Nederlands 2V - Naamwoordelijk gezegde

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 2K

Vandaag...
- Naamwoordelijk gezegde
- Zelfstandig werken

Leerdoel:
- Ik kan ond, pv, wg, lv, mv en bwb herkennen in een zin.
- Ik kan ng herkennen in een zin




Huiswerk donderdag 2 december
-Maken: uit methode 2h/v: hoofdstuk 3 grammatica: 'Gezegde: wg of ng?' en 'Werkwoorden: hww, kww, zww'

Huiswerk dinsdag 7 december:
- s.o. grammatica zinsdelen: 
pv, ow, wg, ng, lv, mv, bwb

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemiddag klas 2K

Vandaag...
- Naamwoordelijk gezegde
- Zelfstandig werken

Leerdoel:
- Ik kan ond, pv, wg, lv, mv en bwb herkennen in een zin.
- Ik kan ng herkennen in een zin




Huiswerk donderdag 2 december
-Maken: uit methode 2h/v: hoofdstuk 3 grammatica: 'Gezegde: wg of ng?' en 'Werkwoorden: hww, kww, zww'

Huiswerk dinsdag 7 december:
- s.o. grammatica zinsdelen: 
pv, ow, wg, ng, lv, mv, bwb

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide




Mijn broers zijn vandaag heel goed geholpen door mijn vader.

Mijn broers zijn heel chaotisch gebleken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Het openbaar vervoer is voor studenten en ouderen ideaal.

pv = is
ow = Het openbaar vervoer
ng = is [ideaal] 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien is heel lekker geworden.

pv = is
ow = Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien
ng = is [heel lekker] geworden


Slide 7 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de zin: Waarom zouden vrouwelijke militairen volgens jou geen generaal mogen worden?
A
zouden
B
mogen
C
worden
D
geen generaal mogen worden

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het onderwerp? Mijn oude kat gaat waarschijnlijk binnenkort dood.
A
Mijn oude kat
B
kat
C
gaat dood
D
waarschijnlijk binnenkort

Slide 9 - Quizvraag

Noem het lijdend voorwerp:
Die oude opa geeft zijn kleinzoon een mooie teddybeer cadeau.

Slide 10 - Open vraag

Noem het meewerkend voorwerp:
Heeft die jongen zijn moeder nou een kus gegeven of niet?

Slide 11 - Open vraag

Benoem: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling

Mijn moeder gaf mijn zusje vanmorgen een kom soep.

Slide 12 - Open vraag

Benoem: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling.

Die nieuwe leerling schijnt geniaal te zijn.

Slide 13 - Open vraag

Het gezegde
Werkwoordelijk gezegde: het onderwerp doet iets:
Mijn broer schildert het huis

Naamwoordelijk gezegde: het onderwerp is, wordt of blijft iets:
Mijn broer is heel sterk
Mijn broer wordt later schilder
Mijn broer blijft eigenwijs

Slide 14 - Tekstslide

Zie je hieronder een handeling (werkwoordelijk gezegde) of een eigenschap (naamwoordelijk gezegde)?
Mijn sokken zijn rood-met-wit.
Je bent gek!
De goudvis zwemt naar boven.
Mario duimt voor zijn dochter.
Deze tas draag ik op mijn rug.
Gisteren was Stewie weer boos.

Slide 15 - Sleepvraag

Bestaat uit:
- werkwoordelijk deel: alle werkwoorden uit de zin. 
Het zelfstandige werkwoord is een koppelwerkwoord
(zijn, worden, blijven, blijken, lijken schijnen)
- naamwoordelijk deel: bevat een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord dat een eigenschap van het onderwerp geeft.

Mijn nichtje blijkt een goede voetbalster te zijn

Slide 16 - Tekstslide

Checkvragen ng
1. Stel vast of het onderwerp iets is of iets doet.
2. Als het onderwerp iets is, én er is een kww, stel je de vraag:
Wat+ pv + ow + overige ww? Het antwoord op die vraag is het naamwoordelijk deel
3. Noteer het naamwoordelijk gezegde: pv + [nw. deel] + overige werkwoorden

Aan het begin van het schooljaar lijken de leerlingen altijd verlegen.
1. Het onderwerp (de leerlingen) is iets (namelijk: verlegen).
2. (pv=lijken). 'Lijken' is het enige werkwoord én koppelwerkwoord. Wat lijken de leerlingen? Antwoord: verlegen.
3. ng = lijken [verlegen]

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld

Zij is een heel goede arts . Ze werkt altijd hard!

1. Stel vast of het onderwerp iets is of iets doet
2. Als het onderwerp iets is, stel je de vraag:
Wat+ pv + ow + overige ww? Het antwoord op die vraag is het naamwoordelijk deel
3. Noteer het naamwoordelijk gezegde: pv + [nw. deel] + overige werkwoorden


Ng = is [een heel goede arts]
Wg = werkt
 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

En nu...
- Kies online de methode 2h/v
- Maak van hoofdstuk 2 'grammatica naamwoordelijk gezegde' en 'grammatica hulpwerkwoord of koppelwerkwoord'




Slide 20 - Tekstslide

Code LessonUp: yluec
- Maak de instaptoets in LessonUp
- Vond je het lastig? Kies online de methode 1h/v en maak 
De Brug grammatica zinsdelen
- Ging de opstaptoets je gemakkelijk af? Maak dan online in de methode 2h/v De Brug grammatica zinsdelen

timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Ik kan de pv, ow, wg, lv, mv en bwb in een zin vinden.
0100

Slide 22 - Poll

Welk zinsdeel vind jij nog lastig?

Slide 23 - Woordweb