Schrijven - leren door te lezen

Vandaag: bouwstenen
Pak alvast je schrift en je pen
Beantwoord de vraag:
In hoeverre is iemand die hoop heeft altijd naïef en is een realist negatief?




* naïef: iemand die (te) snel vertrouwen heeft in iets of iemand.
* realist: geen dromer, iemand die de dingen neemt zoals ze (nu) zijn.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Vandaag: bouwstenen
Pak alvast je schrift en je pen
Beantwoord de vraag:
In hoeverre is iemand die hoop heeft altijd naïef en is een realist negatief?




* naïef: iemand die (te) snel vertrouwen heeft in iets of iemand.
* realist: geen dromer, iemand die de dingen neemt zoals ze (nu) zijn.

Slide 1 - Tekstslide

Vorige lessen
Introductie van schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid
Je hebt een stelling uitgewerkt aan de hand van criteria.
Deze les
Leren door te lezen: wat zijn de bouwstenen van een krachtig en overtuigend betoog?
Vooruitblik
Donderdag: argumenten vinden en formuleren

Slide 2 - Tekstslide

Individueel
  1. Documentatiemap met 3 verschillende artikelen: informerend, overtuigend en beschouwend.
  2. Schriftelijk betoog: 375-475 woorden



Gezamenlijk
Samenwerken in een groep van 2-4 leerlingen
Hetzelfde onderwerp
  1. Mondelinge presentatie van 4-5 minuten over het onderwerp

Slide 3 - Tekstslide

  • Wat moet je leren op school?
  • Wat zou je wel of niet moeten toetsen?
  • Hoe kun je leerlingen bewuster laten leren?
  • Moet je leerlingen wel vanaf 12 jaar in hokjes indelen?
  • Wat moeten docenten doen om leerlingen anno nu te leren leren?
  • Wat moet het Bornego College veranderen om de ideale school te worden?

Slide 4 - Tekstslide

Controversieel
Een goede stelling moet prikkelen, dus je moet er voor of tegen kunnen zijn.

Goed: ouders moeten altijd mee kunnen kijken met het socialmediagedrag van hun kinderen.

Fout: ieder kind heeft recht op een veilige jeugd

Slide 5 - Tekstslide

Positief
Het woord niet moet je niet gebruiken, want dat zorgt voor verwarring.

Goed: overheidssubsidie voor kunst en cultuur moet worden afgeschaft.

Fout: kunst en cultuur moet niet langer worden gesubsidieerd door de overheid.

Slide 6 - Tekstslide

Absoluut en eenduidig
Meerdere variabelen en vage uitzonderingen maken je stelling onduidelijk.

Goed: alcoholreclames moeten worden verboden

Fout: sommige alcohol- en rookreclames moeten worden verboden.

Slide 7 - Tekstslide

Verandering
Zonder nieuwe maatregel of verandering is je stelling niet prikkelend genoeg.

Goed: de overheid moet de verkoop van vapes verbieden voor mensen onder de 25 jaar.

Fout: verkoop van alcohol aan personen onder de 18 jaar moet verboden zijn. (status quo)

Slide 8 - Tekstslide

Kort en concreet
Je stelling moet in balans zijn, dus je moet géén argument in je stelling verwerken.

Goed: de bibliotheek in Heerenveen moet worden gesloten

Fout: omdat mensen steeds minder lezen, moet de bibliotheek in Heerenveen worden gesloten.

Slide 9 - Tekstslide

Formuleer jullie stelling
Overleg om gezamenlijk de stelling te bepalen.
Houd je aan de criteria die zijn besproken.

Donderdag: stelling aanscherpen
Controversieel
Je moet voor/tegen kunnen zijn.
Positief
Je moet het positief verwoorden (zonder niet)
Absoluut en eenduidig
Geen onduidelijkheden
Verandering
Jouw stelling moet een verandering zijn.
Kort en concreet
Maximaal 15 woorden en géén argument.

Slide 10 - Tekstslide

Leg de losse alinea's in de juiste volgorde, zodat er een goed en overtuigend betoog ontstaat.
Iedere alinea heeft een eigen functie binnen de tekst.
Bepaal per alinea wat de functie is. Kies uit:
conclusie, tegenargument, argument, probleem, aanleiding, standpunt.
Bespreek met elkaar:
hoe ga jij deze kapstok gebruiken in jouw betoog?

Slide 11 - Tekstslide

Over welk probleem gaat jouw stelling?
Waarom is het een probleem?
Wie zijn er bij de stelling betrokken?
Is de verandering
die komt door de stelling goed of slecht voor die mensen?
Wat zijn de voordelen en nadelen van de huidige situatie?
timer
12:00

Slide 12 - Tekstslide