Klas 2B gymn Montag, den 28. Februar 2022

Montag, den 28. Februar 2022
  • Willkommen
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Kapitel 5: Wissen ist Macht!
  • Hören
  • Grammatik: vervoegen werkwoorden 
  • Wörterliste A 
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Montag, den 28. Februar 2022
  • Willkommen
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Kapitel 5: Wissen ist Macht!
  • Hören
  • Grammatik: vervoegen werkwoorden 
  • Wörterliste A 
  • Hausaufgaben 
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Ziele dieser Unterrichtsstunde:
  • Je maakt kennis met het Duitse schoolsysteem.
  • Je leert hoe sterke werkwoorden, met in de stam een e, worden vervoegd.

Slide 2 - Tekstslide

Nachsehen Hausaufgaben:
Aufgabe 18.6 Seiten 41-42
Kapitel 5: Einleitung Seiten 46-48 A t/m D

Slide 3 - Tekstslide

Kapitel 5: Wissen ist Macht!
Duits schoolsysteem.
Wat valt je op?


timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Hören   Seite 50
Aufgabe 3.2 
Gezamenlijk lezen inleiding.

Slide 5 - Tekstslide

Vervoegen werkwoorden:
  • Wat is bij zwakke werkwoorden de 1e stap bij vervoegen.
  • Wat is het ezelsbruggetje voor de uitgang na de stam?
  • Hoe ziet dit ezelsbruggetje er uit bij werkwoorden met sisklank in de stam?
  • Uitgang bij werkwoorden met stam op een d of t?
  • Wat is de standaarduitgang bij Modalverben?

Slide 6 - Tekstslide

Grammatik: 
Sterke werkwoorden met een e in de stam.
Uitleg + notities maken in schrift.

  • Zelfstandig maken Aufgabe 4.3 Seiten 56-57
  • Hulpmiddelen: Aantekeningen + TB Seite 75
  • Klaar: bestuderen grammatica TB Seite 75 en aantekeningen
  • Bespreken Aufgabe 4.3 
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
TB Seite 64 sterke werkwoorden met e in stam

Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
  • du/er/sie/es/man -> i   of   ie  
  • è uitspraak -> i
  • ee uitspraak -> ie

Slide 8 - Tekstslide

Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
  1. gehen, stehen en bewegen -> geen i/ie wissel
  2. nehmen -> bij du/er/sie/es/man: h wordt m 
  3. treten -> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t   
       du trittst  
       er/sie/es/man tritt

Slide 9 - Tekstslide

Wörterliste A   TB Seite 76
Gezamenlijk bespreken.
Wat valt je op?

Zelfstandig maken Aufgabe 3.3 Seiten 50-51
Klaar: leren grammatica + aantekeningen vervoegen werkwoorden met e in stam

Slide 10 - Tekstslide

GP Duits 14 maart 2022 KAPITEL 4
Wörterlisten A+B Seiten 60-61
Grammatik ein-groep + meervoud + persoonlijk vnw. + alfabet Seiten 59-60
Schreibecke Seite 56 Textbuch + aantekeningen schrijven e-mail

Slide 11 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Goed doorlezen/bestuderen:    Wörterliste A  Seite 76
Lernen: Grammatik A Seite 75  + aantekeningen

Machen:
Aufgaben 2.1  Seiten 48-49 
Aufgabe 19.1  Seiten 82-83




Slide 12 - Tekstslide

Wiedeholung K4 Grammatik + üben
  • Waaruit bestaat de ein-groep?
  • Wat is de eerste stap?
  • regels der die das -> waarom?
  • Meervoud

Slide 13 - Tekstslide

Er hat ..... (geen) Hobbys.

Slide 14 - Open vraag

Is das .... (uw) Buch?

Slide 15 - Open vraag

Is das ....(jullie) Lehrerin?

Slide 16 - Open vraag

der Satz
meervoud

Slide 17 - Open vraag

das Heft
meervoud

Slide 18 - Open vraag

Puzzle / Kreuzworträtsel machen
  • In duo's werken.
  • Minimaal 35 woorden (zinsdelen) in de puzzel, uit zowel lijst A en B. Bijvoorbeeld: een goal schieten/skïen/de finish. Of: am Sonntag/die Geige/etwas unternehmen.
  • Nederlands -> Duits en Duits -> Nederlands
  • Eerst overleggen wat voor soort puzzel je wilt maken.
  • Netjes werken. Andere leerlingen moeten het kunnen lezen/maken.
  • Bij keuze woordzoeker moet er eerst vertaald worden voordat je het kunt opzoeken in de woordzoeker!!!
  • Blokjes papier.
  • Na vakantie hieraan verder werken!!

Slide 19 - Tekstslide

Grammatik üben:


  • oefeningen ein-groep
  • regels der die das
  • enz

Slide 20 - Tekstslide

Wiederholung Grammatik
ein/kein -> wel/geen uitgang

Stappenplan:
  • Wat is het lidwoord?
  •         → toepassen regels der die das
  •        → of leren lidwoord Wörterlisten A+B
  • der+das → geen e als uitgang
  • die+die → wel e als uitgang
  • Ezelsbruggetje: die + die → eindigen op een e
  • bij meervoud kun je geen ein gebruiken

Slide 21 - Tekstslide

ein-Gruppe
Bestaat uit:
  • ein -          = een
  • kein -        = geen                                 mijn     jouw   zijn     haar   zijn   ons/onze  jullie     hun    uw
  • bezittelijke voornaamwoorden (mein-, dein-, sein-, ihr-, sein-, unser-, euer/eure, ihr- en Ihr)
       (pers. vnw.                                            ich         du        er     sie     es       wir          ihr                sie          Sie)

mijn auto               mein Auto (onzijdig) 
jouw broer            dein Bruder (mannelijk persoon)
uw jas                     Ihre Jacke (vrouwelijk -> eindigt op e)
zijn zus   seine Schwester (vrouwelijk -> vrouwelijk persoon)

Slide 22 - Tekstslide

Grammatik: het meervoud van zelfstandige nw.
Belangrijkste vraag: wat is het lidwoord?
  • regels der die das
  • leren lidwoord met zelfstandige naamwoorden in de Wörterlisten

  • Schema bekijken en oefenen!

Slide 23 - Tekstslide

lidwoorden en persoonlijk vnw
alle zelfstandige naamwoorden kun je in een zin vervangen door een persoonlijk vnw.  Belangrijkste vraag: wat is het lidwoord van het zelfst. nw!!!

                                       persoonlijk vnw.
der-woorden ->      er
die-woorden ->      sie
das-woorden ->     es
die-woorden  ->     sie     (meervoud)

Slide 24 - Tekstslide

E-Mail schreiben
  • Staat er na de aanhef een komma, dan wordt de 1e zin met een kleine letter geschreven, behalve bij een zelfstandig naamwoord.
  • Na de afsluitende groet komt in het Duits geen komma.
  • Hallo/Beste André -> Lieber André -> der/er
  • Hallo/Beste Lisette -> Liebe Lisette -> die/sie
  • Wat kun je zeggen over bron 16 en bovenstaande punten???

Slide 25 - Tekstslide