan, dan moet je:

a) niet mensen bewust maken van dit effect;

b) wel voor mensen de goede keuze de vanzelfsprekende keuze maken.

Kun je uitleggen waarom dit zo is?

Slide 13 - Tekstslide

Bruikbaar?
Kun je deze tekst wel of niet gebruiken voor je presentatie over de kantine?
Wie vindt:
nee / een beetje / zeker ?

Een klassenpoll! Vingers omhoog ...

Slide 14 - Tekstslide

Bruikbaar? Op het einde van de les komen we uitgebreid
over deze vraag te spreken.


Slide 15 - Tekstslide

4. Twee lezende leerlingen bekijken en beschrijven


Je krijgt nu te zien en te horen hoe twee vwo 4-leerlingen deze tekst diep proberen te begrijpen. Ze ontvingen dezelfde opdracht als jij en gingen hardop denkend met de tekst aan de slag terwijl ze met hun vinger aangaven waar ze in de tekst aan het lezen waren.


Slide 16 - Tekstslide

Wat ga je doen?
In twee filmpjes kun je zien waar deze leerlingen in de tekst aan het lezen zijn en hoor je hun commentaar erbij. Bij elke leerling vragen we je enkele opdrachten te maken, waarbij we het vooral met je erover gaan hebben hoe hij of zij deze tekst probeert te begrijpen: welke stappen zet deze leerling, al lezend? En lukt het de leerling zo diep begrip op te bouwen?

Als je de twee leerlingen hebt gezien en beschreven, gaan we de leerlingen met elkaar vergelijken.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 1: Pien
De eerste leerling van wie je gaat horen en zien hoe ze de tekst diep probeert te begrijpen, is Pien.

Luister naar haar commentaar en vraag je af welke aanpak ze gebruikt om deze tekst diep te begrijpen voor haar doel: een presentatie over de schoolkantine. Vraag je ook af in hoeverre ze de inhoud van de tekst rechtdoet.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

1. In hoeverre leest Pien tekstdelen intensief terug zodat ze diep begrip kan opbouwen?
2. In hoeverre blijkt uit Piens commentaar dat ze de tekst al lezend diep begrijpt?
3. Wat vind je goed aan de aanpak van Pien? Wat minder goed? Leg uit.

Slide 20 - Open vraag

1) Doet de oplossing van Pien de tekst recht?

2) In hoeverre heeft Pien diep begrip bij deze tekst opgebouwd?

Klassengesprek

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld 2: Isolde
De tweede leerling van wie je gaat horen en zien hoe ze de tekst diep probeert te begrijpen, is Isolde.

Luister naar haar commentaar en vraag je af welke aanpak ze gebruikt om deze tekst diep te begrijpen voor haar presentatie over de schoolkantine. Vraag je ook af in hoeverre ze de inhoud van de tekst daarbij rechtdoet. In werkelijkheid zegt ze trouwens nog heel wat meer: je ziet en hoort een selectie.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

1. In hoeverre leest Isolde tekstdelen intensief terug zodat ze diep begrip kan opbouwen?
2. In hoeverre blijkt uit Isoldes commentaar dat ze de tekst al lezend diep begrijpt?
3. Wat vind je goed aan de aanpak van Isolde? Wat minder goed? Leg uit.

Slide 24 - Open vraag

1) Doen de twee oplossingen van Isolde de tekst recht?

2) In hoeverre heeft Isolde diep begrip bij deze tekst opgebouwd?

Klassengesprek

Slide 25 - Tekstslide

5. De twee leerlingen vergelijken
Pien en Isolde pakken deze taak anders aan, waardoor ze nogal verschillen in hun begrip. Had je het ook opgemerkt? In veel opzichten pakt Isolde daarbij volgens ons deze taak handiger aan. Ze weet zo diep begrip bij deze tekst op te bouwen. In hoeverre Pien dit diepe begrip opbouwt, is wat ons betreft de vraag.

We gaan nu deze twee leerlingen vergelijken. Wat kan Pien leren van Isolde?

Slide 26 - Tekstslide

Vergelijk Isoldes aanpak met de aanpak van Pien. Wat zou Pien kunnen leren van de aanpak van Isolde? Drie antwoorden zijn juist.
Isolde werkt de inhoud van de tekst stapsgewijs door, totdat ze hem diep begrijpt.
Isolde vraagt zich niet eerst af wat ze met deze tekst kan voor de opdracht.
Isolde leest alinea 5 en 6 twee keer.
Isolde blijft niet hangen bij het moeilijke woord 'moral self-licensing'.
Isolde bedenkt eerst hoe ze deze taak precies gaat aanpakken.
Isolde herhaalt de centrale gedachtegang van de tekst en koppelt deze dan aan de schoolkantine.

Slide 27 - Sleepvraag

Vergelijk de samenvattingen die Isolde geeft van alinea's met die van Pien. Waarvan zou Pien het meest kunnen leren?
A
Isolde herhaalt niet letterlijk wat er staat, maar vat in eigen woorden steeds samen.
B
Isolde gebruikt vaak moeilijkere woorden en een mooiere zinsbouw als ze over de tekst praat.
C
Isolde wijst telkens precies aan welke zin volgens haar het belangrijkste is in een alinea.
D
Isolde neemt steeds signaalwoorden alineafuncties mee in haar samenvattingen.

Slide 28 - Quizvraag

Leerpunt 1: eerst diep begrip
* Pien is nogal letterlijk in de tekst op zoek naar bruikbare informatie voor de schoolkantine

Pien kan van Isoldes aanpak leren:

a) Eerst diep begrip! Isolde werkt de tekst tweemaal secuur door, en vat in eigen woorden de tekst samen

b) Daarna bruikbaarheid! Vanuit dit diepere begrip kan nu ze de bruikbaarheid goed bepalen.


Slide 29 - Tekstslide

Leerpunt 2: afleiden vanuit diep begrip
* Pien behandelt de tekst nogal oppervlakkig.

* Isolde bouwt diep begrip bij de tekst op en leidt uit haar diep begrip dan twee bruikbare oplossingen af (wat werkt wel, wat niet) voor de schoolkantine.



Isolde heeft dus de tekst zich echt eigengemaakt en kan dus veel meer met deze tekst!

Slide 30 - Tekstslide

Bruikbaarheid
Isolde gebruikt dus diep begrip om de bruikbaarheid van een tekst
vast te stellen.

Wat kun je allemaal nog meer doen vanuit diep begrip?

Klassengesprek

Slide 31 - Tekstslide

Waarom diep begrip?
Vanuit diep begrip kun je nadenken over én vanuit de tekstinhoud.
- Hoe zinnig is het wat de tekst beweert? Hoe bruikbaar en betrouwbaar is de informatie?
- Hoe kun je wat de tekst beweert, gaan toepassen op nieuwe situaties?
- Welke vervolgdenkstappen  kun je zetten, denkend vanuit wat de tekst beweert?

Op die manier doe je natuurlijk de tekstinhoud echt recht!

Slide 32 - Tekstslide

1) Wat heb je door deze les geleerd over wanneer je diep begrip moet opbouwen?
2) Wat heb je door deze les geleerd over waarom je diep begrip moet opbouwen?

Slide 33 - Open vraag

Dank voor je aandacht!

Einde van les 5 van de lessenserie Diep leren lezen
 

Slide 34 - Tekstslide