Bijvoeglijk naamwoorden (taalverzorging)

Welkom!
 

10 minuten stil lezen uit je leesboek




Leg al je boeken op tafel en ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (Opdracht 3 en 4 op bladzijde 114)





1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
 

10 minuten stil lezen uit je leesboek




Leg al je boeken op tafel en ga rustig op je plaats zitten
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (Opdracht 3 en 4 op bladzijde 114)





Slide 1 - Tekstslide

 Bijvoeglijk naamwoord 
Taalverzorging 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Huiswerk bespreken
- Wat weet je al?
- Theorie
- Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les heb je de spelling van bijvoeglijk naamwoorden geleerd. 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 3 en 4 op bladzijde 114

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al?

Slide 5 - Tekstslide

de (snel, stellende trap) auto

Slide 6 - Open vraag

het (groot, overtreffende trap) probleem

Slide 7 - Open vraag

Het (brave, vergrotende trap) kind

Slide 8 - Open vraag

Een (groen, vergrotende trap) park

Slide 9 - Open vraag

De (veel, overtreffende trap) restaurants

Slide 10 - Open vraag

Theorie bijvoeglijke naamwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Je hebt de onverbogen vorm (mooi) en de verbogen vorm (mooie)

Bij verbogen vorm:
  • bijvoeglijk naamwoord + e
  • de mooie smartphone
  • goede ideeën
  • het spannende verhaal

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Onverbogen vorm (zonder e):
  • Als het bn achter het zelfstandig naamwoord staat
    Deze smartphone is mooi.
  • Bij het-woorden met een onbepaald lidwoord of geen lidwoord
    Het was een spannend verhaal
    Goed idee!


Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Bij bn die eindigt op één medeklinker, verandert meestal de verbogen vorm.
  • Bij korte klank wordt de medeklinker verdubbelt
  • Bij lange klank wordt de medeklinker weggelaten

  • De witte gympen
  • Het bezwete voorhoofd

  • De -s en -f veranderen meestal in een -z of -v
  • lief - lieve, boos - boze 



Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt, schrijf je het zo kort mogelijk -> tenzij het nodig is voor de uitspraak 

  • het vergrote scherm
  • het beantwoorde bericht 

  • de ontpitte kersen
  • de geredde drenkelingen 

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen meestal op -en. 




Slide 15 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Werken aan de opdracht 
Wat? Opdracht 5 en 6 op bladzijde 115
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les, het is huiswerk voor 10/12
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs 
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk

Gebruik de theorie op bladzijde 192 van je handboek 




timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk:

Voor volgende week dinsdag 10/12 moet opdracht 5 en 6 op bladzijde 115 af zijn. 

Schrijf dit op in je plenda!

Slide 18 - Tekstslide