Grammatica

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3A

Vandaag...
- s.o. grammatica en spelling
- Start poëzie en fictie




Huiswerk vrijdag 13 oktober:
- s.o. Taalverzorging H1: zinsdelen en leestekens







Slide 2 - Tekstslide

Code s.o.: 53974
 Zorg ervoor dat je de hele les online zichtbaar bent voor mij.


Ben je klaar?
Maak van 'Poëzie en fictie': 
paragraaf A: Rauw en Realistisch

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Theorie Taalverzorging H1

Slide 5 - Tekstslide

De Brug - Spelling
Werkwoordspelling:

Maak opdracht 1 t/m 8.
Let op: lees de theorie goed!
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Poëzie en fictie A
- Maak de opdrachten online.

- Maak de inleveropdracht in Word en stuur dit via de mail naar mij toe.

- Maak de fictieopdracht en bewaar dit als document op je tablet. Aan het einde van het schooljaar lever je alle fictieopdrachten tegelijk in.

Slide 7 - Tekstslide

 H1 grammatica zinsdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen: 
één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Je kunt een zinsdeel meestal vooraan in de zin plaatsen: voor de persoonsvorm.

Bijvoorbeeld: 
In Lord of the Rings / moet / de hobbit Frodo / een ring / vernietigen.

Slide 8 - Tekstslide

Zinsdelen vinden

Slide 9 - Tekstslide

ZINSDELEN

Slide 10 - Tekstslide

Nog even op een rijtje...
Persoonsvorm: zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Gezegde: alle werkwoorden in de zin (dus inclusief pv)
Onderwerp: wie/ wat + gezegde?
Lijdend voorwerp: wie / wat + gezegde + onderwerp?
Meewerkend voorwerp: aan wie / voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Bijwoordelijke bepaling: Geeft antwoord op vragen als 'waar?', 'waarom?',
'wanneer?', 'hoe?', etc.

Ik heb de bloemen vanmorgen aan mijn buurvrouw gegeven.

Slide 11 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Als je de pv, wg, het ow, lv en mv hebt gevonden, blijven er soms nog woorden over. Dit is de bijwoordelijke bepaling.

Ik heb vanmorgen een bos bloemen aan mijn oma gegeven.

Ik ben vanmorgen bij mijn oma geweest.

Slide 12 - Tekstslide

 H6 Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

In onze stad zijn veel winkels wegens vakantie gesloten.
(Waar? Waarom?)
– Mijn vader gaat altijd op de fiets naar zijn werk.
(Wanneer? Hoe? Waarheen?)
Let op: vraagwoorden zelf, zijn ook een bijwoordelijke bepaling

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Samengevat

*De bijwoordelijke bepaling is meestal het zinsdeel dat overblijft, nadat je de pv, wg, het ow, lv en mv hebt gevonden.

*Er kunnen meerdere BWB's in een zin zitten.
Vraagwoorden zelf zijn ook BWB.

*Je vindt de bijwoordelijke bepaling (BWB) 
door deze vragen te stellen: waar/wanneer/waarom/hoe etc.


Slide 15 - Tekstslide

Benoem het meewerkend voorwerp in de volgende zin.

In Engeland deelden de scholen gezonde maaltijden uit aan de kinderen
A
In Engeland
B
de scholen
C
gezonde maaltijden
D
aan de kinderen

Slide 16 - Quizvraag

Benoem het meewerkend voorwerp in de volgende zin.

Opent de conciërge om half acht de deuren van de school voor jou?
A
de conciërge
B
om half acht
C
de deuren van de school
D
voor jou

Slide 17 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm (pv), het gezegde (wg of ng), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:
Heeft Myrthe jou al die leugens over mij verteld?

Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Slide 18 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm (pv), het gezegde (ng of wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:
Tijdens de les gaf Hanna alle nieuwtjes door aan Linde.

Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).

Slide 19 - Open vraag

gezegde
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
onder-werp
lijdend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
persoonsvorm
zinsdelen bepalen
meewerkend voorwerp

Slide 20 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
 gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De inwoners van Beltrum
zijn
deze week
gelukkig
niet
besmet.

Slide 21 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak. 
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.

Slide 22 - Sleepvraag


Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?
De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.
A
Nee, de zin bevat geen bijwoordelijke bepaling.
B
Ja, de zin bevat één bijwoordelijke bepaling.
C
Ja, de zin bevat twee bijwoordelijke bepalingen.

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
De auto van mijn vader
is
afgelopen zomer
helaas
niet
goedkeurd.

Slide 24 - Sleepvraag

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3A

Vandaag...
- Grammatica zinsdelen H1





Huiswerk deze week
- Grammatica H1









Leerdoelen:
- Ik weet hoe ik zinnen in zinsdelen moet verdelen.
- Ik kan pv, ow, wg, lv, mv en bwb vinden in de zin.


Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen
- Ik kan zinsdelen benoemen

- Ik kan  hoofdletters, punten en vraagtekens correct gebruiken
- Ik kan hoofdletters, dubbele punten en aanhalingstekens in citaten gebruiken
- Ik kan komma's gebruiken

Slide 26 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- grammatica zinsdelen H6, blz. 178 van je boek



 Huiswerk
Dinsdag 16 februari
- Maken: H5 (meewerkend voorwerp) en H6 (bijwoordelijke bepaling) 
- Leren: theorie H5 en H6 grammatica zinsdelen (blz. 148 en 178)





Leerdoelen:
- Ik kan bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden




Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Ik geef de plantjes iedere dag water.

Slide 29 - Tekstslide

Ik geef de plantjes iedere dag water
Iedere dag geef ik de plantjes water

De plantjes geef ik iedere dag water

Water geef ik de plantjes iedere dag

Geef ik de plantjes iedere dag water?

Slide 30 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen H1
Persoonsvorm
Persoonsvorm vinden:
- Maak van de zin een vraag,
de persoonsvorm is dan het 1e werkwoord in de zin.
- Zet de zin in een andere tijd,
het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
- Verander het getal van de zin, 
maak van enkelvoud meervoud of andersom,
het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm

Slide 31 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
- Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt
D
Kees

Slide 32 - Quizvraag

Grammatica

Slide 33 - Tekstslide