4. EXAMENTRAINING > Verandering

EXAMENTRAINING 
4. Verandering
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

EXAMENTRAINING 
4. Verandering

Slide 1 - Tekstslide

Hoi... 
Ben jij een leerling of docent met interesse in maatschappijleer en onderwijs? Op Marley's Maatschappijleer deel ik tips en ideeën, en is er ruimte om opmerkingen en suggesties uit te wisselen. Of je nu vragen hebt of gewoon wat inspiratie zoekt, het is een plek voor iedereen die met maatschappelijke thema’s bezig is binnen het onderwijs! Groetjes, doei! 

Slide 2 - Tekstslide

Voor meer examentips:

Slide 3 - Tekstslide

De examenstof
E1: Veranderingsprocessen rationalisering, individualisering en institutionalisering 

E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering.

E3: Effecten van verandering binnen een specifieke context op andere maatschappelijke vraagstukken.

E4: standpunten van politieke stromingen over vraagstukken die samenhangen met modernisering.

Slide 4 - Tekstslide

timer
1:30
#BRAINDUMP
Verandering

Slide 5 - Woordweb

Kernconcepten:
  • Rationalisering
  • Individualisering
  • Democratisering 
  • Institutionalisering
  • Staatsvorming
  • Globalisering

Slide 6 - Tekstslide

Over het onderwerp verandering voel ik me:
Heel zeker
Zeker
Niet zeker/niet onzeker
onzeker
Heel onzeker

Slide 7 - Poll

Ik geef mijn kennis over het onderwerp verandering een:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden kernconcept rationalisering uit:

Slide 11 - Open vraag

Noteer hier het kernconcept rationalisering:

Slide 12 - Open vraag

Verandering:
Enkele belangrijke vragen die hierover gesteld kunnen worden, zijn:

  • Welke veranderingsprocessen doen zich voor in onze samenleving?
  • Waardoor verandert een samenleving?
  • Hoe gaan mensen om met veranderingen in een samenleving?
  • Welke invloed hebben veranderingen op andere maatschappelijke vraagstukken?



Slide 13 - Tekstslide

Rationalisering:
Rationalisering zijn de vergaande en diepgaande veranderingen in de samenleving sinds de late middeleeuwen. In de premoderne tijd werd het denken en doen van mensen veel meer geleid door magie, ingesleten gewoontes, godsdienstige tradities en van generatie op generatie overgedragen praktische handelingswijsheden. Rationaliseringsprocessen waren kenmerkend voor modernisering.

Rationalisering komt onder andere tot uiting door de steeds grotere nadruk op kennis en wetenschap, ten koste van oude opvattingen en godsdienstige tradities.

Slide 14 - Tekstslide

Secularisering

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden kernconcept individualisering uit:

Slide 19 - Open vraag

Noteer hier het kernconcept individualisering:

Slide 20 - Open vraag

Individualisering:
Is het het proces waardoor mensen meer als individu in plaats van als (lid van een) groep in de samenleving komen te staan. In de 20e eeuw hebben technologische en maatschappelijke ontwikkelingen gezorgd voor een toename van de welvaart. Vanaf de jaren '60 was er daarnaast sprake van ontzuiling, secularisering en een heropleving van de vrouwelijke emancipatiebeweging. 

Al deze ontwikkelingen zorgden ervoor dat mensen minder afhankelijk werden van hun gezin, sociale klasse, kerk, arbeid en huwelijk.

Slide 21 - Tekstslide

Individualisering:
+ Toename van individuele vrijheid, zelf keuzes kunnen maken, emancipatie & sociale mobiliteit.

- Minder integratie, egoïsme, eenzaamheid, niet kunnen dragen van de individuele verantwoordelijkheid. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Noteer hier het kernconcept institutionalisering:

Slide 25 - Open vraag

Leg in je eigen woorden kernconcept institutionalisering uit:

Slide 26 - Open vraag

Institutionalisering:
is het het proces waarbij bepaalde gedragsvormen algemeen gangbaar warden. Gedragspatronen warden ingeslepen, waardoor mensen zich op een bepaalde manier zullen gedragen. Zo bepalen waarden en normen en onder andere het gedrag van mensen. Je kunt institutionalisering zien als het proces waarin meer waarden en normen als geldig worden erkend en daadwerkelijk worden gevolgd. Simpel gezegd: een toename van regels. 


Slide 27 - Tekstslide

Institutionalisering:
Dit proces van institutionalisering geeft:

  • mensen zekerheid in het dagelijks leven.
  • Het geeft sociaal gedrag enige stabiliteit en zorgt ervoor dat we begrijpelijk worden voor anderen.
  • Het maakt menselijk gedrag wat voorspelbaarder. Je weet in verschillende situaties hoe je je hoort te gedragen en hoe anderen zich zullen gedragen.

Dat geeft dus, ondanks meer regels, ook meer vrijheid om je in verschillende groepen en situaties te bevinden. Door institutionalisering krijgen de waarden van mensen een plaats in hun alledaagse handelen en kunnen zij voor zichzelf duidelijk maken waarom zij de dingen doen zeals zij die willen doen.



Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden kernconcept staatsvorming uit:

Slide 31 - Open vraag

Noteer hier het kernconcept staatsvorming:

Slide 32 - Open vraag

Tijd van steden en staten > geschiedenis 

Slide 33 - Tekstslide

Staatsvorming:
Ontstaat door een combinatie van economische, culturele en politieke ontwikkelingen. De eerste stappen naar het creëren van bestuurlijke eenheid werden gezet in de late middeleeuwen. Politieke eenheden ontstonden die worden gezien als premoderne staten. De Statenvergaderingen van de vorsten, adel en burgerij worden gezien als de eerste aanzet tot het ontstaan van moderne politieke instituties en als een vorm van representatie.

Slide 34 - Tekstslide

E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering
Staatsvorming:
is het het ontstaan van een groot gebied met een bestuur. Je kunt het ook zien als de institutionalisering van politieke macht tot een staat. Bij een staat is sprake van een soevereine macht die:


1. Regeert over een groep mensen;
2. Een bepaald grondgebied bezit;
3. Het geweldsmonopolie en belastingmonopolie bezit.

Externe soevereine macht:
De staat is niet ondergeschikt aan het gezag van een andere staat (en heeft zelf de opperste macht)


Slide 35 - Tekstslide

Democratisering:
Is het het vergroten van inspraak in het bestuur van de overheid. Op deze manier wordt het bestuur van een land democratischer gemaakt. Het volk krijgt met de inspraak meer invloed op de (politieke) besluitvorming. Door democratisering veranderen de machtsverhoudingen door een grotere inspraak van degenen met minder macht. Zo vermindert de afstand tussen rangen en standen (hiërarchie) in de samenleving.

Slide 36 - Tekstslide

Twee ontwikkelingen:
  • De uitbouw van de rechtsstaat: hierdoor kreeg niet alleen de elite, maar ook andere groepen in de samenleving bepaalde rechten. 
  • Het ontstaan van volksvertegenwoordiging: denk hierbij aan de parlementaire democratie.

Slide 37 - Tekstslide

Noteer hier het kernconcept globalisering:

Slide 38 - Open vraag

Leg in je eigen woorden kernconcept globalisering uit:

Slide 39 - Open vraag

Globalisering:
Globalisering betekent dat alle mensen van de wereld met hun verschillende leefwerelden, culturen en economieën dichter bij elkaar komen.

Na 1980 raakte dit proces in een stroomversnelling. De belangrijke motor achter dit proces zijn de multinationale ondernemingen. 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Andersglobalisten en hyperglobalisten denken verschillend over globalisering. Hieronder staan vier uitspraken.

Welke uitspraak is juist?
A
Andersglobalisten wijzen vooral op de negatieve kanten van globalisering en vinden een nadeel van globalisering dat door wereldwijde uitwisseling lokale culturen nieuw leven kan worden ingeblazen.
B
Andersglobalisten wijzen vooral op de positieve kanten van globalisering en vinden een voordeel van globalisering dat er een steeds diversere cultuur verspreid wordt.
C
Hyperglobalisten wijzen vooral op de negatieve kanten van globalisering en vinden een nadeel van globalisering dat er een steeds homogenere cultuur verspreid wordt.
D
Hyperglobalisten wijzen vooral op de positieve kanten van globalisering en vinden een voordeel van globalisering dat er wereldwijde uitwisseling plaatsvindt.

Slide 44 - Quizvraag

Voor- en tegens
De voorstanders (hyperglobalisten genoemd) wijzen op de groeimogelijkheden om verdere economische ontwikkelingen te realiseren en om met toepassing van technologie en andere maatregelen de ecologische problemen aan te pakken.

De andersglobalisten zijn de tegenstanders van de globalisering. Zij verzetten zich tegen sociaaleconomische en politieke ongelijkheid. Ze stellen dat globalisering leidt tot overproductie, overconsumptie, belasting van het milieu en uitputting van grondstoffen. 

Voor- en tegenstanders kunnen lastig tot elkaar komen. Ze denken fundamenteel anders over de oorzaak en oplossingen. 

Slide 45 - Tekstslide

Ik vond deze training:
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Ik snap nu

Slide 47 - Open vraag

Ik snap nog niet

Slide 48 - Open vraag