--> Koppel de indexcijfers aan de juiste grootheid.
--> Basisjaar 2007
180 miljard (2007)
221,4 miljard (2008)
171 miljard (2006)
212,4
100
123
95
118
Slide 8 - Sleepvraag
indexcijfer omzet= 118, indexcijfer prijs= 105. Met hoeveel procent is de afzet toe- of afgenomen? (1 decimaal)
A
12.390%
B
123,9%
C
112,4%
D
12,4%
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen inkomen en vermogen?
Slide 10 - Open vraag
Wat zijn de 4 productiefactoren?
Slide 11 - Open vraag
economische groei
Slide 12 - Woordweb
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Op welke drie manieren kun je het bbp uitrekenen?
Slide 15 - Open vraag
Wat is bbp?
A
bruto buitenlands product
B
bruto binnenlands product
Slide 16 - Quizvraag
BBP = Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit (zoals loon, rente, huur, pacht).
Wat zegt dit? Je kunt pas vergelijken met andere landen als je het inkomen per hoofd van de bevolking weet.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
nationaal inkomen
A
het inkomen van de koning
B
de som van alle inkomens in de wereld
C
de som van alle inkomens
D
de som van alle inkomens in een land
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Bekijk de vorige afbeelding? Welke 3 landen hebben het hoogte BBP?
Slide 21 - Open vraag
De bijdrage van een bedrijf aan de productie van een land is gelijk aan de toegevoegde waarde van dat bedrijf en niet aan de omzet van het bedrijf. Leg dit uit
Slide 22 - Open vraag
Praktische economie (digitaal)
Maak nu opdracht 1 t/m 8
Klaar en nagekeken? Dan ga je weer verder met deze les
Slide 23 - Tekstslide
Economische groei (of krimp)
De verandering van het BBP noemen we economische groei.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Welke gevolgen zou economische groei voor de burgers kunnen hebben?
Slide 26 - Open vraag
economische crisis / recessie
Economische crisis: langere tijd daling van de groei, die onder het gemiddelde is.
Recessie: aanhoudende afname van de groei of zelfs krimp van het bbp.
begrotingstekort zal toenemen bij gelijke uitgaven.
Slide 29 - Tekstslide
Kritiek op BBP:
Houdt geen rekening met klimaatproblemen
Inkomensverdeling
koopkracht
Welvaart
Slide 30 - Tekstslide
Praktische economie (digitaal)
Maak nu opdracht 9 t/m 14
Klaar? Zorg dat je alle documenten van het ondernemingsplan vandaag inlevert!
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Maken: opdrachten hoofdstuk 9.1
Slide 36 - Tekstslide
Bereken hoeveel procent rente de overheid over de staatsschuld van 2016 betaalde. Rond je antwoord af op 1 decimaal.
Slide 37 - Open vraag
Wat heb je geleerd?
Slide 38 - Tekstslide
Om tot de eurozone toegelaten te worden, mag de staatsschuld van een land niet hoger zijn dan 60% van het bruto binnenlands product. Nederland heeft een bbp van € 678 miljard. Bereken de staatsschuld (€ 480 mld) als percentage van het bbp.