17/18 mei groep 7A/7B

• NT2
• Basisschool
• Groep 7

Nederlands

Groep 7

Dinsdag 17 mei 2022

Woensdag 18 mei 2022

MP3

Francien van Beusekom

Deze les herhalen we de woorden van de laatste periode van vorig schooljaar. Ik ga ervan uit dat allebei de groepen het verhaal 'een wortel voor Max' hebben gedaan, dan kunnen we volgende les aan iets nieuws beginnen.

Wat gaan we vandaag doen?

-De vraag van de week

-Scheidbaar werkwoord

-Hotel Hallo t/m de directeur/Dutchies: Nieuwsbegrip

-Donald Duck lezen

Nieuwe vraag van de week

• Waarover gaat je spreekbeurt?
• Waarover gaat het?
• Waar gaat het over?

Antwoord:

• Het gaat over...........
• Mijn spreekbeurt gaat over........

Op het bord schrijven we een aantal onderwerpen waar een spreekbeurt over kan gaan. Zo krijgen de kinderen ideeën voor een antwoord.

Maak je brief af en schrijf de envelop

Ik ..........(zingen) een lied

Hij ..........(zingen) een lied

Wij ..........(zingen) een lied

Ik ..........(slapen) in de nacht

Mijn broertje ..........(slapen) in de nacht

De honden ..........(slapen) in de nacht

Ik ..........(verhuizen) naar een groot huis.

Mijn opa ..........(verhuizen) naar een groot huis.

De kinderen ..........(verhuizen) naar een groot huis.

Het scheidbare werkwoord

Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!

uitlachen      =   lachen  +  uit

scheidbaar             werkwoord + voorzetsel
werkwoord

Wat is een scheidbaar werkwoord?

Een scheidbaar werkwoord heeft 2 woorden:

een werkwoord en een ander woord. Meestal is dit een voorzetsel.

schoonmaken = schoon  + maken 

     aankomen    = aan          + komen

       nadenken   = na             + denken

Is het werkwoord

scheidbaar

JA of NEE?

Ik lach hem niet uit!

Wat is het werkwoord?

1. lachen
2. uitlachen

Ik maak de keuken schoon.

Wat is het werkwoord?

1. schoonmaken
2. maken

Ik ........ een briefje voor mijn moeder ..... (ophangen)

Zij ....... haar vriend vanavond ......
(opbellen)

Ik ....... mijn kinderen bij school ......
(ophalen)

Pim ....... het lesje uit het boek ......
(overschrijven)

Morgen.......Maria haar koffer...... (inpakken)

Zij ....... hun vrienden voor morgen ......
(uitnodigen)

De oude man.......de straat...... (oversteken)

Ik ........ een briefje voor mijn moeder ..... (willen/ophangen)

In de winter.......wij warme kleren...... (aantrekken)

Zij ....... haar vriend vanavond ......
(mogen/opbellen)

Ik ....... mijn kinderen bij school ......
(moeten/ophalen)

Pim ....... het lesje uit het boek ......
(mogen/overschrijven)

Morgen.......Maria haar koffer...... (willen/inpakken)

Zij ....... hun vrienden voor morgen ......
(kunnen/uitnodigen)

De oude man.......de straat...... (willen/oversteken)

In de winter.......wij warme kleren...... (moeten/aantrekken)

wordwall.net

Dictee in tweetallen

-Focus 2 minuten op de woorden in de woordenlijst.

-Om de beurt dicteer je 5 woorden aan de ander, die schrijft het op en jullie kijken het van elkaar na.

Dictogloss

Vertelspel

1 leerling kijkt naar deze video.

Hij/zij vertelt aan een andere leerling wat hij/zij heeft gezien,

deze leerling vertelt het weer verder, tot dat iedereen het verhaal heeft gehoord. Wat klopt er nog van?

Goed gewerkt