Possessive Pronouns




Enkelvoud:
Van mij - of mine
Van jou - of yours
Van hem/haar/X - of his/of hers/X



Meervoud:
Van ons - of ours
Van jullie - of yours
Van hen - of theirs

Zonder het zelfstandig naamwoord
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




Enkelvoud:
Van mij - of mine
Van jou - of yours
Van hem/haar/X - of his/of hers/X



Meervoud:
Van ons - of ours
Van jullie - of yours
Van hen - of theirs

Zonder het zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Examples
Dit is een tas van mij. - This is a bag of mine.
Dat is een huis van jou. - That is a house of yours.
Dat is geld van hem/haar. - That is money  of his/hers

Dit is een tas van ons. - This is a bag of ours.
Dat is een huis van jullie. - That is a house of yours.
Dat is geld van hen. - That is money of theirs.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1VWO3enc: A/An & Possessive Pronouns

05-09-'24

Slide 4 - Tekstslide

Today
Learning Goals
A/An
Test Your Knowledge!
Possessive Pronouns
Test Your Knowledge!
Homework

Slide 5 - Tekstslide

Learning Goals for today
After this lesson you know when to use 'a' or 'an'.
After this lesson you know what Possessive Pronouns are.
After this lesson you know how to use Possessive Pronouns.

Slide 6 - Tekstslide

A/An
Make a note in your notebook!

Slide 7 - Tekstslide

A/An
'A' --> we use 'a' when we hear a consonant sound
Example: a bag - a car - a uniform

'An' --> we use 'an' when we hear a vowel sound
Example: an apple - an activity - an honest man

Slide 8 - Tekstslide

Test Your Knowledge!
For the following exercises, choose 'a' or 'an'.
Take a good look at the word and what you hear!

Slide 9 - Tekstslide

... handbag
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

... tube
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

... igloo
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

... unicorn
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

... honorable mention
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

... ugly pair of pants
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

Possessive Pronouns
Make a note in your notebook!

Slide 16 - Tekstslide

Possessive Pronouns
We use Possessive Pronouns when we talk about:
  • things that belong to you
  • things that belong to other people


Does anyone know the English word we use for this?

Slide 17 - Tekstslide




Singular:
I - My bag
You - Your house
He/She/It - His/Her/Its money



Plural:
We - Our bag
You - Your house
They - Their books

The Possessive Pronouns

Slide 18 - Tekstslide

... house is on fire. (You)

Slide 19 - Open vraag

... clothes were soaked. (She)

Slide 20 - Open vraag

... bag is gone. (I)

Slide 21 - Open vraag

... dog ran away. (They)

Slide 22 - Open vraag

... bicycle was stolen. (We)

Slide 23 - Open vraag

... money was rejected. (He)

Slide 24 - Open vraag

... opinion does not matter. (You)

Slide 25 - Open vraag

Homework
Work on the exercises from Unit 60 on page 131 of your book!
Work on these on your own!

Questions? Raise your hand!
Finished? Show me your work! Then study the words in StudyGO!

Slide 26 - Tekstslide

Vanavond Ouderavond!
Ouders worden om 18.45 op school verwacht!

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

1MH: Possessive Pronouns
05-09-'24

Slide 29 - Tekstslide

Today
Learning Goals
Possessive Pronouns
Possessive Pronouns Exercises
Homework

Slide 30 - Tekstslide

Learning Goals for today
After this lesson you know what Possessive Pronouns are.
After this lesson you know how to use Possessive Pronouns.

Slide 31 - Tekstslide

Possessive Pronouns
(Bezittelijke voornaamwoorden)

'Possessive Pronouns' gebruik je als je wilt zeggen dat:
  • Iets van jou is.
  • Iets van iemand anders is.

Slide 32 - Tekstslide

2 vormen
  • De ene vorm zet je vóór een zelfstandig naamwoord.
  • De andere vorm gebruik je zonder zelfstandig naamwoord.

Slide 33 - Tekstslide




Enkelvoud:
Mijn tas - My bag
Jouw huis - Your house
Zijn/Haar/X geld - His/Her/Its money



Meervoud:
Onze tas - Our bag
Jullie huis - Your house
Hun  boeken - Their books

Vóór het zelfstandig naamwoord

Slide 34 - Tekstslide

... house is on fire. (Jouw)

Slide 35 - Open vraag

... clothes were soaked. (Haar)

Slide 36 - Open vraag

... bag is gone. (Mijn)

Slide 37 - Open vraag

... dog ran away. (Hun)

Slide 38 - Open vraag

... bicycle was stolen. (Onze)

Slide 39 - Open vraag

... money was rejected. (Zijn)

Slide 40 - Open vraag

... opinion does not matter. (Jullie)

Slide 41 - Open vraag

Zonder zelfstandig naamwoord!
Pak je aantekening er weer bij!

We vullen deze nu aan!

Slide 42 - Tekstslide




Enkelvoud:
De mijne - mine
De jouwe - yours
Van hem/haar/X - his/hers/X



Meervoud:
Van ons - ours
Van jullie - yours
Van hen - theirs


Zonder het zelfstandig naamwoord

Slide 43 - Tekstslide

Examples
Deze tas is de mijne. - This bag is mine.
Dat huis is de jouwe. - That house is yours.
Dat geld is van hem/haar. - That money is his/hers.

Deze tas is van ons. - This bag is ours.
Dat huis is van jullie. - That house is yours.
Dat geld is van hen. - That money is theirs.

Slide 44 - Tekstslide

That shirt is not
... (van mij).
timer
0:15

Slide 45 - Open vraag

That new friend is
... (van haar).
timer
0:15

Slide 46 - Open vraag

Is that family of
... (van jullie)?
timer
0:15

Slide 47 - Open vraag

Is this bag
... (van hen)?
timer
0:15

Slide 48 - Open vraag

This design is
... (van hem).
timer
0:15

Slide 49 - Open vraag

That dress is not
... (van jouw).
timer
0:15

Slide 50 - Open vraag

Is this file
... (van ons)?
timer
0:15

Slide 51 - Open vraag

Homework
Work on ex. 7 & 8 from Unit 1 - Lesson 2 on page 15 of your book!
Work on these on your own!

Questions? Raise your hand!
Finished? Show me your work! Then study the words in StudyGO!

Slide 52 - Tekstslide