Modale werkwoorden Lektion 4

Modalverben
V3
Üben mit
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Modalverben
V3
Üben mit

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk gevoel iets gebeurt. 
In het Duits zijn dit de woorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 2 - Tekstslide

Vervoegen Modalverben
  1. meervoud vervoeg je zoals altijd.

2 enkelvoud de eerste en derde krijgen geen uitgang

3 de tweede letter in de enkelvoud verandert 

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent dürfen ?

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent können ?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent mögen ?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent möchten ?

Slide 7 - Open vraag

Er zijn drie regels om de modale werkwoorden goed te vervoegen.
Twee regels voor enkelvoud en een regel voor meervoud.
Welke?

Slide 8 - Open vraag

De tweede letter verandert zich naar welke letter?

dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 9 - Quizvraag

De tweede letter van het werkwoord müssen verandert zich ook.

Naar welke?
Mus uitlaten
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht 1
Zoek de goede vorm

Slide 11 - Tekstslide

Ihr darft euere Bücher nicht vergessen.

Slide 12 - Open vraag

Ich kanne morgen leider nicht mitgehen.

Slide 13 - Open vraag

Musst ihr unbedingt in die Stadt gehen?

Slide 14 - Open vraag

Und ihr, was für Eis magt ihr?


Slide 15 - Open vraag

Vertaal de volgende zin in het Duits
'graag zouden willen'

Slide 16 - Open vraag