Balie, representatie en communicatie

Balie, representatie en communicatie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Balie, representatie en communicatie

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
Afspraken bespreken
Voorkennis activeren
Theorie
Wat gaan we doen?
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Kwaliteiten/kenmerken van een baliemedewerker

Slide 4 - Woordweb

Uiterlijke verzorging
Als baliemedewerker moet je representatief zijn.

Representatief betekent dat je het visitekaartje bent en belangrijk is daarom een verzorgd uiterlijk, schone en nette kleding, vriendelijk en netjes in gedrag en het juiste taalgebruik.

 

Slide 5 - Tekstslide

Kleding 
Zorg voor schone kleding.
Zorg dat je geen gekreukte kleding draagt.
Zorg dat je kleding heel en niet versleten is.
Poets je schoenen.
Zorg dat de kleding past, geen te korte broek dus.
Kies kleding die past bij je figuur.

Slide 6 - Tekstslide

In sommige bedrijven, ook in de zorg, wordt bedrijfskleding gedragen. Redenen voor het dragen van bedrijfskleding zijn:
• Personeel is herkenbaar.
• Personeel ziet eruit zoals het bedrijf dit wenst.
• Het kan de veiligheid vergroten.
• Het zorgt voor hygiëne.

Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijke verzorging
Persoonlijke verzorging betekent verzorging van je eigen lichaam.

Dit heeft de volgende doelen:
• Hoe mensen met je omgaan kan worden beïnvloed door de uiterlijke verzorging
• Je lichaam is schoon en gezond
• Het geeft je zelfvertrouwen

Slide 8 - Tekstslide

Lichamelijke verzorging
Stel je voor dat jij aan een balie komt in een ziekenhuis waar iemand achter de balie er onverzorgd uitziet. Heb je dan nog vertrouwen dat je goed geholpen wordt?

Lichaamsverzorging bestaat uit zorg voor je:
• Haar
• Huid
• Nagels
• Mond
• Handen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Opdrachten maken
Maak opdracht 2 en 4

Slide 11 - Tekstslide

Communicatie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Wie vond jij dat er goed luisterde tijdens de discussie?
A
Özcan
B
Klaas

Slide 14 - Quizvraag

Zijn ze tot een oplossing gekomen en heb jij het idee dat ze elkaar echt begrijpen?

Slide 15 - Open vraag

Non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie is communiceren zonder taal te gebruiken. Je communiceert bijvoorbeeld met je houding, kleding of met oogcontact.
Houding.
Bewegingen.
Gezichtsuitdrukkingen.
Stemgebruik.

Slide 16 - Tekstslide

Houding
Je houding zegt iets over hoe je je voelt. Degene met wie je praat kan door je houding zien hoe jij je voelt.

Slide 17 - Tekstslide

Bewegingen
Sommige mensen praten met handen en voeten en dit heeft invloed op degene met wie je praat. Soms raak je afgeleid door de bewegingen van een ander. Maar ook een handdruk is de eerste indruk die iemand van je krijgt.

Slide 18 - Tekstslide

Gezichtsuitdrukkingen
Mensen kunnen je gezicht lezen. Ben je vrolijk dan zien mensen dat aan je gezicht. Kijk je afkeurend dan denken mensen bijvoorbeeld dat ze iets niet goed zeggen.

Slide 19 - Tekstslide

Verbale communicatie
Wat je denkt uit je meestal met taal (verbaal). Wat je voelt en wilt, uit je vaak met gedrag (non-verbaal).
Luisteren
Basisvaardigheden van actief luisteren zijn:
Kijk de bezoeker aan.
Stel vragen om de bezoeker beter te begrijpen.
Geef een korte samenvatting van het verhaal dat je gehoord hebt om te controleren of je het goed hebt begrepen.
Laat de bezoeker uitpraten.
Een goede luistermethode is LSD: luisteren, samenvatten en doorvragen.

Slide 20 - Tekstslide

Taalgebruik
Je past je taal aan degene met wie je praat aan. Bijvoorbeeld je praat anders met een klein kind dan met een oudere dame.
 

Formele taal is volgens de regels. Het wordt ook wel zakelijk genoemd. Taal die je gebruikt bijvoorbeeld tijdens een sollicitatiegesprek.

Informele taal is taal die je dagelijks gebruikt. Taal die je gebruikt bijvoorbeeld onder vrienden.


Slide 21 - Tekstslide

Baliegesprek
Omgangsvormen: Hoe ga je met mensen om? Jij bent als baliemedewerker het gezicht van de organisatie. Belangrijk is: Gastvrijheid, aandacht en netheid.

Ontvangst: Je ontvangt mensen vriendelijk en netjes. Je maakt oogcontact, je stelt je voor en geeft een hand.
Je begint altijd het gesprek in de U-vorm. Dus je spreekt de bezoeker aan met u.

Gesprek: Je voert netjes een gesprek, kijkt de bezoeker aan, stelt vragen etc.

Afscheid: Je zegt de bezoeker altijd gedag, loopt even met iemand mee naar de deur en bedankt eventueel voor het bezoek.




Slide 22 - Tekstslide

Casus
Je werkt als baliemedewerker in het ziekenhuis.
Een jonge persoon komt op controle. De persoon is overstuur omdat degene  het spannend vindt. De persoon komt naar jou toe om zich aan te melden voor de afspraak. Jij toont medeleven en verwijst haar naar de wachtkamer.

Twee rollen: baliemedewerker, persoon die zich meldt 
Speel het rollenspel en draai daarna de rollen om. 

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten 
Maak opdracht 5 t/m 9 en 12 

Klaar? Ga op internet op zoek naar een tafelversiering voor in de docentenkamer

Slide 24 - Tekstslide