In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom
Periode 2
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Doelen periode 2 (kort) Doelen van de les (kort) Instructie (15 min) Zelfstandig werken (20 min)
Slide 2 - Tekstslide
Doelen periode 2
* Je kent de opbouw van een betoog.
* Je kent een deel van de inhoud van het examen Spreken.
* Je kent de opbouw van een zakelijke brief.
Zie CumLaude voor de leerinhoud (dan weet je per les wat je krijgt aangeboden en wat je aan het einde van de periode af moet hebben.
Slide 3 - Tekstslide
Wat gaan we doen;
* voorbereiden op het examen Schrijven en Spreken.
* Schrijven (uitnodiging vanuit het Examenbureau, in april).
*Spreken (presenteren in kleine groepen in periode 4)
Slide 4 - Tekstslide
Doelen
* Je kent de opbouw van een betoog.
* Je kunt een standpunt beschrijven.
* Je kunt je standpunt beargumenteren.
* Je kunt een tegenargument innemen en deze weerleggen (ontkrachten)
Slide 5 - Tekstslide
Betoog
Structuur: Standpunt-argument. Doel: Overtuigen (eigen mening Schrijver, mening is onderbouwd met argumenten en feiten).
Structuur = regels/afspraken, deze verwerk je in de tekst die je schrijft.
Alinea's hebben een duidelijke opbouw.
Slide 6 - Tekstslide
Betoog
We lezen een betoog! Deze wordt in delen besproken.
De basis van een betoog ligt in de informatie die jij als schrijver hebt gevonden over het onderwerp.
Slide 7 - Tekstslide
timer
5:00
Slide 8 - Tekstslide
Inleiding (standpunt)
Standpunt wordt duidelijk gemaakt (roze aantekening). Aantrekkelijk, duidelijk en lezer wordt betrokken bij het onderwerp van de tekst.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het standpunt? Wat is er nog meer opgenomen in de inleiding?
Slide 10 - Open vraag
Ten eerste (signaalwoord voor opsomming). Argument ondersteunt standpunt: er wordt gebruik gemaakt van een feit. Daarbij een duidelijke onderbouwing, goede uitleg (volksgezondheid).
Daarbij (volgende in de reeks opsomming), tevens feiten (Zweeds onderzoek).
Bovendien (volgende in de reeks opsomming), zeer duidelijke uitleg over de situatie (oneerlijkheid).
Slide 11 - Tekstslide
Wat valt je op als je kijkt naar de verschillende alinea's en de argumenten die zij gebruikt.
Slide 12 - Open vraag
Tegenargument (betrekking op het standpunt). Je kunt ook een tegenargument bedenken op een eerder genoemd argument. Dan plaats je het tegenargument na jouw gekozen argument. Nu wordt deze gemaakt t.a.v. het standpunt dus onderaan geplaatst.
Kijk goed naar de opbouw... Vanaf het woord MAAR wordt het tegenargument ontkracht (de weerlegging).
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Thema 4: hoofdstuk 4 Schrijven;
Theorie 1 en 2 (belangrijk, heb je nodig om een goed betoog te kunnen schrijven).