Present Simple Questions

What we are going to do today:
VRAGEN MAKEN IN HET ENGELS


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

What we are going to do today:
VRAGEN MAKEN IN HET ENGELS


Slide 1 - Tekstslide

to be
I am
you are
he/she/it is
we are
you are
they are

Slide 2 - Tekstslide

vragen maken met to be
I am short--> Am I short?
You are short--> Are you short?
She is short--> Is she short?
We are short--> Are we short?
You are short--> Are you short?
They are short--> Are they short?

Slide 3 - Tekstslide

Maak een vraagzin:
He is happy.

Slide 4 - Open vraag

Maak een vraagzin:
We are brothers.

Slide 5 - Open vraag

Maak een vraagzin:
I am tall.

Slide 6 - Open vraag

De regel:
Bij een Engelse vraagzin hoef je de volgorde niet te veranderen!
Je zet gewoon het woord DO vooraan de zin.

They make pancakes.
Do they make pancakes?
I watch a film.
Do I watch a film?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je een vraag van:
You walk to school.

Slide 8 - Open vraag

We see a dog.

Slide 9 - Open vraag

You play football.

Slide 10 - Open vraag

They have a question.

Slide 11 - Open vraag

I know the answer.

Slide 12 - Open vraag

Maak vraagzinnen:
1. I eat a banana.
2. She walks to school.
3. We are students.
4. Mike and Tom go on holiday.
5. You make a mistake.

Slide 13 - Tekstslide

Let op!
Kijk naar een zin met een SHIT persoon:
He likes his shoes.


Wat zie je?

Slide 14 - Tekstslide

Vraagzin met SHIT persoon
He likes his shoes.

Je moet nu geen DO vooraan zetten maar DOES
en je moet de -S achter like weghalen

Does he like his shoes?

Slide 15 - Tekstslide

De regel
She wears a dress.

Does she wear a dress?

Er staat 1 S in de zin en die staat aan het begin.

Slide 16 - Tekstslide

It rains today.

Slide 17 - Open vraag

She reads a book.

Slide 18 - Open vraag

He cooks dinner.

Slide 19 - Open vraag

He works hard.

Slide 20 - Open vraag

Maak vraagzinnen:
1. The teacher is nice.
2. Henk loves his dog.
3. She lives in Amsterdam.
4. It rains a lot.
5. Fred studies English. 

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoel:
Kunnen we nu vragen maken in het Engels?

Slide 22 - Tekstslide

Is het leerdoel behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll