11/1/22 Herhaling thema 5 Gaswisseling en uitscheiding voor H5 met uitleg
Th5 Gaswisseling en uitscheiding
Herhaling en overzicht
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Th5 Gaswisseling en uitscheiding
Herhaling en overzicht
Slide 1 - Tekstslide
Het lichaam scheidt stoffen uit via:
A
De lever
B
De nieren
C
De lever en nieren
D
De lever, nieren en longen
Slide 2 - Quizvraag
Longen
diffusie
vervoer zuurstof en koolstofdioxide
ventilatie (spieren!)
respirogram (dode ruimte)
Slide 3 - Tekstslide
Bij een astma-aanval trekken de kringspieren van de bronchiolen samen. Waardoor word je benauwd?
Slide 4 - Open vraag
Antwoord
Door het samentrekken van de bronchiolen kan de lucht in het longblaasje minder goed ververst worden.
De diffusie van koolstofdioxide neemt af.
De concentratie koolstofdioxide in het bloed neemt toe.
Je wordt benauwd.
!! DE ADEMPRIKKEL IS KOOLSTOFDIOXIDE !!
Slide 5 - Tekstslide
Zuurstof wordt in het bloed vervoerd door het rode eiwit hemoglobine: Hb + O2 <-> HbO2 Naar welke kant verloopt deze reactie in de weefsels en wat verandert als de pH daalt?
A
Naar rechts,
gaat sneller bij lagere pH
B
Naar links,
gaat sneller bij lagere pH
C
Naar rechts,
gaat langzamer bij lagere pH
D
Naar links,
gaat langzamer bij lagere pH
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Je ademt diep uit. Welke spieren span je daarvoor aan?
A
Buitenste tussenribspieren
B
Binnenste tussenribspieren
C
middenrif
D
spieren in je neus en mond
Slide 8 - Quizvraag
Oorzaak
daardoor:
daardoor:
Gevolg
Lucht stroomt naar buiten
Longen worden kleiner
Borstholte wordt kleiner
Middenrif ontspant
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Tekstslide
Wat is de vitale capaciteit? Gebruik BiNaS!
A
1 + 2
B
2 + 3
C
3 + 4
D
3 + 4 +5
Slide 11 - Quizvraag
Ademvolume en ademfrequentie
In de wand van de aorta en de halsslagaders liggen chemoreceptoren. Deze zintuigcellen meten het CO2 gehalte van het bloed. Als het CO2 gehalte van het bloed te hoog wordt worden vanuit het ademcentrum in het Centrale Zenuwstelsel impulsen naar de ademhalingsspieren gestuurd.
Slide 12 - Tekstslide
Onder invloed van het ademcentrum verwijden de spiertjes in de 1. bronchiolen/longblaasjes, hierdoor neemt 2. het ademvolume/de ademfrequentie toe
A
1. bronchiolen
2. ademvolume
B
1. bronchiolen
2. ademfrequentie
C
1. longblaasjes
2. ademvolume
D
1. longblaasjes
2. ademfrequentie
Slide 13 - Quizvraag
In welke van de afbeeldingen is het ademcentrum aangegeven?
A
Links
B
Midden
C
Rechts
Slide 14 - Quizvraag
Fotosynthese
Zonlicht
Koolstofdioxide
Glucose
Zuurstof
Water
Slide 15 - Sleepvraag
Waarom gaat een plant dood als hij zijn huidmondjes continu gesloten heeft?
Slide 16 - Open vraag
Lever
bloedvaten: poortader, leverader, leverslagader
balans koolhydraten, vetten en eiwitten (ureum!)
Slide 17 - Tekstslide
Welke stof of stoffen scheidt de lever uit?
A
Water
B
Galzouten
C
Gal, ureum
D
Gal, ureum, water
Slide 18 - Quizvraag
Leverader
Leverslagader
Poortader
Veel ureum
weinig ureum
Geen ureum
Slide 19 - Sleepvraag
Welke omzetting kan de lever niet uitvoeren?
A
Koolhydraten -> vetten
B
vetten -> koolhydraten
C
eiwitten -> vetten
D
Koolhydraten -> eiwitten
Slide 20 - Quizvraag
Nieren
Bouw en werking nefron
ADH
Slide 21 - Tekstslide
Nierfunctie
Bloedplasma, mineralen en glucose
( geen eiwit + geen rode bloedcellen)
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Wat is terugresorptie?
A
Verplaatsen van nuttige stoffen van het bloed naar de voorurine
B
Verplaatsen van nuttige stoffen van de voorurine naar het bloed
C
Verplaatsen van afvalstoffen van het bloed naar de voorurine
D
Verplaatsen van afvalstoffen van de voorurine naar het bloed
Slide 24 - Quizvraag
BiNaS 85B. Wordt natrium teruggeresorbeerd?
A
Ja, want er zit minder natrium in urine dan in voorurine
B
Ja, want de natriumconcentratie in de voorurine is maar 1x groter ipv 70x
Slide 25 - Quizvraag
Je drinkt achter elkaar een liter water. Wat gebeurt er daarna met de ADH concentratie van je bloed? En met de terugresorptie van water?
A
ADH gaat omhoog,
terugresorptie water neemt toe
B
ADH gaat omhoog,
terugresorptie water neemt af
C
ADH gaat omlaag
terugresorptie water neemt toe
D
ADH gaat omlaag
terugresorptie water neemt af
Slide 26 - Quizvraag
EPO
Bij de opbouw en afbraak van rode bloedcellen spelen nieren, milt, lever en het rode beenmerg een rol
Slide 27 - Tekstslide
IJzer
EPO
Zuurstoftransport
Slide 28 - Sleepvraag
Huid
Bouw (BiNaS 87A)
rol warmtehuishouding
oppervlakte:inhoud
Slide 29 - Tekstslide
kun je de verschillende nummers zetten benoemen?
Slide 30 - Tekstslide
Je wordt geprikt door een mug. De mug zuigt bloed. Tot in welke huidlaag steekt de zuigsnuit van de mug?
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid
D
onderhuids bindweefsel
Slide 31 - Quizvraag
Op welke manieren kan je huid warmteverlies tegengaan? (er zijn er 2)
Slide 32 - Woordweb
antwoord:
minder zweten
vernauwen van de bloedvaatjes in de huid.
Slide 33 - Tekstslide
Welk dier verbrandt het meest om zichzelf warm te houden?
A
Een kleine kikker
B
Een grote kikker
C
Een kleine muis
Slide 34 - Quizvraag
Klaar!
Vergeet niet te oefenen!
Voor morgen: herhalen hs Transport, maken vragen over transport uit het oefen SE en nakijken.