2.1 Stoffen in huis

Start van de les
- Rustige binnenkomst, direct naar je eigen tafeltje (klasopstelling).

- Check bij jezelf: jas/pet/kauwgom?

- Tablet blijft in de tas. Werkspullen pak je voor je.

- Zachtjes overleg tot timer is afgelopen. Lesstart -> aandacht naar voren.

- leesmoment start nu (lezen theorie uit je lesboek).
Lezen basisstof 1 +2.


timer
2:00
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaSkMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Start van de les
- Rustige binnenkomst, direct naar je eigen tafeltje (klasopstelling).

- Check bij jezelf: jas/pet/kauwgom?

- Tablet blijft in de tas. Werkspullen pak je voor je.

- Zachtjes overleg tot timer is afgelopen. Lesstart -> aandacht naar voren.

- leesmoment start nu (lezen theorie uit je lesboek).
Lezen basisstof 1 +2.


timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Stoffen in huis

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welke stoffen zijn er
bij jou thuis?

Slide 4 - Woordweb

Doelen
Aan het einde van de les kan ik:
  1. vier stofeigenschappen benoemen.
  2. stoffen herkennen aan hun eigenschappen.
  3. groepen stoffen indelen.
  4. uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
  5. de betekenis van gevarensymbolen benoemen. 

                             Stoffen in huis

Slide 5 - Tekstslide

Stoffen en materialen
Water, hout en steen zijn stoffen uit de natuur. 
Stof worden gebruikt om materialen te maken.
Materiaal wordt gebruikt om een product te maken.

Natuurlijke en synthetische materialen 
  • Natuurlijke materialen zijn materialen van natuurlijke oorsprong.
  • Synthetische materialen zijn materialen die je met chemische processen uit grondstoffen moet maken. 
Hoofdstuk 2 Stoffen
                            2.1 Stoffen in huis

Slide 6 - Tekstslide

Natuurlijk
Synthetisch

Slide 7 - Sleepvraag

Stoffen herkennen
Sommige stoffen lijken erg veel op elkaar. 

Hoofdstuk 2 Stoffen
                             2.1 Stoffen in huis

Slide 8 - Tekstslide

Stoffen ordenen
Stoffen herkennen aan stofeigenschappen:
Geur
Kleur
Smaak
Brandbaarheid

Hoofdstuk 2 Stoffen
                        2.1 Stoffen in huis

Slide 9 - Tekstslide

Stoffen herkennen
Stoffen kunnen er hetzelfde uit zien. Je kunt een stof niet altijd herkennen door alleen te kijken.  

Combineer het altijd met:
- voelen
- schudden/kwispelen
- voorzichtig ruiken,
maar pas op!!

Slide 10 - Tekstslide

Stofeigenschappen
Stofeigenschappen kun je ook aantonen door onderzoek te doen:
- brandbaarheid
- oplosbaarheid
- dichtheid
- kookpunt/smeltpunt

Slide 11 - Tekstslide

Wel stofeigenschappen
Geen stofeigenschappen
geur
kleur
oplosbaarheid
brandbaarheid
kookpunt
vorm
massa
smaak
volume

Slide 12 - Sleepvraag

Stofgroepen
Stoffen met dezelfde toepassing zet je bij elkaar.
Waar je de stof voor gebruikt.
- Voedingsmiddelen
- Medicijnen
- Schoonmaakmiddelen
- Brandstoffen
- Bestrijdingsmiddelen

Slide 13 - Tekstslide

Stoffen en veiligheid
Stoffen kunnen soms gevaarlijk zijn;
  • als je de stof inademt 
  • als je de stof inslikt
  • als je de stof op je kleren, huid of ogen krijgt
  • als je met vuur bij de stof komt
  • als je de stof mengt met een andere stof 

Slide 14 - Tekstslide

Stoffen en veiligheid
Als je met stoffen gaat werken, is het belangrijk dat je de gevaren van een stof kent.
Gevaarlijke stoffen:

kindveilige doppen.
Hoofdstuk 2 Stoffen
                         2.1 Stoffen in huis

Slide 15 - Tekstslide

Corrosief
Schadelijk
Giftig
Explosief
Ontvlambaar

Slide 16 - Sleepvraag

Wat zijn stofeigenschappen?
A
kenmerken van een stof
B
massa van een stof
C
volume van een stof

Slide 17 - Quizvraag

De stofeigenschappen van alcohol zijn:
A
Gewicht en geur
B
Kleur en geur
C
Brandbaarheid en geur
D
Kleur en brandbaarheid

Slide 18 - Quizvraag

In huis worden veel stoffen gebruikt. Die zet je niet willekeurig door elkaar. Als je stoffen opruimt, zet je meestal stoffen bij elkaar met dezelfde:
A
kleur
B
smaak
C
verpakking
D
toepassing

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen stofeigenschap?
A
Kleur
B
Brandbaarheid
C
Geur
D
Hoeveelheid

Slide 20 - Quizvraag

Wat is GEEN stofeigenschap?
A
Geur
B
Brandbaarheid
C
Vorm
D
Smaak

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kan een stof gevaarlijk zijn?
(kies het beste antwoord)
A
als je de stof inademd
B
als je de stof inslikt
C
als je de stof op je huid krijgt
D
A en B en C zijn goed

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een stofeigenschappen van Dreft?
A
De reclame op tv
B
Het logo
C
De herkenbare fles
D
De frisse geur

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn de stofeigenschappen van koffie?
A
Temperatuur en smaak
B
Smaak en kleur
C
Kleur en temperatuur
D
Kleur en prijs per kilo

Slide 24 - Quizvraag

Welke stof lijkt niet
op de andere stoffen?
A
alcohol
B
water
C
wasbenzine
D
suiker

Slide 25 - Quizvraag

Welke stof kan je niet herkennen
aan de kenmerkende geur?
A
water
B
chloor
C
wasbenzine
D
spiritus

Slide 26 - Quizvraag

chloor herken je aan de ...........
A
geur
B
kleur
C
smaak
D
brandbaarheid

Slide 27 - Quizvraag

Zout herken je aan de ........
A
geur
B
smaak
C
kleur
D
brandbaarheid

Slide 28 - Quizvraag

goud herken je aan de ......
A
brandbaarheid
B
smaak
C
geur
D
kleur

Slide 29 - Quizvraag

Welke stof herken je aan de brandbaarheid?
A
water
B
benzine
C
appelsap
D
azijn

Slide 30 - Quizvraag

Doelen
Als het goed is kun je nu:
1. vier stofeigenschappen benoemen.
2. stoffen herkennen aan hun eigenschappen.
3. groepen stoffen indelen.
4. uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
5. de betekenis van gevarensymbolen benoemen. 

Hoofdstuk 2 Stoffen
                      2.1 Stoffen in huis

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag!
Thema 2, paragraaf 1
De normale opdrachten maken en nakijken in je werkboek.
De ster-opdrachten zijn niet verplicht.

Proef schoonmaakmiddelen inleveren
Zie opdracht in Peppels.

Klaar
Maak een begin aan paragraaf 2: Lessen-up + werkboek

Slide 32 - Tekstslide