Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Wiederholung: Modale Werkwoorden
Modalverben
Üben mit
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2,3
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Modalverben
Üben mit
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn Modalverben?
Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven of iets noodzakelijk, wenselijk of mogelijk is.
In het Duits zijn dit de woorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen.
Slide 2 - Tekstslide
Gebruik blz. 178 uit je werkboek bij de volgende opdrachten.
Slide 3 - Tekstslide
Vervoegen Modalverben
meervoud vervoeg je zoals altijd.
2 enkelvoud de eerste (ich) en derde (er/sie/es) krijgen geen uitgang
3 de tweede letter in de enkelvoud verandert
Slide 4 - Tekstslide
Wat betekent dürfen ?
Slide 5 - Open vraag
Wat betekent können ?
Slide 6 - Open vraag
Wat betekent mögen ?
Slide 7 - Open vraag
Wat betekent möchten ?
Slide 8 - Open vraag
Er zijn drie regels om de modale werkwoorden goed te vervoegen.
Twee regels voor enkelvoud en een regel voor meervoud.
Welke?
Slide 9 - Open vraag
De tweede letter verandert zich naar welke letter?
dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a
Slide 10 - Quizvraag
De tweede letter van het werkwoord müssen verandert zich ook.
Naar welke?
Mus uitlaten
A
a
B
u
C
i
D
e
Slide 11 - Quizvraag
Opdracht
Zoek de goede vorm
Slide 12 - Tekstslide
Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan
Slide 13 - Quizvraag
Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet
Slide 14 - Quizvraag
Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt
Slide 15 - Quizvraag
Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt
Slide 16 - Quizvraag
Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf
Slide 17 - Quizvraag
Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag
Slide 18 - Quizvraag
regels bij Vervoegen Modalverben
meervoud vervoeg je zoals altijd.
2 enkelvoud: de eerste en derde krijgen geen uitgang
3 de tweede letter in de enkelvoud verandert
Slide 19 - Tekstslide
Werkwoorden 'müssen' en 'sollen'
Slide 20 - Tekstslide
Je gaat eerst kijken naar een filmpje zodat je weet hoe het zit met de werkwoorden 'müssen' en 'sollen'...
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Tekstslide
müssen of sollen
Je krijgt nu een aantal situaties te zien waarin jij moet kiezen of je de vorm van müssen of de vorm van sollen moet gebruiken.
Kies de vorm van het werkwoord dat jij denkt te moeten gebruiken in de desbetreffende situatie.....
Slide 24 - Tekstslide
"Ihr müsst/ sollt jetzt Aufgabe 10 machen", sagt Frau Kuiper.
A
müsst
B
sollt
Slide 25 - Quizvraag
Bei der Ampel musst/ sollst du anhalten.
A
musst
B
sollst
Slide 26 - Quizvraag
Ich weiß nicht was ich jetzt machen soll/ muss.
A
soll
B
muss
Slide 27 - Quizvraag
Wo sind die Toiletten?
Ich muss/ soll mal.
A
muss
B
soll
Slide 28 - Quizvraag
Der Arzt hat gesagt, dass Julian mehr Früchte essen ... ...
A
muss
B
soll
Slide 29 - Quizvraag
Modalverben
sleep-opdracht 2
Zet elk werkwoord op de juiste plek
Slide 30 - Tekstslide
Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag
Slide 31 - Sleepvraag
Opdracht
Zet elk werkwoord op de juiste plek
Slide 32 - Tekstslide
Zoek de juiste vormen van het werkwoord mögen bij elklaar!
Er blijven twee vormen over!
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
möchtest
möchte
möchten
macht
möcht
möchten
möchtet
möchte
Slide 33 - Sleepvraag
Opdracht
Op de volgende dia vind je een link naar een oefening met Modale werkwoorden.
Maak de oefening en noteer je score. Die heb je straks nodig!
Slide 34 - Tekstslide
https:
Slide 35 - Link
Hoeveel fouten heb je?
0 F
1-3 F
4-6 F
7-10 F
>10 F
Slide 36 - Poll
Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap bijna alles
D
Ik snap het niet.
Slide 37 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Modalverben und wissen
Oktober 2024
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Les 18
April 2024
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3VWO Modale werkwoorden
Oktober 2024
- Les met
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Modale werkwoorden
Januari 2024
- Les met
40 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Kapitel 2: Les 2 Modalverben
Oktober 2024
- Les met
12 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
N - modale werkwoorden tegenwoordige tijd
Juni 2021
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Kapitel 2: Les 2 Modalverben
Februari 2024
- Les met
12 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Modalverben
Mei 2024
- Les met
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1