do 3 okt homoniemen en homofonen

do 28 sept homoniemen en homofonen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

do 28 sept homoniemen en homofonen

Slide 1 - Tekstslide

homoniemen en homofonen
Woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les kan ik:
- uitleggen wat met figuurlijk taalgebruik wordt bedoeld.
- een voorbeeld geven van figuurlijk taalgebruik.

- uitleggen wat een homoniem en homofoon is.
- een voorbeeld geven van een homoniem en homofoon.






Slide 3 - Tekstslide

Homoniem en homofoon
De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.
bal -> feest, rond voorwerp


Soms klinken twee woorden hetzelfde, maar schrijf je ze anders. 
Dit noem je homofonen. 

- Mijn tante lacht altijd heel hard.
- Mijn hart klopt heel snel.

Slide 4 - Tekstslide


Homoniem en homofoon

Wat is het?

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat homoniemen zijn.
  • Ik weet wat homofonen zijn.
  • Ik kan homoniemen en homofonen herkennen in een zin.

Slide 6 - Tekstslide

Homoniem of homofoon?

Slide 7 - Tekstslide

Homoniem, Synoniem of Homofoon

Slide 8 - Tekstslide

Rijk                                      Reik
Rijk is zowel een homoniem als een homofoon. Hieronder zie je het voorbeeld van 'rijk' als homofoon. De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft het anders.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Synoniem
Polysemie
Homoniemen
Homofoon
Homograaf
fiets, rijwiel
eis, ijs
kantelen, bommelding
blad 
bank 

Slide 11 - Sleepvraag

timer
0:30
homoniem
homofoon
De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders.
De woorden zijn hetzelfde, maar betekenen iets anders.

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep het juiste woord naar de juiste betekenis
Antoniem
Homoniem
Synoniem
Homofoon
Een woord wat ongeveer hetzelfde betekent
Een woord met meerdere betekenissen
Een woord wat hetzelfde klinkt, maar een andere betekenis heeft
Een woord wat het tegengestelde betekent

Slide 13 - Sleepvraag

Synoniem
Homoniem
Homofoon
Rauw / Rouw
Knop (boom) /
Knop (toetsenbord)
doelman / keeper
wei / wij
Bok (turnen) / Bok (mannetjesgeit)

Slide 14 - Sleepvraag

Ik ben bang voor een rat, maar ik zit graag in een rad op de kermis.

A
homofoon
B
homoniem

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het woord 'Hart/hard'?
A
Homoniem
B
Homofoon

Slide 16 - Quizvraag

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Wij staarden naar de koe in de wei. Wij en wei is een
A
homoniem
B
homofoon

Slide 17 - Quizvraag

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

In het slot van de film kwamen de prins en prinses weer samen in hun slot.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 18 - Quizvraag

Als het goed is, ken je nu het verschil tussen een homoniem en homofoon.

Even testen:

Ik zat op de bank tv te kijken, toen ik zag dat er een bank werd overvallen. Bank is een
A
homoniem
B
homofoon

Slide 19 - Quizvraag

rauw en rouw
A
homoniem
B
homofoon

Slide 20 - Quizvraag

Wat maak jij een hard geluid, dat is niet goed voor mijn hart.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 21 - Quizvraag

Homofoon of homoniem?
Eendje

A
homofoon
B
homoniem

Slide 22 - Quizvraag

"licht-ligt" is een ....
A
Homofoon
B
Homoniem

Slide 23 - Quizvraag

Klieren =
- Vervelend zijn
- onderdeel van het menselijk lichaam
A
homoniem
B
homofoon

Slide 24 - Quizvraag

Homofoon of homoniem?
kussen
A
homofoon
B
homoniem

Slide 25 - Quizvraag

Op welk taalfenomeen is deze grap gebaseerd?
A
homofoon
B
homoniem

Slide 26 - Quizvraag

rat - rad
A
homofoon
B
homoniem
C

Slide 27 - Quizvraag

'Bank' is een...
A
homoniem
B
homofoon

Slide 28 - Quizvraag

"schop" is een ....
A
Homofoon
B
Homoniem

Slide 29 - Quizvraag

'Rijk' is een ....
A
homoniem
B
homofoon

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk voor ma ma 7 okt



Wat zijn homoniemen en homofonen?
Spelling blok 1
Maken opdracht 1, 2 en 4 van Over Taal blok 1

Slide 31 - Tekstslide