Voorbereiding toets H3/4 --> grammatica spelling

- jullie weten wat het verschil is tussen een directe en indirecte rede en kunnen dit zelf duidelijk maken. 
 - jullie weten welke tussenletter je moet gebruiken in een samenstelling (-e-, -en-, -s-)


Doel: jullie zijn voorbereid op de toets grammatica/formuleren en spelling H3 en 4 
Pak je aantekeningenschrift erbij
- jullie herkennen het verschil tussen hoofd- en bijzinnen en kunnen deze benoemen.
- jullie weten hoe je getallen noteert 
 

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

- jullie weten wat het verschil is tussen een directe en indirecte rede en kunnen dit zelf duidelijk maken. 
 - jullie weten welke tussenletter je moet gebruiken in een samenstelling (-e-, -en-, -s-)


Doel: jullie zijn voorbereid op de toets grammatica/formuleren en spelling H3 en 4 
Pak je aantekeningenschrift erbij
- jullie herkennen het verschil tussen hoofd- en bijzinnen en kunnen deze benoemen.
- jullie weten hoe je getallen noteert 
 

Slide 1 - Tekstslide

                Directe en indirecte rede
    Lees de aantekeningen bij dit onderdeel
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Zet de zin in indirecte rede:
Toen zei ze tegen me: 'Ik wil je nooit meer zien.'

Slide 3 - Open vraag

Zet de zin in indirecte rede:
‘Waar woon jij?’ vraagt de vader van mijn vriend aan mij.

Slide 4 - Open vraag

Zet in de directe rede:
Dave vraagt wat ik drink.

Slide 5 - Open vraag

Zet in de directe rede:
Het eerste wat hij zegt is dat ik laat ben.

Slide 6 - Open vraag

                         Tussenletters
    Lees de aantekeningen bij dit onderdeel
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletter -s?

najaar...storm
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Tussenletter -s?

staat...schuld
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
keuzepakket
B
keuzenpakket

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
reuzenmop
B
reuzemop

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 13 - Quizvraag

                       Hoofd- en bijzinnen
    Lees de aantekeningen bij dit onderdeel
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Om welke combinatie gaat het?

Wie aan mijn vriendje zit, zal ik een waarschuwing geven.
A
BZ + HZ
B
HZ + HZ
C
HZ + BZ
D
BZ + BZ

Slide 15 - Quizvraag

Om welke combinatie gaat het?

Hij zei dat hij vanmiddag ging tennissen.
A
BZ + HZ
B
HZ + HZ
C
HZ + BZ
D
BZ + BZ

Slide 16 - Quizvraag

(hoewel) De bomen zijn nog gezond. Ze worden toch gekapt.

Slide 17 - Open vraag

Hoewel de bomen nog gezond zijn, worden ze toch gekapt.
Het voegwoord staat voor een...
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 18 - Quizvraag

(toen) Er werd een marathon gehouden. We moesten flink omfietsen.

Slide 19 - Open vraag

Toen er een marathon werd gehouden, moesten we flink omfietsen. Het voegwoord staat voor een...
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 20 - Quizvraag

                      spelling getallen
    Lees de aantekeningen bij dit onderdeel
timer
2:00

Slide 21 - Tekstslide

Dat cafeetje op de hoek heeft
(...) stoelen op het terras staan.
A
26
B
zesentwintig

Slide 22 - Quizvraag

Ik ben jarig op (...) april en dat is geen grap!
A
1
B
één

Slide 23 - Quizvraag

Er mogen (...) mensen in de bioscoopzaal zitten.
A
30
B
dertig

Slide 24 - Quizvraag

Wat zou je doen met (...)
euro?
A
2 miljoen
B
2.000.000
C
twee miljoen

Slide 25 - Quizvraag

Wereldwijd waren (...)
mensen besmet.
A
357 duizend
B
357.000

Slide 26 - Quizvraag

                       Bezitsvorm
    Lees de aantekeningen bij dit onderdeel
timer
2:00

Slide 27 - Tekstslide

Wat is goed?
A
Miekjes winkel
B
Miekje's winkel

Slide 28 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Bella's tas
B
Bellas tas

Slide 29 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Alex's tv
B
Alex tv
C
Alex' tv

Slide 30 - Quizvraag

Wat is goed?
A
DJ's schrift
B
DJs schrift

Slide 31 - Quizvraag