Splitsbaar werkwoord (ook wel: scheidbaar werkwoord)
Als je een voorzetsel in de zin ziet staan, kan dat woord soms een onderdeel zijn van een werkwoord. In dat geval spreek je van een splitsbaar werkwoord.
Bijvoorbeeld:
Ik zal je morgen opbellen. werkwoord
Ik bel jou op. normaal gesproken zou 'op' een voorzetsel zijn, maar nu hoort het bij het woord 'bel' (samen: opbellen). Dat betekent dat het woord 'op' nu ook als werkwoord benoemd moet worden.