Interpunctie en aaneenschrijven

Nederlands
Interpunctie
Aaneenschrijven
Hoofdletters
Spelling van meervoudsvormen
Trema
Koppelteken
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Interpunctie
Aaneenschrijven
Hoofdletters
Spelling van meervoudsvormen
Trema
Koppelteken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?

één bureau, twee ...
A
bureau's
B
bureaus
C
bureauen
D
bureau-en

Slide 8 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één taxi, twee ...
A
taxiën
B
taxies
C
taxi's
D
taxieeën

Slide 9 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één zee, twee ...
A
zeëen
B
zeeen
C
zeeën
D
zees

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één baby, twee ...
A
babies
B
baby'en
C
baby's
D
babieën

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één etalage, twee ...
A
etalages
B
etalage's
C
etalagen
D
etalageën

Slide 12 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één cd, twee ...
A
cdees
B
cd'en
C
cd-en
D
cd's

Slide 13 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één bacterie, twee ...
A
bacterieën
B
bacteriën
C
bacteries
D
bacteriees

Slide 14 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één kopie, twee ...
A
kopieën
B
kopiën
C
kopies
D
kopieës

Slide 15 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?

één allergie, twee ...
A
allergieën
B
allergiën
C
allergies
D
rode ogen en een loopneus

Slide 16 - Quizvraag

aaneenschrijven
  • samenstellingen:
oplaadkabel, badkamerdeur, driesterrenrestaurant
  • woorden met er-, hier-, daar- en waar- + een voorzetsel:
ermee, hiervan, daarop, waarmee
  • werkwoorden die beginnen met voorzetsels: 
tegenkomen, aantrekken, oplossen
tegengekomen, aangetrokken, opgelost

Slide 17 - Tekstslide

koppelteken
  • na de voorvoegsels niet-, non-, oud-, ex-:
niet-drinkers, non-alcoholisch, oud-Ajacied, ex-echtgenoot
  • uitspraak anders onduidelijk: 
auto-ongeluk, lente-ui, gala-avond, zee-egel
  • deel van de samenstelling bestaat uit naam, letters, cijfers of tekens: 
het kabinet-Rutte, de mbo-student, 32-urige werkweek, A4-papier, 
het #-teken

Slide 18 - Tekstslide

koppelteken
  • in samengestelde aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan: 
Midden-Oosten, Latijns-Amerika, West-Europese
  • in vaste combinaties:
kant-en-klaarmaaltijd, doe-het-zelfzaak
Je kunt me het heen-en-weer krijgen!

Slide 19 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
daarmee
B
daar mee
C
daar-mee

Slide 20 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
oplaadkabel
B
oplaad kabel
C
op laad kabel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
niet drinkers
B
niet-drinkers
C
nietdrinkers

Slide 22 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
doe-het-zelfzaak
B
doe-het-zelf-zaak
C
doehetzelfzaak

Slide 23 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
op gelost
B
op-gelost
C
opgelost

Slide 24 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
auto-ongeluk
B
autoongeluk
C
auto ongeluk
D
autoöngeluk

Slide 25 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
zeeëgel
B
zeeegel
C
zee-egel
D
zeeegel

Slide 26 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
kant-en-klaar-maaltijd
B
kant-en-klaarmaaltijd
C
kantenklaarmaaltijd

Slide 27 - Quizvraag

goed
fout
badkamerdeur
lenteui
er mee
tegenkomen
kabinet-Rutte

Slide 28 - Sleepvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 31 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 32 - Quizvraag

Nederlands
Komma's
Citaten
Werkvorm aaneenschrijven
Werkblad interpunctie gecombineerd

Slide 33 - Tekstslide

KOMMA'S

- Maakt een zin overzichtelijker

- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt



Slide 34 - Tekstslide

KOMMA'S (1)

- Als pauzeteken in een zin


Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.



Slide 35 - Tekstslide

KOMMA'S (2)

- Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en caramel.



Slide 36 - Tekstslide

KOMMA'S (3)

- Tussen twee persoonsvormen


Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.



Slide 37 - Tekstslide

KOMMA'S (4)

- Na een naam of uitroep aan het begin van een zin


Sacha, waar staat de appelmoes?



Slide 38 - Tekstslide

CITAAT

- Iemands woorden letterlijk opschrijven

- staat altijd tussen aanhalingstekens

- begint altijd met een hoofdletter




Slide 39 - Tekstslide

AANHALINGSTEKENS bij citaat

- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens


Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Slide 40 - Tekstslide

DUBBELE PUNT bij citaat

- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt


Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Hoofdletter
Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!

Slide 41 - Tekstslide

‘Sara zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad!
A
Goed
B
Fout

Slide 42 - Quizvraag

Fernando vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout

Slide 43 - Quizvraag

Marly zei tegen Waldo: ‘Ik kan je niet vinden.’
A
Goed
B
Fout

Slide 44 - Quizvraag

Het jongetje vroeg aan zijn moeder: ‘Zijn we er bijna’?
A
Goed
B
Fout

Slide 45 - Quizvraag

Thomas zei ‘Daar heb ik geen zin in.’
A
Goed
B
Fout

Slide 46 - Quizvraag

De jongen riep: ‘Maurice, wacht even!’
A
Goed
B
Fout

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Tekstslide

Aan de slag
- Werkvorm aaneenschrijven 
- Werkblad 'Interpunctie'
- Zelf nakijken met het antwoordenblad in Teams

Slide 49 - Tekstslide