Les adjectifs les 1

Mardi 12 janvier
Le programme pour aujourd'hui :
1/ Afsluiting "le futur";
2/ Les adjectifs (bijvoeglijke naamwoorden).
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Mardi 12 janvier
Le programme pour aujourd'hui :
1/ Afsluiting "le futur";
2/ Les adjectifs (bijvoeglijke naamwoorden).

Slide 1 - Tekstslide

Ecris au futur : "Vous écoutez bien, bravo !"

Slide 2 - Open vraag

Ecris au futur : "La classe travaille"

Slide 3 - Open vraag

Ecris au futur : "Je vois des oiseaux dehors" (oiseaux = vogels)

Slide 4 - Open vraag

L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
- de groene auto = la voiture verte

Er zijn 2 stappen:
- de vorm van het bijvoeglijk naamwoord;
- de plek van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 5 - Tekstslide

En premier :
La forme de l'adjectif

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Elle veut avoir un chapeau ...
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 8 - Quizvraag

Ma classe est la ________________ classe
A
meilleur
B
meilleurs
C
meilleure
D
meilleurs

Slide 9 - Quizvraag

Elle a des ...... chaussures
A
petit
B
petits
C
petite
D
petites

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Un beau garçon. Une ... fille

Slide 12 - Open vraag

En deuxième :
La place (plek) de l'adjectif

Slide 13 - Tekstslide

La place (plek) de l'adjectif
Meest van de tijd gaat het bijvoeglijk naamwoord NA het zelfstandig naamwoord. 

Exemples :
la voiture verte;
l'hiver froid arrive.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Alors...
Het bijvoeglijk naamwoord gaat meest na de woord.
Maar er zijn een paar uitzonderingen!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

C'est correct :
A
une belle fille
B
une fille belle
C
une beau fille
D
une fille beau

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

A DEMAIN !

Slide 21 - Tekstslide