%

1 / 10
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Bij % gaat het altijd om een gedeelte:
Gedeelte -->breuk--> (rekenmachine) kommagetal -->eerste 2 achter komma= honderdsten=%
bijvoorbeeld: "1 van de 4 heeft een onvoldoende"= 1/4 deel= 1:4 op RM= 0,25 =25%
OF (in andere richting..)
Van % --> kommagetal --> (breuk) X totaal= aantal (gedeelte)
bijvoorbeeld: 25% vd klas (28) heeft onvoldoende. 0,25 = 25/100 van 28= 0,25 x 28= 7

Slide 2 - Tekstslide

"Pro cent= (vertaald uit Frans) "per honderd"
Dus:
2 pro cent = 2 % = 2 per 100 = 2/100 = 0,02
2,2 pro cent = 2,2 %= 2,2 per 100= 2,2/100 =0,022
 20 pro cent = 20% = 20 per 100 = 20/100 = 0,2(0)



Slide 3 - Tekstslide

%    <---->    kommagetal
1%= 1/100=0,01
4%= 4/100= 0,04
4,4%= 4,4/100= 0,044
40%= 40/100= 0,40
44%= 44/100= 0,44
44,4%= 44,4/100= 0,444

Slide 4 - Tekstslide

"5 ECONOMISCHE % sommen"
Hierna volgen de 5 verschillende % sommen die je bij ECO moet kunnen.
In dezelfde volgorde als in het filmpje van de ECOshow

Slide 5 - Tekstslide

1. Een getal berekenen met een gegeven percentage.
"Formule"= getal : 100 x het percentage

Voorbeeld: Bereken 35% van 12,7 miljard euro.
Bereken eerst 1% (is dus 1/100 deel, is dus 0,01) 
  • Formule invullen 
  • 12,7 miljard : 100= 0,127 miljard 
  • Bereken daarna 35
  • dus 35 x 0,127= 4,445 miljard 
  • Afgerond op twee decimalen 
  • Antwoord= 4,45 miljard euro 
  • Let op in je rekenmachine hoef je nu niet alle nullen in te voeren. 
  • Alleen 12,7 invoeren, in je antwoord geef je daarna aan dat het gaat om miljarden. 
Of
  • 35%= 35/100 van 12,7md= 0,35 x 12,7 md=4,445 miljard

Slide 6 - Tekstslide

2. Een percentage berekenen met gegeven getallen.
Formule " Deel:Geheel x 100 
    ("spiekbrief"= De helft =1/2 deel= 1:2= 0,5 x 100= 50%)
 Dus dan is bijv. 17 van de 25 =  
    17/25 deel = 17:25 x 100=68% 
   
Voorbeeld: De beroepsbevolking bestaat uit 16,5 miljoen inwoners. Er
zijn 400.000 inwoners werkloos. Hoeveel procent van de bevolking is werkloos? 
   
  • Het gedeelte wat je wil berekenen? 
  • Deel= 400.000 inwoners 
  • Geheel= het totaal en is 100%= 16,5 miljoen 
  • Formule invullen 
  • 400000 : 16500000 = 0,0242424 
(Let op: achter 165 komen 5 nullen, als je er 6 nullen achter zet staat er 165 miljoen) 
  • 0,0242 X 100= 2,42% 
  • Afgerond op twee decimalen 
  • Antwoord= 2,42% 

Slide 7 - Tekstslide

3. Stijging of daling. Hoeveel procent meer of minder?
Formule " (Nieuw-Oud) : Oud X 100 (of: "Verschil:Was")

Voorbeeld: In 2000 is het inwoneraantal 16,8 miljard. In 2006 is het inwoneraantal 20,8 miljard. Met hoeveel procent is het aantal inwoners gestegen?
  • Nieuw= 20,8 miljard inwoners 
  • Oud= 16,8 miljard inwoners 
  • Formule invullen 
  • 20,8 - 16,8= 4 (Op je rekenmachine echt eerst "=" indrukken; daarna pas ": 16,8"!!!!!!)  4 : 16,8 = 0,238
  • 0,238 X 100= 23,809% 
  • Afronden op twee decimalen 
  • Antwoord= Het inwoneraantal is met 23,81% gestegen t.o.v. 2000 (Let op beide getallen zijn in miljarden, dus in je rekenmachine hoef je niet alle nullen in te voeren)

Slide 8 - Tekstslide

4. (prijs-)Verschil berekenen. "Hoeveel procent meer of minder
 DAN ……?"
Deze vraag lijkt op 3 maar nu geen stijgen of dalen. Wat er achter "DAN" staat (DÁÁR vergelijk je mee) komt onder de streep. Formule " Verschil : ……. X 100 


Voorbeeld: Rachel verdient met haar bijbaantje € 240 per maand.
Jasmijn verdient €200 per maand. Hoeveel % verdient Jasmijn minder dan Rachel?  
  • Verschil= 240-200= 40
  • Wat staat er na "dan"? --> Rachel = 240 =onder streep
  • "40 van de 240"
  • Formule invullen 
  • 40 : 240= 0,1667
  • 0,1667 x 100= 16,667%
  • Afronden op 2 decimalen
  • Antwoord = Jasmijn verdient 16,67% minder dan Rachel (Waarom komt er een ander antwoord op de vraag: Hoeveel% verdient Rachel meer dan Jasmijn?)

Slide 9 - Tekstslide

5. Als 100% niet bekend is!
Formule " getal : het percentage x 100


Voorbeeld: Er zijn 20.300 werklozen. Dat is 14,5% van de beroepsbevolking. Uit hoeveel personen bestaat de (totale)beroepsbevolking?
  • 20.300 werklozen is gelijk aan 14,5%
  • 20.300= 14,5%
  • Formule invullen 
  • 20.300 : 14,5= 1400 (=1%
  • Ik wil het totaal weten= 100% 
  • 1400 x 100= 140.000

Slide 10 - Tekstslide