NN6 2HAVO/VWO H1 GramWS PVNW & BVNW

Pers.vnw & Bez.vnw
Nieuw Nederlands 6e editie
2 HAVO/VWO
Grammatica Woordsoorten H1

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pers.vnw & Bez.vnw
Nieuw Nederlands 6e editie
2 HAVO/VWO
Grammatica Woordsoorten H1

Slide 1 - Tekstslide

Welke
woordsoorten
ken je nog?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen

Je kunt persoonlijke voornaamwoorden herkennen

Je kunt bezittelijke voornaamwoorden herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kunt persoonlijke voornaamwoorden herkennen

Je kunt bezittelijke voornaamwoorden herkennen

Slide 4 - Tekstslide

Het woord:
JOUW
is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Theorie Pers.vnw
Een persoonlijk voornaamwoord duidt een
persoon,
dier
of
ding
aan.

Slide 6 - Tekstslide

Theorie Pers.vnw
Een persoonlijk voornaamwoord bij een: 

persoon         Kijk, de buren. Zij wonnen een loterij.

dier                Pas op voor de hond. Hij bijt.

ding               Ik zoek mijn boek. Zie jij het?


Slide 7 - Tekstslide

Theorie Bez.vnw
Een bezittelijk voornaamwoord

- geeft aan van wie iets is

- staat altijd voor een znw, waar het bij hoort

Jullie huis.         Mijn fiets.         Jouw vriendinnen.


Slide 8 - Tekstslide

Schema Pers. & Bez.vnw

Slide 9 - Tekstslide

Volgens JOU wil jullie vriend uit Urk jouw zeilboot kopen?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord
D
Geen van allen

Slide 10 - Quizvraag

Volgens jou wil jullie vriend uit Urk JOUW zeilboot kopen?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Persoonlijk naamwoord
C
Bezittelijk naamwoord
D
Geen van allen

Slide 11 - Quizvraag

Die mooie boeken zijn niet van ONS.

A
zelfstandig voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
geen van allen

Slide 12 - Quizvraag

Hen & hun
Hen & hun worden vaak verkeerd gebruikt.

Hen    1. LVW                                            Ik hoop hen snel weer te zien.
             2. MVW met voorzetsel.       Zij geeft het aan hen.

Hun    1. MVW zónder voorzetsel.  Zij geeft het hun.
             2. Bez.vnw                                   Hun auto's zijn beter.

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Ik heb mijn spullen aan ... gegeven.
A
hen
B
hun

Slide 15 - Quizvraag

Weet je waar ... auto staat?
A
hen
B
hun

Slide 16 - Quizvraag

Misschien moet je ... maar even appen.
A
hen
B
hun

Slide 17 - Quizvraag

Ik heb ... zojuist nog het verschil tussen hen en hun uitgelegd .
A
hen
B
hun

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoelen

Je kunt persoonlijke voornaamwoorden herkennen

Je kunt bezittelijke voornaamwoorden herkennen

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf een zin over iets uit jouw kamer, waarbij je een bez.vnw gebruikt.

Slide 20 - Open vraag

Huiswerk
Kijken: filmpje uitleg digitale methode

Leren: theorie boek (pag. 30)

Maken digitaal: alle opdrachten H1. Grammatica Woordsoorten: pers.vnw & bez.vnw

Slide 21 - Tekstslide