Economie leerjaar 2 H2.1 Consumeren is kiezen

Goedemorgen klas 2T3
Zit je telefoon in de telefoontas?
Zit je op de juiste plek volgens plattegrond?
Heb je, je boeken op tafel?
Heb je een pen op tafel?
Je etui zit in je tas!

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2T3
Zit je telefoon in de telefoontas?
Zit je op de juiste plek volgens plattegrond?
Heb je, je boeken op tafel?
Heb je een pen op tafel?
Je etui zit in je tas!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen ?
H2 Thuis en buitenshuis. 
Paragraaf Consumeren is kiezen.
Lesson up ( niet inloggen )
Vragen maken
Afsluiting ( 5 minuten voor tijd)

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 Thuis en buitenshuis
Paragraaf 1 Consumeren is kiezen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Consumeren is kiezen ( leerdoelen)
  • Wat zijn behoeften?
  • Wat is consumeren?
  • Wat is schaarste?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Vraag
  1. Wat betekent 'een behoefte'?
  2. Welke behoefte vind je op het plaatje hieronder?

Slide 7 - Tekstslide

Begrip: behoefte
Behoefte: alles wat je nodig hebt of wat je graag wilt hebben

Als je in je behoeften voorziet, ben je aan het consumeren.

Slide 8 - Tekstslide

In je behoeften voorzien of wel consumeren:

Iets te kopen

Zelfvoorziening

Slide 9 - Tekstslide

Produceren
  • Produceren = het maken van goederen en het leveren van diensten. 

Slide 10 - Tekstslide

Productie
We maken onderscheid tussen:
- Betaalde productie, iets doen of maken tegen betaling
- Onbetaalde prodcutie, iets doen of maken zonder betaald te worden

Slide 11 - Tekstslide

Schaarste
  • Middelen (geld) zijn beperkt
  • Behoeften zijn oneindig
  • Gevolg: schaarste = je hebt niet genoeg middelen om in je behoeften te voorzien

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Consumeren is kiezen
  • Wat zijn behoeften?
  • Wat is consumeren?
  • Wat is schaarste?

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Wat ?Paragraaf :2.1 Consumenten is kiezen.
Opgaven 1 t/m 11 ( vanaf bladzijde 40)
Tijd ? 10 minuten in stilte 
Bespreken 1 t/m 6
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Verder aan de slag 
Wat ?Maak de opgaven 6 t/m 11 af vanaf bladzijde 42.
Hoe ? Je mag zachtjes overleggen met elkaar
Klaar ? Laat het mij zien, dan mag jezelf nakijken



timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Terugblik
Belangrijke begrippen op een rij!

Slide 17 - Tekstslide

Behoefte en Consumeren
Behoefte = Alles wat je graag wilt hebben of nodig hebt.

Consumeren = Het vervullen van een behoefte, door bijvoorbeeld iets:
  • zelf te maken
  • te kopen
  • iets op te eten

Slide 18 - Tekstslide

Produceren en Schaarste
Produceren = 
Het maken van goederen of het leveren van diensten
=> Iets maken en/of doen voor het vervullen van een behoefte

Schaarste 
Er zijn niet genoeg middelen (denk aan tijd of geld) om in alle behoefte te voorzien.

Slide 19 - Tekstslide

Consumeren betekent: een behoefte bevredigen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Als je graag iets wilt eten dan noem je dat..
A
consumeren
B
een behoefte
C
produceren

Slide 21 - Quizvraag

Wat is produceren
A
Iets kopen
B
Iets gebruiken
C
Produceren is gratis
D
Iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften

Slide 22 - Quizvraag

Een broodje pindakaas eten is
A
consumeren
B
behoefte
C
produceren

Slide 23 - Quizvraag

In de economie betekent schaarste:
A
Dat iets zeldzaam is (zoals diamanten)
B
Dat iets heel kostbaar/duur is (zoals goud)
C
Dat iets op kan gaan (zoals olie)
D
Er zijn niet genoeg middelen (denk aan tijd of geld) om in alle behoefte te voorzien.

Slide 24 - Quizvraag

Zelfstandig werken in stilte
Hoofdstuk 2 paragraaf 1 (H2.1)
alle opgaven inclusief de test jezelf en de rekentrainers
(boek blz. 67 en online)

Slide 25 - Tekstslide

Andere werkwijze
Ben je klaar ? Steek dan je vinger op. Na toestemming kom dan met je werkboek. Ik controleer of je mag nakijken
Je gaat het nakijken en kom met je antwoordenboek en werkboek naar mij toe na toestemming van mij ( Steek dus je vinger op)
Ik teken de paragraaf af.
Na 10 minuten in stilte te hebben gewerkt mag je opop fluistertoon overleggen met je buurman/vrouw.
Je gaat dus niet lopen door de klas
Wanneer je klaar bent overleg je met mij wat je gaat doen

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Wat ? Opdracht 1 t/m 10 vanaf bladzijde 40
Hoe ? In stilte
Tijd ? 10 minuten
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Verder aan de slag
Wat ? Opdracht 1 t/m 10 vanaf bladzijde 40
Hoe ? Je mag overleggen in stilte
Tijd ? 10 minuten
Klaar ? steek je vinger op.
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig werken in stilte
Hoofdstuk 2 paragraaf 1 (H2.1)
opgaven 1 t/m 7 (online)
+rekentrainer (in je boek pagina 67)

Slide 29 - Tekstslide