Spelling les 1 t/m 3 Plot26

Donderdag blokuur NE
Wat gaan we vandaag doen?

* Beoordeling terug van fictie
* Je krijgt je spel terug
* Herhaling van les 1 t/m 3 van spelling
*Zelfstandig aan de slag met les 4 en 5

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Donderdag blokuur NE
Wat gaan we vandaag doen?

* Beoordeling terug van fictie
* Je krijgt je spel terug
* Herhaling van les 1 t/m 3 van spelling
*Zelfstandig aan de slag met les 4 en 5

Slide 1 - Tekstslide

Dubbelklanken
Klinkers (a, o, e, u, i) die samen een klank vormen noem je een dubbelklank.
Bijvoorbeeld: ei, oe, ui, oo

Slide 2 - Tekstslide

Is 'ui' een dubbelklank?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Is 'iu' een dubbelklank?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Is 'uu' een dubbelklank?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Klinkerbotsting
Klinkerbotsing betekent dat er twee klinkers naast elkaar staan die je als één klank kunt lezen, terwijl ze bij verschillende lettergrepen horen. 
Bijvoorbeeld: reunie (reünie)


Slide 6 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
reunie
B
reünie

Slide 7 - Quizvraag

Bij welk woord is er sprake van een klinkerbotsing?
A
geoefend
B
geergerd

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk woord is er sprake van een klinkerbotsing?
A
coordinatie
B
chaos

Slide 9 - Quizvraag

Bij welk woord is er sprake van een klinkerbotsing?
A
realistisch
B
officieele

Slide 10 - Quizvraag

Klinkerbotsing in een samenstelling? Gebruik een streepje!
Soms ontstaat er klinkerbotsing wanneer je twee woorden aan elkaar plakt.
mee + eter = meeeter [fout]
In dit soort gevallen gebruik je een verbindingsstreepje om de twee losse woorden aan elkaar te plakken.
mee-eter



Slide 11 - Tekstslide

Welk woord is goed geschreven?
A
café-eigenaar
B
skiinstructeur

Slide 12 - Quizvraag

Noteer met of zonder koppelteken:
stage+activiteit

Slide 13 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
seconde + werk

Slide 14 - Open vraag

Welk woord is goed geschreven?
A
vanille-ijs
B
vanilleijs

Slide 15 - Quizvraag

Les 2: lange en korte klanken

Slide 16 - Tekstslide

Een lange of een korte klank?
Korte klank
Lange klank
Bord
Koop
Baan
Zorgen
Mes

Slide 17 - Sleepvraag

Verkleinwoorden
Bij de spelling wordt het verschil tussen lange en korte klanken gebruikt
Tip: luister of er een uitspraakprobleem ontstaat

  • cadeau, cadeautje
  • smiley, smileytje
  • auto, autotje, autootje 

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van:
idee, cola, bureau, paraplu

Slide 19 - Open vraag

Meervoud
Luister ook hier of er een uitspraakprobleem ontstaat
Let op: bij het meervoud wordt een letter niet verlengd (colaatje), maar je krijgt een apostrof (cola's) Ik hOU vAn Ys

  • cadeau, cadeaus
  • smiley, smileys
  • auto, autos, auto's

Slide 20 - Tekstslide

Herhaling les 3
Van meer woorden één woord maken

Slide 21 - Tekstslide

tussen-n bij samenstellingen

Slide 22 - Tekstslide

Uitzonderingen

Slide 23 - Tekstslide

Aan elkaar of los

Slide 24 - Tekstslide

Welke woord is fout gespeld?
A
pannenkoek
B
huilenbalk
C
ziekenwagen
D
berenvel

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
fiets
B
geluk
C
groen
D
wolk

Slide 26 - Quizvraag

Aan elkaar of los? Welke woorden zijn goed gespeld?
A
Gamedesigner
B
schoolboek
C
spelling controle
D
auto coureur

Slide 27 - Quizvraag

Waarom krijgt secondewijzer geen 'n'?

Slide 28 - Open vraag

Welke uitzonderlijke samenstelling is goed gespeld?
A
secondenwijzer
B
manenschijn
C
beresterk
D
jongendame

Slide 29 - Quizvraag

Aan de slag
Jullie gaan aan de slag met les 4 en 5 (huiswerk voor morgen)

Les 4: Wel of geen 'n' aan het einde van een woord?
'Een zijde (n) blouse'

Les 5: Wanneer schrijf je wel een hoofdletter? En wanneer niet?

Slide 30 - Tekstslide