Unidad 3 lección 4

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma



  • Spreekvaardigheid: Describir imagenes
  • Herhaling--> Pretérito Perfecto
  • Lijdend voorwerp: lo-los/ la-las p. 49
  • Tekstboek pagina 46 & 47
  • Mi mapa mental pagina 50 & 51
  • https://www.mijnwoordenboek.nl
Leerdoelen: 
  • Je kan de voltooid tegenwoordige tijd toepassen in eenvoudige zinnen.
  • Je kan de tijdsbepalingen herkennen in eenvoudige zinnen.
  • Je kan de lijdend voorwerp in het Spaans herkennen en toepassen.
  • Je kan de Imperfecto (Onvoltooid tegenwoordige tijd) herkennen en vervoegen.

Slide 4 - Tekstslide

VWO 2 Speekvaardigheid

In de week van de toetsenweek wordt spreekvaardigheid gehouden.

Nog steeds in bespreking of het fysiek of video-opdracht wordt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

 Lo/los/la/las

Slide 7 - Tekstslide

Lo/los
La/Las
Werkboek:
Pagina 54 t/m 57
  • Opdracht 9
  • Opdracht 12 (lijdend voorwerp onderstrepen)
  • Opdracht 14 en 15
  • Opdracht 17

Slide 8 - Tekstslide

Pretérito Imperfecto wordt gebruikt....
Om gebruikelijke of herhaalde acties in het verleden te beschrijven.
Mi abuela me escribía muchas cartas. (Mijn oma schreef me vele brieven.)

Om een situatie of een toestand uit het verleden te beschrijven.
Estaba contenta. (Zij was blij.)

Om een actie te beschrijven die plaatsvindt in een onbepaalde tijd.
Hablámos por teléfono. (We waren over de telefoon aan het praten.)
Pasaba al perro. (Hij was de hond aan het uitlaten.)

Om een tijd of leeftijd in het verleden aan te duiden.
Tenía 18 años. (Zij was 18 jaar oud)

Om een persoon of plaatst te beschrijven.
Tenía el pelo largo y los ojos azules. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

La-Las
Lo-Los

Slide 12 - Tekstslide

1. ¿Quién tiene el aceite de oliva? 
tiene José.
2. ¿Compras tú las manzanas? No, 
compra Ana.
3. ¿Y los huevos? No
veo.
4. ¿Compramos una tarta? Sí, 
compro yo.
Preparación para la comida.
5. Busco el pan. 
tiene Javi.
6. ¿Preparáis una tortilla de patatas? Sí
preparamos.
lo
lo
la
la
los
las

Slide 13 - Sleepvraag


Einde van de les! Deze les was...
niet leuk
wel aardig
leuk
humor

Slide 14 - Poll