In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom klas 3A/3B
3 december 2024
Slide 1 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
- In deze paragraaf leer je:
• het vertelstandpunt van een verhaal bepalen;
• het verschil tussen chronologisch en niet-chronologisch vertellen.
Slide 3 - Tekstslide
Planning
- Lezen
- Vragen
- Uitleg
- Opdrachten maken
Slide 4 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Pak blz. 10 erbij, we gaan het huiswerk nakijken!
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een hoofdpersoon? Wat kom je te weten van een hoofdpersoon?
Slide 6 - Open vraag
Wat is een bijpersoon? Hoe herken je die?
Slide 7 - Open vraag
De hoofdpersoon (round character) is de belangrijkste persoon. Je komt te weten wat hij/zij denkt en voelt en wat zijn/haar karaktereigenschappen zijn. Er kunnen meerdere hoofdpersonen zijn.
Bijpersonen (flat character) zijn minder belangrijke verhaalpersonen. Je leert ze alleen kennen door wat ze zeggen en wat ze doen. Ze veranderen niet en reageren vaak voorspelbaar.
Personages
Slide 8 - Tekstslide
Chronologisch: de schrijver vertelt het verhaal van het begin tot het einde.
Niet-chronologisch: soms begint een verhaal in het midden of zelfs aan het eind en hoor je later de voorgeschiedenis.
Chronologisch en niet-chronologisch
Slide 9 - Tekstslide
Ik-verhaal (1ste persoon): je leest het verhaal door de ogen van de ik-persoon. Het lijkt of de ik-persoon aan de lezer vertelt wat hij doet, zegt, denkt en voelt.
Hij/zij-verhaal (3de persoon): de schrijver verwijst met hij/zij naar de hoofdpersoon. De schrijver spreekt hem/haar ook vaak aan bij de naam. Je krijgt de gedachten van deze persoon te lezen, waardoor je de gebeurtenissen vanuit hem/haar bekijkt.
Wisselend perspectief: de schrijver schrijft het verhaal vanuit het standpunt van meerdere personages. Als lezer kom je er zo achter hoe meerdere verhaalpersonages de gebeurtenissen ervaren.