1ha Possessive Pronouns

1ha
Possessive Pronouns
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1ha
Possessive Pronouns

Slide 1 - Tekstslide

Learning Goals for today
  • At the end of class you know what a possessive pronoun is and how to use them.
  • At the end of class you have done exercise 7 and 8
  • We have tested the studybox words.

Slide 2 - Tekstslide

What do you think Possessive Pronouns are?

Slide 3 - Open vraag

Possessive Pronouns
(Bezittelijke voornaamwoorden)
We use the possesive pronouns to indicate
  • that something is yours.
  • or from someone else.

Slide 4 - Tekstslide

Again 2 forms.
  • ones we place before a noun(zelfstandig naamwoord): my, you, his/her/its, our, your, their.
  • The ones without a noun(zonder zelfstandig naamwoord): Mine, yours, his/hers/its, ours, yours, theirs.

Slide 5 - Tekstslide




Enkelvoud:
Mijn tas - My bag
Jouw huis - Your house
Zijn/Haar/X geld - His/Her/Its money



Meervoud:
Onze tas - Our bag
Jullie huis - Your house
Hun  boeken - Their books

In front of the noun

Slide 6 - Tekstslide




Enkelvoud:
Van mij - Mine
Van jou - Yours
Van hem/haar/X - His/Hers/X



Meervoud:
Van ons - Ours
Van jullie - Yours
Van hun - Theirs

Without the noun 

Slide 7 - Tekstslide

Examples
Die tas is van mij. - That bag is mine.
Dat huis is van jou. - That house is yours.
Dat geld is van hem/haar. - That money is his/hers

Die tas is van ons. - That bag is ours.
Dat huis is van jullie. - That house is yours.
Dat geld is van hun. - That money is theirs.

Slide 8 - Tekstslide

... clothes were soaked. (Haar)

Slide 9 - Open vraag

... money was rejected. (Zijn)

Slide 10 - Open vraag

... bicycle was stolen. (Onze)

Slide 11 - Open vraag

... bag is gone. (Mijn)

Slide 12 - Open vraag

... house is on fire. (Jouw)

Slide 13 - Open vraag

... opinion does not matter. (Jullie)

Slide 14 - Open vraag

... dog ran away. (Hun)

Slide 15 - Open vraag

That sweet dog is ... (van jullie)

Slide 16 - Open vraag

That ball is ... (van jou)

Slide 17 - Open vraag

All the pencils are ... (van haar)

Slide 18 - Open vraag

Most of those are ... (van hem)

Slide 19 - Open vraag

That shirt is not ... (van mij)

Slide 20 - Open vraag

The tastiest meatballs are ... (van ons)

Slide 21 - Open vraag

I think it is ... (van hun)

Slide 22 - Open vraag

When do we use a possessive pronoun?

Slide 23 - Open vraag

Homework
Work on exercises 7 and 8 from Unit 1, Lesson 2 page 14.
And study words 1.2 on Study Go

 If you struggled with todays grammar study the grammar on page 44.
Shout out to my fingers. I can count on all of them.

Slide 24 - Tekstslide