VWO 3 les 3 CB

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Op tafel: 
oefenboek Kern
map + pen/potlood
laptop
(telefoon in zwarte zakkie op hoek tafel)

Slide 2 - Tekstslide

Agenda 

1. Check huiswerk (Numo en Kern)
2. Overtuigingskracht
3. Lezen
4. Aan de slag met Numo 


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen: aan het einde...
T1: Je weet wat retorica is en wat de drie overtuigingsmiddelen ethos, logos en pathos inhouden.
T2: Heb je argumenten herkend in een stuk beeld waarin iemand overtuigend probeert over te komen


Slide 4 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Numo 30 minuten
KERN 1 Overtuigingskracht opdr. Opdrachten: A3, A6, A7, B5, B7, C6, C9 en C10
Wat ging goed? Wat vond je lastig?

Slide 5 - Tekstslide

Vraag:
Hoe overtuig je je ouders om morgen een paar uurtjes te skippen van school?

Schrijf in steekwoorden (dus geen zinnen) op wat je tegen je ouders zegt. 
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

De kunst van het redeneren
'Sport' waarbij je moet kunnen overtuigen.

Gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen!

Slide 7 - Tekstslide

 3 technieken voor in een debat
1. ethos
2. pathos
3. logos
Tip: 
Maak aantekeningen!

Slide 8 - Tekstslide

1. Ethos
Ethos, oftewel je morele persoonlijkheid

Je moet jezelf dus presenteren als iemand die vertrouwd kan worden en die ervaring heeft met het onderwerp. Dat kun je doen door iets te vertellen over je achtergrond of door een blijk te geven van je kennis.

Slide 9 - Tekstslide

Ethos
  • Sterkste overtuigingsmiddel 
    -> geloofwaardigheidsargument
  • Je verwijst naar de eigen kwaliteiten of autoriteit
    -> ervaringsargument
  • Hou rekening met (niveau van het) publiek
  • Wees overtuigend en neem je publiek mee


Slide 10 - Tekstslide

2. Pathos
Pathos gaat over de emoties die je bij anderen kunt oproepen.

Mensen laten hun oordeel afhangen van de gemoedstoestand waarin ze verkeren; als we vrolijk zijn, oordelen we anders dan wanneer we somber zijn.
Het is dus belangrijk te weten wat jouw toehoorders interesseert.

Slide 11 - Tekstslide

Pathos
  • Pathos = de emoties
  • Je speelt in op de emoties van je publiek:
  1. Je probeert zo het beoordelingsvermogen aan te tasten
  2. Pathos doet een beroep op het hart
  • Gebruik maken van voorbeelden, verhalen, beelden
  • Zorg wel dat je de juiste emotie bespeelt: verkeerde pathos kan juist zorgen voor weerstand



Slide 12 - Tekstslide

3. Logos
  • Logos gaat over de logische opbouw van je argumenten
  • Je probeert je publiek te overtuigen met feiten, argumenten, bewijzen.
  • Hoe logischer je je argument opbouwt, hoe overtuigender je overkomt. 
  • >> Begin met je sterkste argument


Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Opdracht
Overleg met je buur hoe ethos, pathos en logos worden ingezet.


timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Lezen!
Schrijf 5 woorden op die je moeilijk vindt.

Slide 15 - Tekstslide

Tijd over? Werken aan Numo
Volgende keer verder met nieuw onderwerp KERN
Lezen
Numo
Dictee?

Slide 16 - Tekstslide