Je maakt per periode voor elk vak één document waarin alle
eindopdrachten staan, onderstaande criteria worden hierin verwerkt:
1). Kies drie eindopdrachten uit.
2). Voorblad, voorzien van naam, klas, docent, SLB-er en afbeelding.
3). Lettertype Arial (11)
4). In de inleiding/ het voorwoord beschrijf je per eindopdracht bij welke les deze hoort, waar de les over ging, waarom je kiest voor deze opdracht, waarom je trots bent op deze opdracht, wat is de koppeling met stage, hoe kan je deze opdracht inzetten in je stageklas?
5). De 3 eindopdrachten beginnen ieder op een nieuwe pagina en je geeft duidelijk aan met een titel om welke opdracht het gaat.
6). Als je voor een eindopdracht hebt samengewerkt, in opdracht van de docent, geef je duidelijk aan bovenaan je verslag met wie dat was.
7). Als je kiest om vragen/ opdrachten uit het werkboek in te leveren als eindopdracht, staan de vraag en het antwoord verwerkt in een goed lopend verslag met daarin ook minimaal één afbeelding ter verduidelijking.
7). Inleveren zondag: lesweek 7 in op IL.