Veel of weinig? Many en much in het Engels

Veel of weinig? Many en much in het Engels
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Veel of weinig? Many en much in het Engels

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen many en much in het Engels en het verschil tussen a en an.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het gebruik van many en much in het Engels?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Many vs. Much
Many wordt gebruikt bij telbare zelfstandige naamwoorden (meervoud), terwijl much wordt gebruikt bij ontelbare zelfstandige naamwoorden (enkelvoud).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
I have many friends. (Ik heb veel vrienden.)
There isn't much water left. (Er is niet veel water over.)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A vs. An
A wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een medeklinkerklank, terwijl an wordt gebruikt voor woorden die beginnen met een klinkerklank.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
I have a book. (Ik heb een boek.)
She is an engineer. (Zij is een ingenieur.)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1
Kies het juiste antwoord: I have ___ apples. (a/ an/ many/ much)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 2
Vul in met a of an: ___ apple, ___ car, ___ book.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Many wordt gebruikt bij telbare zelfstandige naamwoorden (meervoud), much wordt gebruikt bij ontelbare zelfstandige naamwoorden (enkelvoud). A wordt gebruikt voor woorden met een medeklinkerklank, an wordt gebruikt voor woorden met een klinkerklank.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.