In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Je microfoon mag uitgezet worden.
Slide 2 - Tekstslide
Zorg dat jij je aanmeldt via LessonUp met je eigen voornaam.
Werk je samen (mobiel leeg etc?), log in met twee voornamen! Dit is voor de registratie in magister.
Slide 3 - Tekstslide
Afspraken tijdens de les
Huiswerk inleveren
Invulopdracht (zelfstandig online, spelling)
Invulopdracht (zelfstandig online, fictie)
Evalueren les
Vooruitblik
Woordenschat uitdelen
Zelfstandig aan de slag
Slide 4 - Tekstslide
Microfoon uit tijdens een les online
Graag mobiel mee (met oortjes in)
Materiaal: methodeboek Nieuw Nederlands, (leesboek), schrift en pen
Afwezigheid of te laat noteren in magister
Individueel aan de slag
Slide 5 - Tekstslide
Terugblik
Wat hebben we gedaan?
(begrijpend) lezen
Hoe ging de les?
TOP! Goede inzet vanaf thuis. Kanjers.
Slide 6 - Tekstslide
Lesdoel
Je leert wanneer je een meervouds-n moet gebruiken bij bijv. naamwoorden en zelfstandige telwoorden.
Je leert hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd die hetzelfde klinken moet schijven.
Slide 7 - Tekstslide
Spelling
Bladzijde 68
Slide 8 - Tekstslide
Verander zin 1 van de startopdracht (blz 68).
Slide 9 - Open vraag
Antwoord
Moeten deze daklozen werkelijk buiten slapen met die vorst?
Slide 10 - Tekstslide
Verander zin 2 van de startopdracht (blz 68).
Slide 11 - Open vraag
Antwoord
De film is voor volwassenen en dus niet geschikt voor jongeren.
Slide 12 - Tekstslide
Verander zin 3 van de startopdracht (blz 68).
Slide 13 - Open vraag
Antwoord
In de VS dienen de rijken honderd keer zoveel als de armen.
Slide 14 - Tekstslide
https:
Slide 15 - Link
Lees de theorie op blz 68.
timer
2:00
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht 1, zin 1 Wat wordt het?
A
enige
B
enigen
Slide 17 - Quizvraag
Antwoord
Met enigen wordt hier personen bedoeld, ook word enigen gebruikt als zelfstandig telwoord, je schrijft dan enigen met een -n.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht 1, zin 2 Wat wordt het?
A
tientallen, enkele
B
tientallen, enkelen
Slide 19 - Quizvraag
Antwoord
Van de tientallen Italiaanse gerechten lustte Janine er slechts enkele.
tientallen: telwoorden hebben ALTIJD een -n
enkele: als telwoorden GEEN personen aanduiden of niet zelfstandig gebruikt worden schrijf je een -e.
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht 1, zin 3 Wat wordt het?
A
laatsten
B
laatste
Slide 21 - Quizvraag
Antwoord
Krijgen ook de laatsten die arriveren, dit aandenken aan de fietstocht?
Met laatsten wordt hier personen bedoeld, ook word laatsten gebruikt als zelfstandig telwoord, je schrijft dan enigen met een -n.
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht 1, zin 4 Wat wordt het?
A
vele, weinige
B
velen, weinigen
C
vele, weinigen
Slide 23 - Quizvraag
Antwoord
Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkorenen, zegt de Bijbel.
Met velen en weinigen worden hier personen bedoeld.
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht 1, zin 5 Wat wordt het?
A
eerste, sommige
B
eersten, sommigen
C
eersten, sommige
Slide 25 - Quizvraag
Antwoord
Met eerste en sommige, want ze worden NIET zelfstandig gebruikt (ook al wordt er over personen gesproken).
Denk aan het voorbeeld:
Dit jaar hebben vele toeristen het museum bezocht. (niet-zelfstandig)
Slide 26 - Tekstslide
Opdracht 1, zin 6 Wat wordt het?
A
allen, meeste
B
allen, meesten
C
alle, meeste
Slide 27 - Quizvraag
Antwoord
Alle te hard (kroketten, geen personen), meeste (kroketten, geen personen) waren wel eetbaar.
Telwoorden die geen personen aanduiden.
Slide 28 - Tekstslide
Weet je het nog?
Slide 29 - Tekstslide
persoonsvorm ptt (-uitgangspunt is de ik-vorm)
ik ik-vorm ik raad
jij ik-vorm + t jij raadt
hij ik-vorm +t hij raadt
wij/jullie/zij hele werkwoord wij raden
Let op: Het is: raad jij?
De persoonsvorm in vind jij en jij vindt klinken hetzelfde, pas de regel toe.
Verander het woord zodat je het wel hoort: loop jij?(zonder t) jij loopt (met t)
Slide 30 - Tekstslide
Spelling
Bladzijde 71
Slide 31 - Tekstslide
Opdracht 8, zin 1 Wat wordt het?
A
bevrijd, leidt
B
bevrijdt, leidt
Slide 32 - Quizvraag
Antwoord
In de film bevrijdt .... leidt hij haar...
hij ik-vorm +t hij raadt
Verander het woord zodat je het wel hoort: loop jij? (zonder t) jij loopt (met t)
Slide 33 - Tekstslide
Opdracht 8, zin 2 Wat wordt het?
A
besteedt, beantwoordt
B
besteed, beantwoord
Slide 34 - Quizvraag
Antwoord
Waarom besteed je... en beantwoord je ze niet?
Let op: Het is: jij raadt MAAR raad jij? (zonder T)
De persoonsvorm in vind jij en jij vindt klinken hetzelfde, pas de regel toe.
Verander het woord zodat je het wel hoort: loop jij? (zonder t) jij loopt (met t)
Slide 35 - Tekstslide
Fictie
Bladzijde 202
Slide 36 - Tekstslide
Over welk van de onderwerpen heb je weleens een boek gelezen? Of film gezien? kindsoldaten, onderdrukking, racisme, schietpartij op een school, terrorisme, vluchtelingen
Slide 37 - Open vraag
Wat hebben deze onderwerpen gemeen?
Slide 38 - Open vraag
Antwoord
Ze gaan allemaal over actuele onderwerpen, de wereld van vandaag.
Slide 39 - Tekstslide
Je gaat zelf aan de slag
Start aan opdracht 2, 3 (bladzijde 69)
Let op: je hoeft GEEN hele zinnen te schrijven.
Klaar? Maak het volgende:
Blz 68-71
Opdracht 4, 5 en 7 t/m 10
Ben je klaar?
Maak een foto van jouw gemaakte werk en lever de foto in bij: teams - opdrachten- week 2
Al weer klaar? Top!
Ga naar woordenschat, vul de woordjes in van A.
Doe dit in je schrift.
Klaar?
Maak opdracht 2, 3, 4 en 5 vanaf bladzijde 201
Succes!
Slide 40 - Tekstslide
Hoe ging de invulopdracht?
Hoe ging het zelfstandig werken?
Wat ging goed?
Kan er de volgende keer iets beter?
Slide 41 - Tekstslide
Wat gaan we de komende week doen?
Leesvaardigheid, poëzie en spelling
Wat moet de aankomende week mee?
Methodeboek, schrift, pen, leesboek (lezen voor de lijst) en je mobiele telefoon (tenzij je in de mediatheek achter een computer zit), svp je oortjes
Slide 42 - Tekstslide
Woordenschat woordjes uitdelen: woordjes A en B
Dit blad vul je in. EERST in je schrift. Het blad wordt 1 keer uitgedeeld.
Slide 43 - Tekstslide
Je gaat zelf aan de slag
Start aan opdracht 2, 3 (bladzijde 69)
Let op: je hoeft GEEN hele zinnen te schrijven.
Klaar? Maak het volgende:
Blz 68-71
Opdracht 4, 5 en 7 t/m 10
Ben je klaar?
Maak een foto van jouw gemaakte werk en lever de foto in bij: teams - opdrachten- week 2
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.