ontstaan en evolutie van de Islam-les3

• godsdienst maatschappijleer filosofie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom

Deze les: 

• Kort herhalen vorige lesdoelen
• de ontwikkeling van de Islam in de eerste eeuwen
• de eerste vier kaliefen

Wat betekent 'Islam'?

1. Genade
2. Erkenning
3. Overgave
4. Doorzetting

Welke twee zuilen missen er nog?
Sjahada (geloofsbelijdenis)
Zakaat (armenbelasting)
Ramadan (vasten)

Lesdoel

• Je krijgt inzicht in welke factoren invloed hadden op het ontstaan van de Islam
• Je kent de geschiedenis van de opvolging van Mohammed na zijn dood in kalifaat en imams 

Djahilija " de tijd van onwetendheid"

De tijd vóór 632 na Chr. (het sterfjaar van Mohammed) wordt de "tijd van onwetendheid" genoemd en deze tijd kenmerkt zich door:

1. veel godendom= polytheïsme 

2. terugkerende Joodse feesten en gebruiken maar nog weinig  krachtige christelijke invloeden

3. Na het 1e RK concilie van Nicea (325 na Chr. in Turkije) stelden 5 Arabische bisschoppen (hanif/hoenafa) dat aanhangers van monotheïsme al eeuwen in de Arabische wereld aanwezig waren. ER IS MAAR 1 GOD! (geen 3 of meer) 

Mohammed de stichter van de Islam wordt ook wel "de Zegel" genoemd, dat wil zeggen: de laatste profeet.

In het sterfjaar van Mohammed (632 n. Chr.) wijst deze Aboe Bakr aan als leider van de dagelijkse gebeden. De islamitische gemeenschap (de oemma) ziet hem en kiest hem dan ook als de opvolger (= kalief) van de profeet Mohammed.

Opvolgers van Mohammed

De groei van het kalifaat.

De 1e bekeerling en kalief van de Islam 

heet Aboe Bakr (632-634)

1. Hij bracht afvallige stammen weer onder één  moslimbestuur 

2. Hij bracht bijeen alle mondelinge en geschreven teksten en openbaringen van Allah aan Mohammed bijeen en bond ze samen: de geboorte van de KORAN

De 2e kalief die ook door de oemma werd gekozen heet Omar (633-644 na Chr.) met grote betekenis:

1. Zorgde voor de 1e grote veroveringen en verbond de Arabische stammen met elkaar en zorgde door zijn strijdlust voor een snelle verspreiding v.d. Islam.

2. bracht als krachtig leider éénheid onder de moslims.

3. de omliggende landen (Perzië, Byzantijnse rijk) waren verzwakt en werden door de Islam compleet verrast.

4. de Christenen hadden nog geen eenheid in hun leer en zagen de moslims zelfs als medegelovigen.

3e Kalief : Oethman (644-656 n.chr)

Hij is de schoonzoon van Mohammed en zorgt voor de definitieve versie v.d. Koran; de andere versies moesten worden verbrand. 

4e Kalief: Ali Talib 

(656-661 n.Chr)

• Schoonzoon en neef (dus bloedverwant!) van Mohammed 
• Alle 4 kaliefen samen heten: de rechtgeleide kaliefen
• Ali wordt gekozen door de tegenstanders van Oethman.
• De leer van Mohammed met zijn geboden moeten letterlijk gevolgd worden. 

Lesdoel

• Je krijgt inzicht in welke factoren invloed hadden op het ontstaan van de Islam
• Je kent de geschiedenis van de opvolging van Mohammed na zijn dood in kalifaat en imams 

Aan de slag

Kies uit de onderstaande opties:

• Maak van hoofdstuk 10 uit je boek (zie Teams voor de digitale versie) de twee opdrachten
• Werk verder aan de zuilenopdracht

Wat neem je mee over de geschiedenis van de Islam tijdens de eerste vier Kaliefen?