Spelling 2V verwarwoorden H6

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Leerdoel

Je leert een aantal veelvoorkomende verwarwoorden herkennen.

Deze woorden komen ook voor in de toets.

Verwarwoorden

Aan de klank van een woord hoor je niet altijd hoe je het moet schrijven.

Het verschil tussen rauw en rouw kun je niet horen.

Soms komen beide vormen wel voor, maar hebben dan een andere betekenis.

Dit noemen we HOMOFONEN

Soms kun je de betekenis dus niet horen maar moet je de betekenis uit de context halen.
* Sinds mijn moeder alleen nog rauwe groenten serveert, is mijn vader in de rouw.
Bedenk zelf ook een zin met de homofonen : hart/hard

Welke is goed?
Er is sinds kort een nieuw product/produkt op de markt.

1. product
2. produkt

Welke is goed?
Hij draait het liefst om de hete brei/ brij

1. brei
2. brij

Welke is goed?
Ik kon haar gewauwel/gewouwel niet langer aanhoren

1. gewauwel
2. gewouwel

Welke is goed?
een spin is geen insect/insekt

1. insect
2. insekt

Welke is goed?
Op de kermis ga ik altijd in het reuzenrad/reuzenrat

1. reuzenrad
2. reuzenrat

Welke is goed?
Oma vroeg me een dozijn/dozein eieren mee te nemen.

1. dozijn
2. dozein

Welke is goed?
Tot noch/nog toe hebben we geen uitnodiging ontvangen

1. noch
2. nog

Welke is goed?
Volgens mij is dit echt iets voor jou/jouw

1. jou
2. jouw

Welke is goed?

1. spelt
2. speldt

Aan de slag H6

Je maakt alle opdrachten af die nog op je programma staan.

Van H6 maak je de opdracht: 3,  5 en 7 (dictee)

Let op dat je ook de dicteewoorden moet leren voor de toets.