Stel: jij moet een betoog schrijven voor school. Welke standpunt van de onderstaande 4 stellingen zou jij goed kunnen gebruiken als basis voor jouw betoog?
1. Je moet het op sommige plekken verbieden voor bepaalde mensen om te roken.
2. We moeten niet accepteren dat er te hard gereden wordt.
3. Docenten in het voortgezet onderwijs mogen geen kinderen slaan.
4. Iedere inwoner van Nederland moet automatisch orgaandonor worden.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 55 min
Onderdelen in deze les
Vandaag: een sterke stelling
Pak alvast je schrift en je pen
Beantwoord de vraag:
Stel: jij moet een betoog schrijven voor school. Welke standpunt van de onderstaande 4 stellingen zou jij goed kunnen gebruiken als basis voor jouw betoog?
1. Je moet het op sommige plekken verbieden voor bepaalde mensen om te roken.
2. We moeten niet accepteren dat er te hard gereden wordt.
3. Docenten in het voortgezet onderwijs mogen geen kinderen slaan.
4. Iedere inwoner van Nederland moet automatisch orgaandonor worden.
Slide 1 - Tekstslide
Vorige les
Introductie van schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid
Deze les
Wat zijn de criteria voor een goede stelling?
Formuleer jullie stelling en brainstorm over het probleem.
Vooruitblik
Na de vakantie: argumenten vinden en formuleren
Slide 2 - Tekstslide
Individueel
Documentatiemap met 3 verschillende artikelen: informerend, overtuigend en beschouwend.
Schriftelijk betoog: 375-475 woorden
Gezamenlijk
Samenwerken in een groep van 2-4 leerlingen
Hetzelfde onderwerp
Mondelinge presentatie van 4-5 minuten over het onderwerp
Slide 3 - Tekstslide
Wat moet je leren op school?
Wat zou je wel of niet moeten toetsen?
Hoe kun je leerlingen bewuster laten leren?
Moet je leerlingen wel vanaf 12 jaar in hokjes indelen?
Wat moeten docenten doen om leerlingen anno nu te leren leren?
Wat moet het Bornego College veranderen om de ideale school te worden?
Slide 4 - Tekstslide
Controversieel
Een goede stelling moet prikkelen, dus je moet er voor of tegen kunnen zijn.
Goed: ouders moeten altijd mee kunnen kijken met het socialmediagedrag van hun kinderen.
Fout: ieder kind heeft recht op een veilige jeugd
Slide 5 - Tekstslide
Positief
Het woord niet moet je niet gebruiken, want dat zorgt voor verwarring.
Goed: overheidssubsidie voor kunst en cultuur moet worden afgeschaft.
Fout: kunst en cultuur moet niet langer worden gesubsidieerd door de overheid.
Slide 6 - Tekstslide
Absoluut en eenduidig
Meerdere variabelen en vage uitzonderingen maken je stelling onduidelijk.
Goed: alcoholreclames moeten worden verboden
Fout: sommige alcohol- en rookreclames moeten worden verboden.
Slide 7 - Tekstslide
Verandering
Zonder nieuwe maatregel of verandering is je stelling niet prikkelend genoeg.
Goed: de overheid moet de verkoop van vapes verbieden voor mensen onder de 25 jaar.
Fout: verkoop van alcohol aan personen onder de 18 jaar moet verboden zijn. (status quo)
Slide 8 - Tekstslide
Kort en concreet
Je stelling moet in balans zijn, dus je moet géén argument in je stelling verwerken.
Goed: de bibliotheek in Heerenveen moet worden gesloten
Fout: omdat mensen steeds minder lezen, moet de bibliotheek in Heerenveen worden gesloten.
Slide 9 - Tekstslide
Formuleer jullie stelling
Overleg om gezamenlijk de stelling te bepalen.
Houd je aan de criteria die zijn besproken.
Controversieel
Je moet voor/tegen kunnen zijn.
Positief
Je moet het positief verwoorden (zonder niet)
Absoluut en eenduidig
Geen onduidelijkheden
Verandering
Jouw stelling moet een verandering zijn.
Kort en concreet
Maximaal 15 woorden en géén argument.
timer
8:00
Slide 10 - Tekstslide
Over welk probleem gaat jouw stelling?
Waarom is het een probleem?
Wie zijn er bij de stelling betrokken?
Is de verandering
die komt door de stelling goed of slecht voor die mensen?
Wat zijn de voordelen en nadelen van de huidige situatie?