Dienstag, 14.12.21

Mittwoch, den 15. Dezember 2021
Bitte einloggen bei LessonUp mit dem der Geheimzahl, die unter diesem Dia steht.
  1.  Kapitel 4 - Wörter A Seite - abhören und Modal Verben
  2. Aufgabe 7 - Korrektur 
  3. Wörter Kapitel 4 - A lernen und Übung 2 machen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mittwoch, den 15. Dezember 2021
Bitte einloggen bei LessonUp mit dem der Geheimzahl, die unter diesem Dia steht.
  1.  Kapitel 4 - Wörter A Seite - abhören und Modal Verben
  2. Aufgabe 7 - Korrektur 
  3. Wörter Kapitel 4 - A lernen und Übung 2 machen

Slide 1 - Tekstslide

Übung 7a
A
van links naar rechts:
5 - 7 - 3 - 4
2 - 1 - 8 - 6

Slide 2 - Tekstslide

Übung 7b
1 kannst / darfst 2 willst 
3 dürfen 4 muss / soll 
5 darf 6 können / dürfen / wollen 
7 wisst 8 müssen / sollen 

Slide 3 - Tekstslide

Wörter A Seite 140 - 141

Slide 4 - Tekstslide

Übersetze jetzt
timer
5:00
1. de gymp
2. eenvoudig - moeilijk
3. winnen - verliezen 
4. zwemmen
5. voetbal spelen
6. lopen
7. skien 
8. raken/ ontmoeten
9. pijn doen
10 de bal
11. het racket; de rackets 
12. de pen; de pennen
13. de vereniging
14. de goal, het doel
15. de sport
16. staan
17. schieten
18. tennissen
19. rennen, hollen
20. hardlopen 

Slide 5 - Tekstslide

  1. Vertaal de onderstaande zinnen: 




  1. Ik rijd paard.
  2. Skiën is eenvoudig.
  3. De sporttas staat in het (im) zwembad.
  4. Jij zwemt in de (im) vereniging 
  5. Ik heb een racket, een gymp en een bal zijn belangrijk 

Slide 6 - Tekstslide

  1. Vertaal de onderstaande zinnen: 




  1. Ich reite
  2. Ski fahren ist einfach 
  3. Der Turnbeutel steht im Schwimmbad
  4. Du schwimmst im Verein
  5. Ein Schläger, ein Turnschuh und ein Ball sind wichtig

Slide 7 - Tekstslide

  1. Vertaal de onderstaande zinnen: 




  1. Ik kan paard reiden.
  2. Hij mag niet skiën.
  3. Hij vindt zijn hobby leuk
  4. Jij moet zwemen 
  5. Deze gympen moet ik hebben

Slide 8 - Tekstslide

Übersetze die Sätze ins Deutsche
  1. Ich kan reiten
  2.  Er darf nicht Ski fahren
  3. Er mag sein Hobby
  4. Du sollst schwimmen
  5. Diese Turnschuhe muss ich haben. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Der Dieb vom Tannenhof
Was hast du gelesen? 
Wir lesen jetzt von dem 5. Dezember bis heute.
Was weißt du noch von der Adventzeit in Deutschland? 
Weitere Informationen zu diesem Thema

Slide 11 - Tekstslide

Übung 5
Mach' jetzt Übung 4 und 5

Slide 12 - Tekstslide

Übersetze
1.  vechten                                              8. grappig
2. veilig; zeker                                      9. blijven
3. de toeschouwer (ev en mv)    10. vrij; nogal
4. gevaarlijk                                          11. de alinea
5. de inleiding                                     12. het uitje
6. vies                                                     13. het uur
7. soortgelijk                                        14. helaas
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Übung 5
1 Freeclimbing ist sehr gefährlich.
2 Dafür muss man sehr mutig sein.
3 Eigentlich bin ich ziemlich vorsichtig.
4 Aber der Ausflug in die Berge war fantastisch!
5 Meine Freunde sind mir sehr ähnlich.
6 Auch sie träumen von einer Karriere als Bergsteiger.

Slide 14 - Tekstslide

Übung 4
Yvonne - Freeclimbing
Irene - Reiten
Tobias - Skispringen
Thilo - Sport im Watt
Sandra - Rhönradturnen
Mark - Autosport

Slide 15 - Tekstslide

Übung 14; 15; 16
Erzähle von dir und Deinem Hobby; 
Schreibe danach auf.

Slide 16 - Tekstslide

Übung 14
A Mein perfektes Hobby
Ich träume davon, auf einem Pferd zu reiten, das tanzen kann. Tagsüber spaziert es mit seinen Freunden auf der Weide, wie ein ganz normales Pferd. Aber abends reisen wir zusammen zu Tanzturnieren und dürfen gegen andere Tanzpaare kämpfen. Ich bade mein Pferd auch und jogge regelmäßig mit ihm. Das muss ich nicht tun - nein, ich tue es gerne!
B
Modalverben: können, dürfen, müssen
Verben, deren Stamm auf -d oder -t endet: reiten, baden
Verben, deren Stamm auf -s, -ß oder -z endet: tanzen, reisen
restliche Verben: träumen, spazieren, kämpfen, joggen, tun


Slide 17 - Tekstslide

Übung 15
In diesem Computerspiel (1) kann jeder etwas anderes (2) tun: Vielleicht (3) träumst du davon, dass du auf einen anderen Planeten (4) reist? Oder dass du perfekt Ballett (5) tanzt? Oder dass du in Honig (6) badest? Alles ist möglich! Du und deine Freunde (7) dürft durch diese Fantasiewelt (8) spazieren - wenn ihr schneller sein wollt, (9) joggt oder (10) reitet ihr besser. Ich (11) muss immer erst gegen meine Feinde (12) kämpfen, bevor ich ins nächste Level komme. Spannendes Spiel - probier es auch einmal aus!

Slide 18 - Tekstslide

Übung 16
A
1 hat
2 haben
3 hast
B
Eigen antwoord

Slide 19 - Tekstslide

de pen

Slide 20 - Open vraag

het racket

Slide 21 - Open vraag

winnen - verlieren

Slide 22 - Open vraag

schieten

Slide 23 - Open vraag

pijn doen

Slide 24 - Open vraag

de vereniging

Slide 25 - Open vraag

moedig - laf

Slide 26 - Open vraag

voetballen

Slide 27 - Open vraag

de gymp

Slide 28 - Open vraag

paardrijden

Slide 29 - Open vraag

lopen

Slide 30 - Open vraag

eenvoudig - moeilijk

Slide 31 - Open vraag

Wir lesen und besprechen jetzt den Adventskalender .

Slide 32 - Tekstslide

Een dag uit het leven van de familie ...
Kies individueel een samenstelling van de familie ... 
Maak een lijstje met tijdstippen  van de dag waarop een of meer leden van het gezin iets doen. Je mag de namen van het gezin er bij zetten. 

Vertel elkaar wat er op elk tijdstip met de familieleden gebeurt of wat zij doen. Stel elkaar vragen waarin je meer uitleg vraagt. 

Slide 33 - Tekstslide

Hausaufgaben

1. Wiederhole Kapitel 3
2. Lerne Wörter A und B Kapitel 4
3. Mach' Übung 11; 13; 14; 15

Slide 34 - Tekstslide