H1 par. 1.2 De eerste boeren

De tijd van jagers en boeren
H1. De tijd van jagers en boeren
par. 1.2 De eerste boeren


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De tijd van jagers en boeren
H1. De tijd van jagers en boeren
par. 1.2 De eerste boeren


Slide 1 - Tekstslide

Invalshoeken
  • Economisch: 
  • wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Denk hierbij bijvoorbeeld jagen en verzamelen, landbouw, industrie. 
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
 

Slide 2 - Tekstslide

Invalshoeken
  • Politiek-bestuurlijk: 
  • hoe wordt de samenleving bestuurd? 
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
 

Slide 3 - Tekstslide

Invalshoeken
  • sociaal: 
  • dit gaat bijvoorbeeld over de leefomstandigheden van mensen en de verschillende sociale lagen. 
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 4 - Tekstslide

Invalshoeken
  • cultureel: wat denken en voelen de mensen en hoe uitten ze dit?
  • bijvoorbeeld in hun gewoontes en regels, 
  • geloof, 
  • kunst en 
  • wetenschap. 

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten H1
1. De levenswijze van jagers-verzamelaars
2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
3. Het ontstaan van de eerste steden

Slide 6 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Hoe weet je of een bron betrouwbaar is?
• Bevat de bron vooral feiten (hoe meer feiten, hoe betrouwbaarder) of ook meningen?

• Wat weet je over de maker van de bron: afkomst, beroep, godsdienst, politieke ideeën, sociale laag?



Slide 7 - Tekstslide

Betrouwbaarheid van bronnen
Hoe weet je of een bron betrouwbaar is?
• Leefde de maker in de tijd waar de bron over gaat (ooggetuige verslag = betrouwbaarst)? Of leefde de maker veel later (=minder betrouwbaar: maker kan dingen vergeten zijn)?

• Is de maker misschien partijdig?


Slide 8 - Tekstslide

Bruikbaarheid van bronnen
Wanneer is een bron bruikbaar?
  • Bronnen zijn bruikbaar als ze antwoord geven op de vraag die je stelt. Het antwoord op jouw vraag moet dus terug te vinden zijn in de bron. 

Slide 9 - Tekstslide

Bruikbaarheid van bronnen
Wanneer is een bron bruikbaar?
  • Bronnen zijn bruikbaar als ze antwoord geven op de vraag die je stelt. Het antwoord op jouw vraag moet dus terug te vinden zijn in de bron. 

Slide 10 - Tekstslide

Prehistorie
  • alles tot 3000 v.C.
  • tijd van jagers en verzamelaars

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven wat de agrarische revolutie inhield.
  • Je kunt enkele mogelijke verklaringen geven voor de overgang van jagen-verzamelen naar landbouw.
  • Je kunt uitleggen tot welke economische, sociale en culturele veranderen de agrarische revolutie leidde.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 12 - Tekstslide

Een belangrijke ontdekking
Eeuwenlang leefden mensen van jagen en verzamelen.
Rond 9.000 v.C. veranderde dit.
Sommige jagers-verzamelaars gaan zelf graan en groenten verbouwen: akkerbouw.
Eerst stopten de mensen alleen wat graankorrels in de grond, later gingen ze daar ook onkruid wieden en gaven ze water.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De eerste mensen die aan akkerbouw deden, leefden in het Midden-Oosten.
Daar begon duizenden jaren later een nieuwe ontwikkeling: het houden van dieren.

Slide 15 - Tekstslide

De vroegste boeren deden nog volop aan de jacht.
Later gingen deze mensen dieren temmen. 
Dit vee voorzag hen van melk, vlees en wol.
Veeteelt.

Slide 16 - Tekstslide

Een belangrijke ontdekking
Akkerbouw en veeteelt: landbouw.
Overgang naar de landbouw is een van de belangrijkste veranderingen in het bestaan van de mensheid.
Daarom: agrarische revolutie.


Slide 17 - Tekstslide

Waar leefden de eerste boeren?
Kies de juiste letter
A
Midden-Oosten
B
Europa
C
Afrika
D
Azie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is veeteelt?
Kies de juiste letter
A
Het verbouwen van gewassen op akkers
B
Het houden en fokken van dieren

Slide 19 - Quizvraag

Waarom gaan jagers en verzamelaars over op de landbouw denken jullie?
Bedenk 1 reden/ oorzaak

Slide 20 - Open vraag

Veeteelt zorgde voor voedsel voor de boeren,
maar waarvoor waren dieren nog meer handig?

Slide 21 - Open vraag

Oorzaken landbouw
Boeren moesten veel harder werken dan jagers-verzamelaars.
Waarom gaan ze dan toch over op de landbouw?
Overgang naar landbouw in 3 fases:
  1. In het Midden-Oosten, 10.000 jaar v.C, veranderde het klimaat --> meer voedsel in de natuur, jagers-verzamelaars bleven op 1 plaats blijven wonen: minder vermoeiend.

Slide 22 - Tekstslide

Oorzaken landbouw
2. 1000 jaar later begonnen de mensen aan landbouw te doen. Zelf zaaien en oogsten. Leerden meer over planten en dieren.


Slide 23 - Tekstslide

Oorzaken landbouw
3. Landbouw noodzakelijk om in leven te blijven. 
Er was meer voedsel --> bevolkingsgroei --> meer voedsel nodig --> landbouw belangrijker.

Landbouw ontstond in het Midden-Oosten, daar groeiden wilde graansoorten en bonen die geschikt waren om te verbouwen.
Ook leefden er veel dieren die je kon temmen.




Slide 24 - Tekstslide

De overgang van het jagen en verzamelen op de landbouw had grote gevolgen.
Bedenk er 1.

Slide 25 - Open vraag

Grote gevolgen
  • Vaste woonplaats
  • Bevolkingsgroei door meer voedsel. Sommige mensen werden rijker dan anderen: verandering in economie.
  • Sociale verschillen
  • Cultuur verandering

Slide 26 - Tekstslide

Grote gevolgen
  • besmettelijke veeziekten konden overslaan op mensen: veel  slachtoffers, omdat mensen dichter op elkaar leefden. Ook door minder gevarieerd eten.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Noem 1 voordeel en
1 nadeel van het boerenleven

Slide 29 - Woordweb

Slide 30 - Video

Schrijf 1 ding op wat je vandaag geleerd hebt.

Slide 31 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 32 - Open vraag

Aan de slag
Wat? Eerst ga je de tekst van par. 1.2 lezen (belangrijke zaken aanstrepen!) en daarna maak je van par. 1.2 de opdrachten.
Hoe? Alleen
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit, dan vraag je hulp aan je docent.
Tijd? Tot het einde van de les.
Klaar? Dan ga je de leerdoelen uitwerken.

Slide 33 - Tekstslide